Thorbeckegracht 11. Hier zijn de huidige rechten en plichten van vorst en volk geboren.
Want hier stond de wieg van Johan Rudolph Thorbecke, die in 1848 onze grondwet zou wijzigen en zo de macht van toenmalige koning Willem II inperkte, en daarmee dus die van al diens opvolgers.
Ruim tweehonderd jaar later, een paar honderd meter verderop, dobbert op Koningsdag een lint van negenenveertig drijvende bloembedden langs de vaarroute van zijn negenenveertigjarige nazaat Willem Alexander.
Twee Zwolse scholen, een vereniging, een tuincentrum, zeeverkenners en een groenontwerper hebben op initiatief van Linda Udo, namens de gemeente Zwolle, samengewerkt om deze drijvende tuintjes te maken.
De onmisbare technische basis is gelegd door Dolf Noordeloos. Samen met zijn collega’s en leerlingen van de Ambelt, school voor speciaal voortgezet onderwijs, heeft hij, werkelijk waar, in recordtijd alle vlotten ontworpen en uitgevoerd.

Het principe van het vlot is simpel: twee aan elkaar gelijmde lagen 6 cm dik piepschuim, waarbij de bovenste laag iets kleiner is dan de onderste, zodat er een uitsparing ontstaat waar de planken op rusten die de bekisting vormen. Op de bovenste piepschuimplaat wordt een op maat gezaagde houten bodemplaat geplakt, waar vervolgens de planken tegenaan worden geschroefd.
Zo ontstaan negenenveertig grachtwaardige vlotten van zestig bij zestig centimeter. In alle hoeken is een uitsparinkje gemaakt, opdat overtollig water weg kan en om dan geen potgrond te verliezen zijn deze gaten door leerlingen van de Groene Welle afgedekt met worteldoek.

Ook heeft Dolf op school een voor dit project speciale soort hijsraam laten lassen waarmee de bloeiende vlotjes vanaf de kade in de dieper gelegen gracht zijn getakeld. Vanaf een bootje van de Zwolse Zeeverkenners zijn de dikke vissnoeren met karabijnhaken aan de ogen van de bakken vastgeklikt, zodat die precies op goede afstand (1.20 m) van elkaar blijven drijven. Naar de kade toe zijn op diverse plekken kabels van dezelfde lengte door donkergekleurde Pvc-buisjes getrokken, zodat de tuintjes ook ten opzichte van de kade op hun plaats blijven.

Voor mijn masterplan van het geheel aan drijvende bloembedden had ik als uitgangspunt de klassieke vorm van een timpaan voor ogen, of om wat preciezer te zijn een langgerekte fronton, de driehoekige bekroning aan de voorkant van een Griekse tempel. Vanuit het middelste hoogste punt, in dit geval een bloemwerk van een meter, dalen de tuintjes aan weerskanten geleidelijk af naar twintig centimeter aan de uiteinden.
Twintig van die tuintjes zijn opgebouwd in een, door mij ontworpen, min of meer vast patroon en variaties daarop. Als uitgangspunt hiervoor dient het wapen van Zwolle, een blauw vlak met daarin een witzilveren kruis. Dit zijn de tinten van Sint Michaël, de schutspatroon van Zwolle. Blauw omdat deze aartsengel in de Apocalyps de aanvoerder is van de hemelse legers in hun strijd tegen de duivel. De tinten blauw en wit verschijnen op de drijvende tuintjes in verschillende vormen en texturen. Hemelsblauw zijn onder andere de bloemen van vergeet-mij-nietjes, lilablauw die van Anemone blanda en intens blauw bloeit het parelkruid, Lithodora diffusa ‘Heavenly Blue’. Niet alleen met bloemen maar ook met grijsblauwe grassprieten en schubben van conifeertjes worden deze drijvende schilden ingevuld. Pollen blauw schapengras, Festuca glauca ‘Intense Blue’ en enkele laagblijvende blauwe jeneverbessen, Juniperus squamanta ‘Blue Star’ vormen een welkome aanvulling.
De zilverwitte kruisen bestaan onder andere uit twee verschillende wintergroene kardinaalsmutsen Euonymus fortunei ‘Pierrolino’ en Euonymus fortunei ‘Emerald Gaiety’. Het luchtige zilverwitte wolfsmelk, Euphorbia charasias ‘Silver Swan’ in de tien hogere middelste tuintjes rondom de keizerskroon, zorgen voor een flossige uitstraling.

Van keizer Frederik III kreeg Zwolle op 4 oktober 1488 het recht eigen munten te slaan en omdat Zwolle destijds een stad van het Duitse Rijk was werd de keizerlijke kroon bovenop het wapenschild afgebeeld. Boven de middelste tien vaste patronen verrijst daadwerkelijk een majestueuze keizerskroon, niet die van Frederik III, maar in de vorm van een plant Fritillaria imperialis.
Dit bolgewas met oranjerode, klokvormige bloemen is de welbekende keizerskroon. Het kleinere neefje hiervan, de kievitsbloem, Fritillaria meleagris – ook wel Zwolse tulp genoemd- is veel op de drijvende bloembedden aangeplant.

Want nergens in Nederland, in het wild, zijn zulke grote aantallen van deze zeldzame, sinds 1964 beschermde planten te vinden als aan de vochtige oevers van het Zwarte water en die van de Overijssels vecht. In allerlei tinten purper, en soms helemaal wit, bungelt aan elke ranke stengel een parmantige, rokvormige bloem met blokpatroon. In knop heeft de bloem wel iets weg van een kievitsei.
Haar wetenschappelijke naam is Fritillaria meleagris, waarbij fritullus, Latijn voor dobbelbeker, refereert aan de vorm van de bloem, en meleagris – Grieks voor parelhoen – naar het patroon verwijst. Omdat dit icoon van Zwolle veel wordt gekweekt, is het gelukkig mogelijk ze ook op deze drijvende bloembedden te laten bloeien.
Alle planten, materialen voor het bloemwerk en potgrond zijn beschikbaar gesteld door Tuinland. Inkoper Tineke Hollewand heeft zelfs mooie, volle keizerskronen in potten speciaal uit Boskoop opgehaald.

De bovengenoemde twintig drijvende ´Zwolse wapens´ zijn, in een min of meer vast patroon, afgewisseld met twintig improvisaties en variaties daarop, met als uitgangsmateriaal bovengenoemde planten. Hier ligt de uitdaging voor de leerlingen van Henri Wesselink, van het Green Projects Studentenbedrijf om onder mijn begeleiding, in de Groene Welle hun eigen creativiteit te ontwikkelen en te tonen. Deze leerlingen -en dan met name Jurjen Achterkamp en Maarten de Bruine- hebben alle bakken beplant en bovendien met belangrijk logistiek werk geholpen. Ook is het door de Ambelt gemaakte prototype van de vlotten in een vijver van de Groene Welle door hen op golfvastheid getest.


Tussen de tuintjes bevinden zich negen bloemstukken, over de totale lengte verspreid in een wisselend ritme. Deze door kampioenen van Groei en Bloei gemaakte bloemwerken zijn hoger dan de omringende tuintjes. Ook de bloemschikkers spelen, ieder op eigen wijze, met blauw, wit en oranje, soms met keizerskronen of sinaasappels.
Het bloemschikken vond plaats in een klaslokaal van de Groene Welle en is gecoördineerd door Ada Hage en Anneke Mallinckrodt van Groei en Bloei. Vanwege hun houdbaarheid zijn deze bloemwerken pas op het laatst in een van tevoren bepaald ritme en in vaste volgorde, tussen de drijvende bloembedden gezet. Een mogelijk probleem vormde het gewicht van de constructies voor de bloemen en vooral de verdeling van dat gewicht.
Daarom heeft Piet de Jong, voorzitter van Groei en Bloei, na diverse testen, een extra plank rondom deze bloemstukvlotten bevestigd, wat de stabiliteit ten goede kwam en waardoor alle vlotjes uiteindelijk keurig bleven drijven.

Alle negenenveertig tuintjes drijven vooral op de inspirerende, brede groene samenwerking tussen scholen, Zwolse bedrijven, gemeente en leden van verenigingen.
Harry Pierik groenvormgeving & tuinontwerp
Ga naar de Welkom-pagina
Gearchiveerd onder:Columns, De Planten, Harry Pierik's Verborgen Stadstuin Tagged: Ambelt, Dolf Noordeloos, Drijftuinen, Euonymus japonica ‘Pierrolino’, Fritillaria imperialis, Fritillaria meleagris, front, Garden Design, Green Projects Studentenbedrijf, Groei en Bloei, Groene Welle, Henri Wesselink, Jurjen Achterkamp, kievitsbloem, Koning Willem Alexander, Koningsdag 2016, Landscape Design, Lithodora diffusa., Maarten de Bruine, school voor speciaal voortgezet onderwijs, Spaanse margrieten, Tuinieren, Tuinieren in de lage landen, Tuinland, Tuinontwerp, van Oranje, wintergroene kardinaalsmuts, Zwolle, Zwolse wapen
