De natuurrijke tuin is bezig met een flinke opmars. Steeds vaker ontdekken tuinbezitters deze tuinstijl. Dit soort tuinen zijn een stuk duurzamer dan de traditionele tuin en kennen een grote biodiversiteit (dierenleven). De natuurtuin of wilde tuin kan op verschillende manieren vorm krijgen. In eerdere berichten van de serie GO WILD! heeft u hier al over kunnen lezen. Ditmaal behandelen we de wijze waarbij zaaien het uitgangspunt vormt van onze nieuwe natuurrijke tuin.
De gemengde beplanting is ontwikkeld in Duitsland. Hier wordt al tientallen jaren gewerkt met zadenmengsels. Deze zaadmixen zijn daarbij voornamelijk bedoeld om het openbaar groen te verbeteren en te verfraaien. Vooral op plekken die vrijwel nooit worden betreden, zoals verkeerstaluds en bermen. Visueel aantrekkelijk plekken zijn het gevolg op plaatsen waar voorheen voornamelijk gras werd gebruikt.
Gras moet per jaar vaak worden gemaaid, wat deze vorm van openbaar groen duur maakt en niet bepaald duurzaam. Voor het onderhoud van dit soort groen zijn immers meer manuren nodig en wordt er meer gebruik gemaakt van onvervangbare grondstoffen. Openbaar groen met een mengsel van wilde bloemen oogt een stuk aantrekkelijker en hoeft minimaal (2 á 3 maal per jaar) te worden bemaaid (en soms helemaal niet).

De zadenmengsels worden samengesteld uit inheemse flora. Dit heeft veel voordelen waarbij u moet denken aan: deze planten zijn gewend aan lokale omstandigheden en hebben daardoor minder onderhoud nodig. Een ander niet onbelangrijk aspect is de aantrekkingskracht op (vliegende) insecten en ander dierenleven. Er zijn voor alle leefomstandigheden mengsels samengesteld, hierbij moet u denken aan de juiste grondsoort en hoeveelheid licht.
Ook in uw tuin kunt u dit soort van beplanting toepassen. Het beste komen deze zadenmengsels tot hun recht bij wat grotere oppervlakten in uw tuin. In de meeste mengsels zitten een groot aantal soorten planten, juist de herhaling van soorten in uw stuk tuin zorgt voor het mooiste effect. Bij een kleine oppervlakte zal deze herhaling dus niet worden bereikt. Een lange border of het gazon zou dus meer geschikt zijn voor dit soort beplanting.

In Nederland zijn een aantal gespecialiseerde kwekers bezig met het kweken, drogen en samenstellen van deze zadenmengsels. In het Noord-Hollandse Wervershoof zijn Jos Groen en Petra Hageman met hun kwekerij De Bolderik al vanaf 1987 bezig met het kweken en samenstellen van zadenmengsels bestaande uit inheemse flora. De Bolderik levert ca. 250 soorten inheemse bloemzaden in eigen beheer. Door leverantie grotendeels van eigen kwekerij kan soortechtheid van de zaden beter worden gewaarborgd. Bovendien hebben zij door jarenlange ervaring veel kennis op het gebied van inheemse flora, natuurlijk groenbeheer en productie en verwerking van zaden. Uit praktijkervaring is gebleken dat de beste resultaten worden bereikt met pure bloemzaadmengsels, zonder toevoegingen van graszaden en / of vulstoffen.

De teelt vindt plaats zonder chemische meststoffen en bestrijdingsmiddelen. Waar mogelijk is het werk gemechaniseerd. Door de kleinschaligheid en het type werkzaamheden, blijft er echter altijd een hoop handwerk aan te pas komen. Er wordt weinig gebruik gemaakt van zware machines, waardoor de bodem en het bodemleven minder beschadigd worden. Door o.a. gebruik te maken van graspaden en een onkruidbrander, kan er onder slechtere weersomstandigheden nog doorgewerkt worden op het land.
Door de kleinschaligheid (geen monocultuur), de teelt van plantensoorten die van nature in Nederland voorkomen en waar nodig het toepassen van vruchtwisseling komen plantenziekten relatief weinig voor, hetgeen de uiteindelijke zaadkwaliteit weer ten goede komt. Bij het drogen van de zaden wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van natuurlijke bronnen, zoals zonnewarmte en wind. Onze Nederlandse zomers laten het echter niet toe om alleen hierop te kunnen vertrouwen. Daarnaast wordt er dan ook gebruik gemaakt van kasruimte als droogruimte.

De zadenmengsels bestaan uit inheemse of wilde plantsoorten. Het verschil tussen inheems of wild: Een wilde plant is niet veredeld, maar kan overal vandaan komen.
Een inheemse of heemplant komt al langere tijd in een bepaald gebied voor (meestal sinds de laatste IJstijd). Een voorbeeld van een dergelijke plant is beemdkroon.
Zadenmengsels kunnen bestaan uit:
- Eenjarige soorten.
- Een en tweejarige soorten.
- Meerjarige soorten, bij meerjarige mengsels zullen in het eerste jaar maar beperkt bloemen zijn. Pas in het tweede jaar zal er volop bloei zijn en sommige planten bloeien pas vanaf het 3e jaar.
Bij de meerjarige mixen kunt u een een/tweejarig mengsel toevoegen om toch ook in het eerste jaar al veel bloei te verkrijgen. Een succesvolle gemengde beplanting kan zonder al te veel onderhoud functioneren, bijna als een kunstmatig ecosysteem. Bij een mengsel van langer levende plantsoorten en kort levende soorten is er dus ook in de beginjaren al iets te zien. De korter levende soorten die zijn toegevoegd kunnen zichzelf uitzaaien terwijl de vaste planten langzaam kunnen groeien.
In de loop van de tijd vinden de zaailingen steeds minder plaats om te groeien omdat de blijvende soorten steeds meer plaats in beslag nemen. Ook bloembollen kunnen een plek krijgen in de mengsels, in sommige gevallen kunnen zij zelfs de hoofdrol spelen.
Wat structuur betreft moet er evenwicht zitten in de gemengde beplanting. Een goed lang levende mix moet bestaan uit zgn. structuur (5-15%), combinatie (30-40%) en bodembedekkende (50%) planten. Het hele jaar door is er dan iets te zien in uw tuin omdat er steeds planten bloeien en in de winter de zaadhoofden en/of het wintergroene blad aantrekkelijk is.
Het optimale effect van een mengsel blijft afhankelijk van de lokale leefomstandigheden. Onder sommige omstandigheden, zoals schaduw of droge grond, bloeien minder soorten laat in het seizoen.
Gemengde beplantingen zijn ontworpen voor extensief onderhoud. Dit soort onderhoud moet de beplanting als een geheel zien en besteed geen aandacht aan de individuele plant. De belangrijkste taak is het verwijderen van dood materiaal aan het einde van het jaar. Dit onderhoud gebeurd meestal met een grasmaaier (op de hoogste stand: 5-10 cm) of met een bosmaaier. Op schrale zandgronden volstaat in het algemeen 1x per jaar maaien, op rijkere / veen en kleigronden liever 2x per jaar maaien. De 1e maaibeurt: Vanaf eind juni (vroeg) tot medio juli (laat) of september(schrale zandgronden). Kijk altijd naar de vegetatie en de bloei hiervan, dit kan van jaar tot jaar enigszins verschillen, ook onder invloed van het weer.
Maaisel ongeveer 1 week laten drogen zodat zaden kunnen uitrijpen en vallen, hierna afvoeren. Niet opzuigen, beestjes en zaden worden dan meegezogen! Maai looppaden door de bloemenweides vanaf maart-april wat vaker, deze geven structuur aan de bloemenweide. De 2e maaibeurt: September, oktober voor weides op kleigrond of rijkere (bemeste) zandgrond voor de eerste jaren.
Wilt u echter zoveel mogelijk dierenleven in de tuin (en natuurlijk wilt u dat!!) dan kunt u het beste de tweede maaibeurt pas na de winter doen.

Bekijk hier een overzicht van de zadenmengsels van De Bolderik
Voorbeelden van zadenmengsels:
Akkerweidebloemen:
Een 2-jarig mengsel. Bevat 1 en 2-jarigen, voor een zonnige plek, op open en/of bewerkte grond. Bloeitijd: mei tot herfst. Zaaitijd: half maart tot half juni en aug. tot okt. Geschikt om te combineren met een graslandmengsel. Voor behoud van het mengsel moet elke 2 jaar de grond bewerkt of opnieuw gezaaid worden.
Een mengsel van akkerbloemen kan bestaan uit o.a:
- Agrostemma githago/Bolderik
- Anagallis arvensis subsp. arvensis/Rood guichelheil
- Anagallis arvensis subsp. foemina/Blauw guigelheil
- Centaurea cyanus/Korenbloem
- Consolida regalis/Wilde ridderspoor
- Glebionis segetum/Gele ganzenbloem
- Hyoscyamus niger/Bilzekruid
- Legousia speculum-veneris/Spiegelklokje
- Matricaria chamomilla/Echte kamille
- Misopates orontium/Akkerleeuwenbek
- Papaver argemone/Ruige klaproos
- Papaver dubium/Bleke klaproos
- Papaver rhoeas/Grote klaproos
- Silene conica/Kegelsilene
- Silene gallica var. gallica/Franse silene
- Silene noctiflora/Nachtkoekoeksbloem
- Tripleurospermum maritimum/Reukloze kamille
- Vaccaria hispanica/Koekruid
Een Vlinder en bijenmengsel:
Bloeitijd: mei tot herfst.
Mengsel bevat 1 en meerjarige soorten, voor een zonnige plek, algemeen toepasbaar.
1-Jarige soorten verdwijnen geleidelijk na het 1e jaar, zonder grondbewerking.
Zaaitijd: maart tot oktober.
- Achillea millefolium/Gewoon duizendblad
- Agrimonia eupatoria/Gewone agrimonie
- Agrostemma githago/Bolderik
- Althaea officinalis/Echte heemst
- Centaurea cyanus/Korenbloem
- Centaurea jacea/Knoopkruid
- Centaurea scabiosa/Grote centaurie
- Dipsacus fullonum/Grote kaardenbol
- Echium vulgare/Slangekruid
- Eupatorium cannabinum/Koninginnenkruid
- Glebionis segetum/Gele ganzenbloem
- Leontodon autumnalis/Vertakte leeuwentand
- Leucanthemum vulgare/Gewone margriet
- Lythrum salicaria/Grote kattenstaart
- Malva alcea/Vijfdelig kaasjeskruid
- Myosotis arvensis/Akkervergeet-mij-nietje
- Origanum vulgare/Wilde marjolein
- Prunella vulgaris/Gewone brunel, bijenkorfje
- Reseda lutea/Wilde reseda
- Reseda luteola/Wouw
- Salvia pratensis/Veldsalie
- Silene flos-cuculi/Echte koekoeksbloem
- Tanacetum parthenium/Moederkruid
- Trifolium pratense/Rode klaver
- Trifolium repens/Witte klaver
- Vicia cracca/Vogelwikke
Goede leveranciers van zadenmixen voor gemengde beplanting zijn o.a:
(coverfoto: Cruydt Hoeck)
Bekijk hier alle berichten in deze serie.
