Sneeuwklokjes in de verborgen stadstuin, een (eerste) kleine bloemlezing.
Wie geniet er niet van sneeuwklokjes op zachte, zonnige winterdagen. Duizenden door vroege hommels bezochte bloemetjes, porseleinwit, bijna doorschijnend; prille lente in optima forma.

‘Harry, wil je dat echt nóóit, maar dan ook nóóit meer doen!?’, hijgde Marije terwijl ze me inhaalde, ‘Ik ben me kapot geschrokken joh! Ik dacht laatst dat je dood in de tuin lag!’ Vanuit haar kamer, drie hoog, kan ze ‘s winters een deel van mijn verborgen stadstuin zien. Voordat iemand nu gaat denken dat ik, zodra het tuinbezoek weg is, in mijn eentje oorlogje speel, zal ik er nu maar vooruit komen dat ik gewoon een beetje een sneeuwklokjesgek ben.
Als het in januari, februari of maart ook maar enigszins mogelijk is – en geschikt licht – verdwijn ik met twee grote plastic boodschappentassen de tuin in. Keurig aaneengesloten vlij ik die op het gras langs de sneeuwklokjesbedden en dompel me vervolgens vanaf dat ‘luchtbed’, met mijn fototoestel als duikbril, in een soort fascinerende ‘onderwaterwereld’, een zeegroen-witte waas met meer dan tweehonderd verschillende klokjes, wiegelend in het licht. In mijn afgesloten verborgen stadstuin ziet niemand mij bezig, dacht ik.

Bedekt met sneeuw of voorovergebogen door vorst, altijd richten de steeltjes zich weer op zodra het dooit. Sneeuwklokjes bloeien wit, de wetenschappelijke naam van het gewone sneeuwklokje bevestigt dit. Galanthus is Grieks voor melkwitte bloemen en nivalis betekent: wit als sneeuw. Trouwens, eigenlijk zijn deze bloemetjes niet wit, maar kleurloos. Lucht weerkaatst het invallende licht in alle richtingen, waardoor wij het als wit waarnemen. Als je sneeuw samenperst, krijg je ijs. Fijngeknepen sneeuwklokjesbloemblad is doorzichtig, glashelder, doordat de belletjes lucht tussen de bladcellen weg zijn geperst.

Het gewone sneeuwklokje dus, Galanthus nivalis, is het meest algemeen van de in totaal twintig soorten en honderden cultuurvariëteiten. Sneeuwklokjes zijn hier tegen het eind van de middeleeuwen ingevoerd en als stinsenplanten zodanig verwilderd dat men ze honderd jaar geleden nog als inheems beschouwde. Oorspronkelijk komen ze uit Zuidwest-, Midden- en Zuid-Europa.

Bij G. nivalis staan de platte, zeegroene blaadjes recht tegenover elkaar en meestal prijkt er op haar binnenste bloemdekblaadjes een groen half maantje. Sommige variaties hebben de vorm van een mannetje, een hoefprint of een hangsnor, al dan niet met naar boven gerichte punten. Er zijn er met grote vlekken, kleine vlekken of enkel twee groene stipjes op elke binnenste bloemslip en soms zijn ze zelfs helemaal wit.



Er zijn ook typen Galanthus nivalis met groene tekening op de buitenste bloemslippen. Dat kunnen streepjes zijn, maar ook duidelijk gemarkeerde groene punten aan de uiteinden, zoals bij de variëteit ‘Viridapice’.

Het gewone sneeuwklokje doet het prima op vochthoudende, vruchtbare grond in lichte schaduw. Zet ze vooral niet onder wintergroene planten want dan staan ze te donker en zullen ze wegkwijnen.

Van sneeuwklokjes genieten en ze fotograferen gaat vanzelf op zonnige dagen, maar juist ook als het bewolkt is zijn ze zo waardevol. Wanneer het niet al te donker is, veroorzaakt bewolking museumlicht, waardoor vormen en kleuren tot hun recht komen. Ook zonder zonneschijn, op sombere winterse dagen, als het net niet motregent, of voordat het begint te sneeuwen, zijn sneeuwklokjes lichtende lenteboden.
Tagged: De Verborgen stadstuin, front, Galanthus, Galanthus nivalis, Garden Design, Gardens, Harry Pierik, Landscape Design, Landscaping, Nederland, Sneeuwklokjes, Tuinieren in de lage landen, Tuinontwerp
