De bekende landschapsarchitect Russell Page kreeg in 1956 de opdracht van Lady Susana Walton, de echtgenote (van de van oorsprong Argentijnse) Engelse componist Sir William Walton, om het ontwerp te maken voor deze tuin. Belangrijk hierbij was dat ook de vulkanische rotsen op het terrein onderdeel moesten gaan uitmaken van het ontwerp.
Na enkele kleine aanpassingen kreeg het ontwerp van Russel Page groen licht. Page maakte hierbij handig gebruik van het omringde landschap om de suggestie te wekken dat de tuin nog groter leek dan dat deze toch al was. In de tuinarchitectuur wordt er dan gesproken over het zogenaamde geleende landschap, ook ontstonden er vanuit de tuin uitzichten op de Middellandse Zee. De tuinen zijn gelegen aan de kaap van Zaro in de gemeente Forio op het eiland Ischia in Italië.
Russell Pagina (1906-1985) was één van de grootste landschapsarchitecten van de 20e eeuw.
La Mortella is verdeeld in een laag gelegen terrein (The Valley) en het hoger gelegen landschap (The Hill). Er werden steunmuren gemaakt en paden aangelegd met treden om de hoogteverschillen voor bezoekers als iets natuurlijks te laten ervaren.
Vanaf het hoogste punt op The Hill is er een werkelijk adembenemend uitzicht over de baai van Forio. Hoewel de bezoeker dus ervaren dat ze in een grote tuin staan is de tuin in werkelijkheid ongeveer 2 ha. groot. Door het gunstige klimaat staan er veel aparte planten vanuit exotische oorden. De diversiteit van de beplanting maakt van La Mortella een botanische tuin.
Overal in de tuin zijn vijvers, fonteinen en waterlopen die het mogelijk maken om ook veel moerasplanten, als Papyrus, lotussen en tropische waterlelies te tonen. La Mortella heeft op het terrein ook 3 kassen met prachtige namen als; the Victoria House, the Orchid House and the Temple of the Sun.
Belangrijke elementen van La Mortella zijn o.a. The Thai House, een rustige plek om even tot jezelf te komen omringd door pioenrozen, Bamboo en oosterse soorten Esdoorn.
Central Park in New York kan alleen omschreven worden in superlatieven. Het is maar liefst 341 hectare groot en beslaat daarmee de dubbele oppervlakte van het ministaatje Monaco. Het stadspark ontvangt per jaar 25 miljoen bezoekers, tweemaal het aantal van de top-tien toeristische attracties van Nederland samen. Het is een duidelijk herkenbaar filmdecor bij onnoemlijk vele films en tv-series.
Het park is 4 kilometer lang en loopt van de 59e tot de 110e straat op Manhattan. De omtrek is tien kilometer lang, nu een geliefd traject voor joggers, fietsers en skaters. Een half miljoen bomen en struiken werden geplant bij de aanleg; meren, roeibanen en schaatsvijvers gegraven, kilometers wandelpaden aangelegd. Toen in 1859 het Central Park voor het publiek geopend werd hadden landschapsontwerpers Frederick Law Olmsted en Calvert Vaux zestien moeizame jaren aanleg achter de rug.
Frederick Law Olmsted
Frederick Law Olmsted wordt in 1822 geboren als de zoon van een welvarende koopman en groeit op in een omgeving waar aandacht is voor natuur, mensen en plaatsen. Na omzwervingen als zeeman, koopman en journalist keert hij terug naar Staten Island waar zijn vader een boerderij voor hem koopt. Daar probeert hij de nieuwe opvattingen over voedselvoorziening dichtbij grote steden in zijn boerenbedrijf te verwerkelijken. City Farming voordat het uitgevonden werd. Als boer probeert hij groente- en fruitteelt te formaliseren en te stroomlijnen en op grote schaal toe te passen. Olmsted heeft diverse interesses en is op vele terreinen actief.
Zijn journalistieke achtergrond brengt hem in 1850 naar Engeland waar hij wandelend met een vriend het Engelse landschap ontdekt en er zeer van onder de indruk raakt. De innovatieve Britse tuinontwerper Joseph Paxton had bij de Mersey rivier in Liverpool zijn Birkenheadpark ontworpen. Olmsted wandelde daar over de meanderende voetpaden en open weilanden, bezaaid met rotsen en met hier en daar boompartijen. Hij verbaasde zich over hoe knap de tuinkunst zoveel schoonheid ontleend had aan de natuur. Het park was niet een heiligdom voor een of andere lord, het was zowaar een openbaar park. Zoiets kende het democratische America niet. Nog niet. Olmsted zag Birkenhead en wist wat hem te doen stond. Terug in Amerika worden zijn ervaringen gebundeld in een succesvol boek ‘The Walks and Talks of an American Farmer in England’. Het avontuur beklijft en legt stevige fundamenten onder zijn latere ontwerp-opvattingen.
Een andere invloedrijke tocht is die voor de New York Times naar de zuidelijke staten om de slavernij te bestuderen, later gepubliceerd onder de titel ‘Explorations in the Cotton Kingdom’. Naast afkeurenswaardig vindt hij slavernij economisch inefficiënt, productie-remmend en bovendien slecht voor de werkloze blanke bevolking. De onderzoeken versterken bij Olmsted de gelijkheidsgedachte van blank en zwart. Voor openbaar groen en parken gold voor hem dat ze gelijk toegankelijk moesten zijn voor alle burgers. Nu is die gedachte algemeen, in 1850 is het geen breed gedragen idee.
Begin negentiende eeuw verviervoudigde het inwonertal van New York in korte tijd en de behoefte van de bevolking groeide daardoor sterk om dichtbij in de natuur aan het stadsgewoel te kunnen ontsnappen. Parijs had daarvoor bijvoorbeeld het Bois de Boulogne en Londen zijn Hyde Park. Genoemde Andrew Jackson Downing publiceerde in de voorloper van de New York Post een vlammend betoog voor de aanleg van een groot publiek park. Het gemeentebestuur van New York bestemt in 1853 een kleine drie vierkante kilometer voor een nieuw ‘central’ park.
Frederick Olmsted kwam min of meer toevallig in het ontwerpteam van Central Park terecht. Twee ervaren en gewaardeerde landschapsarchitecten, Downing en Vaux, namen deel aan de competitie toen Downing verongelukte. Downing had net zijn protegé Olmsted aan Vaux voorgesteld en deze vulde naadloos de leeggekomen ontwerpplek in. De jonge Frederick was welbespraakt, had veel connecties, maar -pikant detail-, geen enkele horticulturele opleiding en nog nooit een ontwerp gemaakt.
In 1857 wordt een ontwerpwedstrijd uitgeschreven en het Greenward Plan, geschreven door Frederick Olmsted en de uit Engeland afkomstige Calvert Vaux won deze competitie. In de begeleidende motivatie ‘Het park is zeer belangrijk als het eerste echte park aangelegd in deze eeuw, een democratische ontwikkeling van de grootste betekenis..’ klinkt de stem van de sociale Olmsted door. Ouderwets bleef hij bij de rigoureuze ontruiming van het enorme terrein.
Arme bewoners moesten zonder pardon wijken voor het park en verhuizen naar elders, complete dorpen werden afgebroken. Duizenden arbeiders hebben evenzovele tonnen afval en puin met emmers versleept om ruimte te maken voor een park dat rust moest brengen.
In Nederland wordt rond 1900 Natuurmonumenten opgericht om te voorkomen dat de laatste resten bos en hei ontgonnen worden ten behoeve van landbouw en industrie. In de Verenigde Staten is het niet anders. Olmsted kende de natuurlijk ogende landschappen in Engeland en de grote waardering ervoor van de Engelsen. Dezelfde trots mist hij in zijn vaderland. Daarom stelt hij het Congres voor een constructie van landschapsreservaten te maken ‘teneinde hun waarde voor het nageslacht te behouden’. Als eerste stelde hij Yosemite Valley voor en wordt een jaar aangesteld als adviseur.
Zijn bevindingen over het ‘sublieme en statige’ landschap leiden in 1896 tot een wettelijke regeling ter bescherming ervan. Olmsted zag het belang in van conservering van het landschap als een optelsom van losse onderdelen. Naast de waterval moest ook de ruime omgeving mee beschermd worden. ‘Kilometers landschap, waarin rotsen van enorme hoogtes, omvang en verschillende schitterende kleuren, gelardeerd en beschaduwd worden door frele gebladerte van edele en nobele bomen en struiken, weerspiegeld in de meest vreedzame meertjes en verbonden met de stilste weiden, levendige beekjes en elke variant van vredige pastorale schoonheid.’ Deze bloemige aanbevelingen misten hun uitwerking niet. Olmsted kreeg medestanders en richtte de American Society of Landscape Architects op in 1898. Via wettelijke en verenigingskanalen werden zo ook andere gebieden als de Yosemite Valley op de lijst van reservaten geplaatst waaronder de Niagarawatervallen, die dreigen opgeofferd te worden voor een electriciteitscentrale.
Ontwerpmethode van Olmsted
In het Olmsted-ontwerp voor het Central Park zijn de voorkeuren van de landschapsarchitect duidelijk herkenbaar. Hij gebruikt de natuurlijkheid van de locatie, de genius loci en versterkt deze of zwakt ze af. Losse onderdelen mogen niet teveel opvallen maar moeten samensmelten in een harmonisch totaalbeeld. Het gebruik bepaalt de vorm van het pad, de brug of de boompartij. Ze werken alle mee om een bepaald effect te bereiken. Een collega beschreef de werkwijze van Olmsted als die van een schilder. ‘Hij schildert met meren en groene hellingen, met grasvlaktes en oevers en beboste heuvels, met berghellingen en uitzicht op zee.’
De Engelse invloed sijpelt door in de pastorale en picturale stijl die Olmsted combineerde in het ontwerp van het Central Park, grote open ruimtes wisselen af met besloten, meer beschutte gedeeltes. De pastorale of landelijke stijl is te zien in uitgestrekte groene velden, kleine meertjes, bomen en bosjes die een kalmerende, helende uitwerking op de toeschouwer moeten hebben.
De picturale stijl laat kleinschaliger rotspartijen zien met weelderige begroeiing of wervelende alpiene planten en bodembedekkers die een gevoel van overdaad geven. Licht en schaduw voegen hier extra dimensie en lichte mysterie toe aan het parklandschap. Het gevoel van ruimte werd benadrukt door afwisselende beplanting, soms rond en zacht, soms scherp, stekelig en hoekig. Geheel volgens de landschappelijke ontwerpprincipes vergroten bochtige paden, glooiende heuvels, vergezichten en doorkijken de nieuwsgierigheid en de lust tot doorwandelen. Donkere bospaden met licht aan het eind delen het grote park op in overzichtelijke delen met nieuwe natuurlijke decors. Natuurlijke beplanting was ruim aanwezig voor het rustgevende effect, exoten werden vaak solitair geplaatst enkel als blikvanger.
Revolutionair modern was het opdelen van het park naar gebruik en functie. Om de wandelaar niet te storen werden de dwarswegen door het park verzonken aangelegd. De voetpaden slingerden eroverheen via brede viaducten die het verkeer aan het oog onttrokken. In het park zelf reden koetsen over aparte paden en brachten rijke bezoekers naar het beginpunt van hun promenade. De bekendste is de Park Mall, een brede lange en rechte wandelweg, geheel afwijkend van het meanderende padenpatroon elders in het park. De stadse wandelaar kon vanuit zijn beschermde laan veilig vanonder de olmen de natuurlijke schapenwei bekijken. Aan het einde wachtte daarna het koetsje voor de terugtocht naar de stad.
Naast het Central Park werkte Frederick Olmsted, in succesvolle samenwerking met Vaux in een eigen firma, aan veel andere stadsparken. waarvan de bekendste het Brooklyn Prospect Park is. Daar was hij ook met meest trots op. Van buiten het park werden bezoekers met hun koets of auto gelokt via de moderne parkways, een uitvinding van Olmsted, de nieuwe tijd harmonieus ingepast in traditionele ideeën. Eenmaal in het ruime park aangekomen was er een overvloed aan rust op gazons, in bossen, op water. De landschapsontwerper was vanuit New York verhuisd naar Boston en woonde daar in een buitenwijk in een boerderij die hij Fairsted noemde. Daar werkte hij de laatste periode aan twee grote projecten, het landgoed Biltmore van Vanderbilt, die een Engels landschap wilde en daar het nodige kapitaal voor had.
Daarnaast was Olmsted doende met de Wereldtentoonstelling in Chicago van 1893. Ironisch genoeg eindigde hij als een Van Gogh verward en vergeten in een van de inrichtingen waarvoor hij meende een rustgevende tuin te ontwerpen. De eiken van Wellington Hall konden hem niet kalmeren. Olmsted was 81 toen hij in 1903 overleed. ‘Herinnering van naam en persoon kunnen afnemen bij het voorbijgaan der jaren, want het lot van architecten is te verdwijnen in hun werk.’ Jarenlang was hij alleen bekend bij kenners. Nu lijkt er in bredere kring een herwaardering te komen voor deze pionier ‘die met het Central Park de honderdduizend vermoeide arbeiders, die zich geen zomerverblijf op het platteland konden veroorloven, wilde voorzien van een voorbeeld van Gods handwerk, gelijk aan twee maanden verblijf in de White Mountains of de Aridondacks, maar goedkoop en onder makkelijke omstandigheden.’
Het Central Park zoals we het nu kennen is het resultaat van een enorm herstelplan uit 1981. Het park had sinds de aanleg de nodige pieken en dalen meegemaakt en de situatie was eind jaren zeventig niet florissant. Vooral de vele bruggen, elegante paradepaardjes uit het park, ontworpen door Vaux, waren er slecht aan toe. Het complete erfgoed werd hersteld. Bomen en struiken werden bij geplant en gazons opnieuw ingezaaid en beter onderhouden. Verder kwam er een eigen politiedistrict om de verregaande criminaliteit terug te dringen. Overdag is het hele park nu weer veilig te bezoeken, ook de wat stillere en afgelegen gedeeltes. Het is verrassend te zien hoe makkelijk nieuwe functies in het basisplan van het park toegevoegd kunnen worden. Grote manifestaties als protestbijeenkomsten en popconcerten vinden er plaats. Er worden sportwedstrijden georganiseerd van baseball tot tennis.
Daarnaast is er voor velen Shakespeare te zien en The New York Philharmonic Orchestra te horen. Kleinschaliger vindt er ook van alles plaats. Radiografisch bestuurde bootjes dobberen op de vijver en kinderen genieten van de kleine dierentuin of draaien mee in de gerestaureerde merry-go-round. Dat al deze activiteiten relatief moeiteloos opgaan in het park, dat ook nu nog steeds stilte en rust blijft bieden, is een grote verdienste van Frederick Olmsted die liefde voor bestaand landschap combineerde met moderne techniek en deze toepaste in zijn ontwerp van het tijdloos mooie Central Park.
Met een flinke bos tulpen hoor je tegenwoordig niet automatisch bij de rich and famous. Dat was een aantal eeuwen geleden wel anders. Toen gebruikte je de bos bloemen niet om te vieren dat je een nieuw huis had, je betaalde een grachtenpand met tulpenbollen. Konden we maar even een reis in de tijd maken met een tussenstop in het tuincentrum van nu!
Een echte sultan durft tulpen te dragen
Toen de tulp uit Iran, Afghanistan en Kazachstan in Turkije aankwam, werd het voor stoere sultans al snel de kers op de outfit. Ze staken een tulp in hun tulband. De bloem kreeg toen de naam ‘tulipan’, dat betekent namelijk tulband.
Een lange reis
Rond 1550 was Turkije een machtig land. De paleistuinen van de rijke sultan Soeleiman stonden vol met de meest prachtige tulpen. Een mensenleven was in die tijd minder waard dan één tulp. Sultan Soeleiman genoot dus aardig wat aanzien. Deze machtige man gaf bij hoge uitzondering tulpen cadeau aan een gast, en op een dag was een edelman uit Vlaanderen de gelukkige. Deze edelman gaf de bloemenschatten vervolgens aan een vriend, die de kruidentuin van de keizer van Oostenrijk onder zijn hoede had.
Inpikken en wegwezen
De vriend verruilde Oostenrijk voor Nederland om professor aan de universiteit van Leiden te worden. Daarnaast kreeg hij de kruidentuin van de universiteit onder zijn hoede. De tulpen verhuisden uiteraard mee. De beste man verzorgde en onderzocht de bijzondere bloemen alsof zijn leven ervan afhing. Het was dan ook een grote schok toen hij op een ochtend ontdekte dat de tulpenbollen uit zijn tuin waren gestolen. De tulpenbollenhandel in Nederland was begonnen!
Dure blaadjes
Binnen een mum van tijd was de tulp de it-bloem van dat moment. Veel mensen hadden geld, dus investeerden in deze magische, bijzondere bloem. De prijzen schoten omhoog! Aardig wat mensen gingen voor het snelle geld en gaven al hun bezit voor één enkele bol. Zelfs hun huis. Alles voor dat ene stukje papier waarop stond dat je de nieuwe eigenaar was van een tulpenbol… die waarschijnlijk niet eens bestond. Dit was vragen om problemen.
De zeepbel spatte
In februari 1637 maakte de regering een einde aan de bizarre tulpenhandel en de tulpenmarkt stortte volledig in. Sommige mensen hadden er onwijs veel geld aan overgehouden, anderen hadden alleen nog een waardeloos papiertje.
En nu
De tulp is nog steeds een belangrijke bloem in Nederland. Wij Nederlanders hebben de bloem omarmt als niet-officiële nationale bloem van het land. Helaas kom je nu niet ver meer als je met een tulpenbol een makelaarskantoor binnenstapt. Maar je wordt natuurlijk wel blij met een flinke bos in je huis. Nog betaalbaar ook en je hebt de keuze uit meer dan 150 verschillende soorten en duizenden hybriden. Mooi wat bloemen doen.
In dezelfde periode als de vele soorten voorjaarsbollen die onze tuinen kleuren zijn er ook al de eerste bloeiende heesters . Bolgewassen en heesters zijn de ideale lentebodes in uw huis.
Veel van de mooie sierheesters die wij nu in de tuin kennen zijn niet de oorspronkelijk ingevoerde soorten, maar hybriden en cultivars , de resultaten van gecompliceerde kruisingen. De moderne vormen overtreffen hun voorouders in schoonheid, winterhardheid en verscheidenheid aan bloemvormen en kleuren.
Om het begin van de lente te vieren halen velen van ons de lente in huis. Bij de bloemist is er volop voorjaar te koop, denk daarbij bijvoorbeeld aan wilgenkatjes, gagel, magnoliatakken en niet te vergeten de Forsythia. De voorjaarstakken zijn goed te combineren met voorjaarsbloemen zoals tulpen, narcissen, hyacinten en seringen.
De teelt van seringen voor snijbloemen is van oorsprong een typisch Nerderlandse teelt, vooral in de omgeving van Aalsmeer. De teelt waarbij de seringen in bloei worden getrokken is zeer arbeidsintensief.
Bij de seringen die u aanschaft bij de bloemist moeten de stelen goed schuin worden afgesneden en in handwarm water met heesterchrysal worden geplaatst.
De Viburnum opulus (sneeuwbal) heeft als snijbloem dezelde behandeling nodig als de sering. De kleine bloemen kleuren van groen naar wit op de vaas. Deze snijbloemen laten zich goed combineren met andere snijbloemen. In de tuin verschijnen er na de bloei prachtige trossen knalrode bessen.
Tulpen arrangement
Bij de bloemist zijn tulpen vaak in veel kleuren verkrijgbaar, vaak zijn er ook gemengde tulpen in een bos (10 st.) verkrijgbaar. Door de tulpen laag in de vaas of pot te plaatsen hebben zij voldoende de ruimte om te kunnen groeien.
Er zijn soorten die omhoog blijven groeien en er zijn snelle groeiers die de tafel opzoeken. Iedere dag ziet uw tulpen boeket er anders uit. Ook mooi zijn de zgn. Franse tulpen met hun lange stelen, deze zijn wel vaak duurder dan de Hollandse tulpen.
Algemene tips voor de behandeling van snijbloemen;
Zorg voor een schone vaas
Voeg snijbloemenvoedsel toe. Bij tulpen liever paar druppels bleek, ze groeien zonder voedsel al snel
Houtige gewassen zoals; sneeuwballen, seringen en Magnolia goed schuin afsnijden of met snoeischaar. In handwarm water met heesterchrysal
Gebruik geen hamer voor houtige gewassen dit doet meer kwaad dan goed
Zorg dat het blad aan de stelen niet in het water komt
Hippeastrum (amaryllis) zijn sterke snijbloemen en verkrijgbaar in veel soorten en kleuren. Door aan de onderkant van de dikke stelen elastiek of watervast-tape te doen voorkomt u het opkrullen van de steel.
De Narcis is in veel soorten als snijbloem te verkrijgen. Vooral de kleinbloemige soorten zoals de Paperwhite hebben een sterke geur. Dat de Narcis niet bij andere bloemen zouden kunnen is een fabeltje, je moet er alleen wat meer moeite voor doen. Bij gebruik samen met andere bloemen kunt u op twee manieren te werk gaan;
Snij de narcissen af en laat ze een dagje alleen in water staan voordat u ze gebruikt.
Snij de narcissen niet af bij gebruik met andere snijbloemen, zodat het voor andere snijbloemen schadelijke slijm in de Narcis blijft.
Narcissus, Ranunculus, Tulipa, Rosa en AstrantiaNarcissen met tulpen
Deze opname van de blauwe klokjes heb ik ook eens in maart gemaakt toen er een hoedje van sneeuw op lag. Vertederend, misschien zelfs mooier, maar ik wil eigenlijk nu geen sneeuw meer zien; voorjaar moet het worden. We zijn er aan toe!
Dit bolgewasje Scilla siberica, oftewel de sterhyacint staat bij ons in het gazon. De prachtige blauwtjes worden daar omringd door Crocus ‘Blue Pearl’, Anemone blanda ‘Blue Shades’ en Scilla mischtschenkoana (gelukkig hoef ik dit woord niet uit te spreken en kan ik het lekker langzaam opschrijven). Het is het eerste dat je ziet als je de tuin binnen komt. Wat een spetterend welkom, al deze blauwen. De afgelopen jaren gingen we meestal eind februari op vakantie. Als we dan in de tweede week van maart terugkwamen verheugde ik me al voordat we de tuin binnen reden op deze symfonie in blauw.
Veel mensen voelen zich aangetrokken door blauwe tinten. Ik dus ook. Vandaar dat ik heel vaak op m`n buik in het kille gras lig om ze van dichtbij fotografisch vast te leggen. Deze opname maakte ik met een spiegelreflex camera met een macro lens, waarbij een zak zout dient als statief. Op deze manier kan ik een langere sluitertijd gebruiken, dan bij opnamen uit de hand, waardoor er meer scherpte op de foto te zien is. Heel handig zo`n kilo zout – suiker mag ook – in een grote plastiek zak, waarin je het fototoestel in de juiste stand kunt drukken. Het idee komt nog van fotograaf Anton Schlepers, de partner van Henk Gerritsen van de Prionatuinen in Schuinesloot. Beide mannen leven helaas niet meer, maar Henk schreef er destijds over in het boek “Spelen met de natuur”. Ik ben Anton nog altijd dankbaar voor deze tip.
(Scan van dia)
Het valt overigens niet mee om het blauw in een realistische tint op de foto te krijgen. Vaak zit er toch een zweempje lila of paars in het blauw van de bloem dat in de opname extra geaccentueerd wordt. Vroeger heb ik heel wat geëxperimenteerd met allerlei filmpjes, sluitertijden, en verschillende tijdstippen van opname maar het blauw wordt zelden zo mooi als het origineel. Ik moet zeggen dat het digitaal fotograferen wat dat betreft toch exacter is, en bovendien kan ik met een bewerkingsprogramma op de pc de kleur een beetje bijstellen.
Ik verbaas me altijd weer over de vele effecten gedurende de dag door het veranderen van het licht. Vaak is dat zo subtiel dat ik het met het blote oog niet kan zien, maar de camera registreert het toch. Om het blauw goed vast te leggen moet het licht in ieder geval niet te warm zijn, dus is het beter om `s morgens vroeg of ‘s avonds geen opnamen te maken. Hoewel ik eigenlijk het liefst m`n foto’s schiet bij het krieken van de dag. De sfeer is dan vaak adembenemend; de planten zijn fris, de bloemen bedauwd en de schaduwen lang en zacht. Daar hou ik van. En ook van het gevoel even alleen met de natuur te zijn, even denken dat ik de enige ben die dit ziet. En dan steeds meer vogels horen en de nevels te zien oplossen . . .
Waar ik ook van geniet zijn de honingbijen en hommels die in deze maand al druk in de weer zijn om de eerste nectar op te halen. Dit kan alleen maar als de zon schijnt want dan zijn de bloemen natuurlijk pas goed open. Vooral de krokus is een graadmeter, want die reageert het sterkst op een sprankje zonlicht. Omdat ik altijd fotografeer als die zon schijnt, kan ik de insecten af en aan zien vliegen, languit liggend op de grond. Wat maken die kleine beestjes dan eigenlijk toch nog veel geluid! Bijen zijn wat beschaafder, maar hommels buitelen gepassioneerd en ongegeneerd om de stampers en meeldraden heen, zodat ze onder het gele stuifmeel komen te zitten. Zodra de zon weg is zijn zij ook verdwenen, want het kan nog erg kil zijn in deze maand.
Het is een race tegen de klok om op een veilige beschutte plek te zijn, voordat het echt te koud wordt. Ik begin ook al snel te rillen door het klamme gras en de kille aarde. Trouwens, die aarde moet voor de Scilla wel kalkhoudend zijn, niet te humusrijk en niet te droog. In de goede omstandigheden vermeerderen ze zich snel. Ook al omdat deze bolletjes niet echt duur zijn, zou ik het zeker eens proberen als ik jou was!
Na de winter zou je het liefste de planten de grond uit kijken. Hoe leuk zou het zijn als er vanaf februari al bloemen in de tuin te zien zijn? Lekker genieten van prachtige bloemen, decoratieve bladeren en de ontluikende natuur; vroeg bloeiende vaste planten zorgen voor lentekriebels!
De eerste bloemen
Zodra het warm genoeg is komt het jonge groen van vaste planten boven de grond. In februari zijn de eerste bloemen al te bewonderen en in maart en april volgen nog veel meer soorten. De winterslaap is voorbij! Hemelsblauw longkruid (Pulmonaria), zachtgele sleutelbloemen (Primula), dieppaarse wildemanskruid (Pulsatilla) en fris roze gebroken hartjes (Dicentra) fleuren de tuin op. Al deze sterke vaste planten kunnen jarenlang op dezelfde plek blijven staan. Ze vragen nauwelijks verzorging en bloeien elk voorjaar opnieuw.
Primula
Lentebloeiers combineren
In de periode februari-april is er een ruim sortiment vroeg bloeiende vaste planten verkrijgbaar. Je kunt deze meteen in de tuin planten, om zo direct te genieten van de kleurenpracht. Lentebloeiers stralen op zijn mooist in combinatie met andere vroeg bloeiende vaste planten. Zet bijvoorbeeld longkruid (Pulmonaria), kerstrozen (Helleborus), Kaukasisch vergeet-mij-nietje (Brunnera) en sleutelbloemen (Primula) in groepjes bij elkaar. Plant voor extra kleur enkele bloembollen tussen de vroeg bloeiende vaste planten. Dankzij de enorme variatie aan vormen en kleuren kun je naar hartenlust combineren met de vroege vaste planten.
Pulmonaria officinalis
Tip
Heb je een terras of balkon? Zet dan eens een paar vroege bloeiers in potten op kleur bij elkaar, zo heb je in een handomdraai een verrassend tuinhoekje.
Primula vulgaris
Fraai blad
Zo vroeg in het jaar zijn er naast opvallende bloeiers ook vaste planten die hun fraaie blad laten zien. Ze vormen een prachtig groen tapijtje tussen de voorjaarsbloemen. Het meest bekend is de Italiaanse aronskelk (Arum italicum). In april-mei verschijnen de bloemen, omgeven door een groot lichtgroen schutblad. In de winter komt het glimmend groene blad boven de grond, dat mooi blijft tot in het vroege voorjaar. Andere planten die in deze tijd van het jaar al volop in het blad zitten zijn het gebroken hartje (Dicentra formosa), sleutelbloemen (Primula), longkruid (Pulmonaria), schuimkaars (Tiarella) en elfenbloem (Epimedium).
Brunnera macrophylla
Vaste planten die in het vroege voorjaar bloeien groeiden oorspronkelijk vaak in het bos. Ze bloeien zo vroeg omdat de takken van bomen en struiken in het voorjaar nog kaal zijn en zonlicht doorlaten. Deze soorten zijn daarom heel geschikt voor een schaduwrijke plek in de tuin. Een schaduwtuin hoeft echt niet eentonig en kleurloos te zijn, zoals vaak wordt gedacht. Integendeel, in de koele schaduw kunnen juist de mooiste vroeg bloeiende vaste planten groeien. Kies voor de schaduwtuin bijvoorbeeld hartlelie (Hosta), ooievaarsbek (Geranium), gebroken hartje (Dicentra), elfenbloem (Epimedium), Kaukasisch vergeet-me-nietje met witbont blad (Brunnera macrophylla ‘Dawson’s White’) en varens. Laat ze tussen bladverliezende struiken groeien, in een randje langs de haag of op een schaduwrijke plek bij de gevel of een schutting.
Wist je dat…
Voor een goede groei humusrijke grond belangrijk is? Verbeter daarom voor het planten de grond met compost en organische mest.
Tip
Knip vroeg bloeiende vaste planten na de bloei terug, veel soorten bloeien dan nog een keer.
De typerende, margrietachtige bloemen van de Echinacea lijken net zonnehoedjes. Niet voor niets wordt ze daarom nog vaak ‘rode zonnehoed’ genoemd. Maar wat veel mensen niet weten is dat de naam rode zonnehoed ietwat misleidend is. Van origine zijn de bloemen van Echinacea inderdaad rood maar er zijn inmiddels vele andere kleuren om te kiezen. We kunnen haar dus met een gerust hart gewoon zonnehoed noemen. Duik mee in het verhaal over deze geliefde vaste plant.
Echinacea purpurea ‘Green Jewel’
Eeuwenoude favoriet
Deze eeuwenoude vaste plant pronkt verrassend mooi in borders en bloeit waardevol voor vlinders en bijen. De zonnehoed heeft grote bloemen met horizontale iets hangende bloemblaadjes die stralen rondom het dikke oranjebruine hart. Van juli tot in september bloeit ze trots in borders en plantvakken. Elke bloem van de zonnehoed blijft wekenlang mooi en lokt met de honingachtige geur vele bijen, hommels en vlinders naar de tuin. Omdat het zo’n kleurrijke en insecten lokkende vaste plant is, is de zonnehoed al honderden jaren favoriet van tuinliefhebbers.
Echinacea purpurea ‘White Swan’
Snoepkleurtjes
De roots van de zonnehoed liggen in de Noord-Amerikaanse prairie. Echinacea purpurea is een van de voorouders van fraaie nieuwkomers. Ze heeft een grote roze bloem en een stevige steel die tussen de 60 en 100 centimeter lang is. Het hart is oranje-bruin en de bloem blijft tot diep in de winter op de stengel staan. Door geduldig kruisen ontstaan er steeds meer verschillende bloemkleuren zoals wit, groen, geel, oranje, roze en alle denkbare tussentinten. Het zijn echte snoepkleurtjes voor de tuin!
Wil je ook zonnehoed in de tuin? Je kunt ze van het voorjaar tot in de herfst planten. Het is een sterke vaste plant die jarenlang op dezelfde plek kan blijven staan. Kies een zonnige plek in normale, niet te natte tuingrond. Zorg er wel voor dat de plant de ruimte heeft, de bladeren mogen niet teveel overgroeid raken door buurplanten.
Echinacea ‘Hot Summer’
Combinatie
De platte ‘hoedjes’ van Echinacea combineren fraai met aarvormen van bijvoorbeeld prachtschaarde (Liatris spicata), salie (Salvia nemorosa) of ereprijs (Veronica-soorten). Maar ze staan ook prachtig met de ronde bloemknoppen van de vlambloem (Phlox), fijne bloemknoppen van de guldenroede (Solidago) en het siergras smele (Deschampsia cespitosa ‘Goldtau’).(IVerde)
Als je aan sneeuwklokjesgenieters vraagt welke sneeuwklok ze in hun tuin willen houden als ze er maar één mogen kiezen dan zal één op de tien Galanthus ‘S. Arnott’ noemen.
Deze foto maakt duidelijk zichtbaar dat Galanthus ‘S. Arnott’ met kop en schouders uitsteekt boven het gewone sneeuwklokje, Galanthus nivalis (L.O.) en het gevulde sneeuwklokje G. nivalis ‘Flore Pleno’(R.O). Linksboven tasten de opgerichte knoppen van G. plicatus ‘Jaquenetta’ de hemel af.
Dit prototype van het sneeuwklokje verspreidt een heerlijke honinggeur, groeit goed, vormt stevige pollen met opgerichte bloemen en is bovendien fraai van proportie. Ze is een slag groter dan het gewone sneeuwklokje, waar ik eerder over schreef en wat ik zo dadelijk vervolg.
Al meer dan een eeuw lang is ze in steeds meer tuinen te vinden, dit naar de vroegere burgemeester van het Schotse plaatsje Dumfries, Samuel Arnott, genoemde sneeuwklokje. Hij zond dit bolletje ooit naar Henry J. Elwes te Colesbourne, die dit plantje onder de naam ‘Arnott’s Seedling’ doorgaf aan zijn sneeuwklokjesvrienden. Sinds 1951 is de naam veranderd in Galanthus ‘S. Arnott’.Sneeuwklokjes, Cyclamen en kerstrozen op een zonnige, prille lentedag in mijn verborgen stadstuin.
En nu weer verder met het gewone sneeuwklokje, Galanthus nivalis. In mijn vorige columnheb ik Galanthus nivalis ‘Viridapice’ laten zien. Hier toon ik graag twee andere klassieke groenpunters.
Markant is Galanthus nivalis ‘Warei’. De plant als geheel is forser dan ‘Viridapice’ en dit sneeuwklokje heeft met ruim tien centimeter het grootste schutblad, dat als een langgerekte schacht boven elke bloem uitrijst.
Galanthus nivalis ‘Warei’ in 1885 vernoemd naar haar ontdekker, de bollenteler Thomas Ware uit Tottinham.
Bijna legendarisch is Galanthus nivalis ‘Scharlockii’, die in de negentiende eeuw door de Duitse apotheker Julius Scharlock ergens gevonden zou zijn in de vallei van de Nahe, een zijriviertje van de Rijn, ten zuidwesten van Frankfurt.
Galanthus nivalis ‘Scharlockii’, het klassieke ezelsoren-sneeuwklokje met de gedeelde schutbladen
Dit plantje is onmiddellijk te herkennen aan haar gespleten schutblad, dat wel wat doet denken aan de oren van een konijn, haas of … ezel, en hieraan heeft ze dan ook haar populaire naam ezelsoren-sneeuwklokje te danken. Deze groene ‘oren’ lijken sterk op gewoon sneeuwklokjesblad en bij de ene ‘Scharlockii’ zijn ze meer ontwikkeld en regelmatiger gevormd dan bij de andere. Zoals bij de meeste sneeuwklokjes is de variabiliteit ook binnen de ezelsoren groot. In sneeuwklokjesvelden kunnen in deze vorm spontaan zaailingen ontstaan. Zo zijn er gevulde, gele, maar ook witte ezelsoorvariëteiten.
Witte ezelsoor, Galanthus nivalis ‘Scharlockii’ zonder groene punten op de buitenste bloemblaadjes, met kleine, regelmatig gevormde schutbladen.
Van head gardener, sneeuwklokkenkenner en – verzamelaar Gert Jan van der Kolk kreeg ik jaren geleden een witte ezelsoor zonder groene punten en in mijn verborgen stadstuin heeft ook jarenlang een albino ezelsoortje gestaan. Dit ranke plantje, dat zich hier ooit spontaan heeft uitgezaaid, bleek een uiterst zwakke groeier en het heeft dan ook jaren geduurd voordat er zich een extra bolletje ontwikkelde. Juist omdat ze zo kwetsbaar is en ook wel tamelijk bijzonder, wil ik haar graag delen met andere sneeuwklokkenliefhebbers.
Spreiding van schaarse cultuurvariëteiten is sowieso verstandig want mocht ze bij mij verdwijnen dan doet ze het in ieder geval bij een ander. Iedere prille lente opnieuw vroeg Gert Jan van der Kolk mij hoe het met ‘Lady Scharlock’ ging en daarom heb ik haar aldus genoemd. Praktisch alles aan dit plantje is bleek en de bloem is zuiver wit, zonder een spoortje groen. Als ze op komt heeft ze wel iets van een krokus; de bloem verschijnt als een witte opgerichte druppel tussen het smalle blad. Deze bleekneus is een uitgesproken liefhebbersplantje dat het hele jaar met rust gelaten moet worden, liefst in een apart bedje.
Galanthus nivalis ‘Lady Scharlock’, een albino ezelsoortje, zelfs de schutbladen zijn bleek.
Omdat al mijn sneeuwklokken in gemengde borders staan, vind ik mijn tuin minder geschikt voor dit ezelsoortje, ook al is het haar geboorteplek. Na meer dan tien jaar trouwe bloei kreeg ik het gevoel dat ze iets achteruitging en ik dacht doorpakken.
Daarom heb ik haar uiteindelijk na wat slikken mijn zegen gegeven, in een envelop gestopt en naar Engeland gestuurd, waar ze zich onder gunstiger omstandigheden, tergend langzaam zal ontwikkelen, althans dat hoop ik. Elk vroege voorjaar vraag ik nu op mijn beurt aan Gert Jan hoe het met ‘Lady Scharlock’ gaat. ‘Twee blaadjes, helaas nog geen bloei’ was afgelopen jaar het antwoord.
‘Lady Scharlock’ is een allercharmantst plantje, maar ze verbleekt uiteraard in alle opzichten bij de sneeuwklok die ik mee zal nemen als ik ooit naar een onbewoond eiland word verbannen: Galanthus ‘S.Arnott’.
“Als je twee broden hebt, verkoop er een en koop een lelie.”
Wist je dat de lelie ons een wijze les leert? Ze vertelt dat we ons geluk moeten zoeken in de schoonheid van de natuur. Laat je verrassen door de wereld van lelies.
Er bestaat een Chinees spreekwoord: ‘If you have two loaves of bread, sell one and buy a lily’. Het betekent dat we ons geluk niet enkel vinden in het vervullen van primaire behoeftes, maar ook in de schoonheid van de natuur. Om ons ‘happy’ te voelen hebben we dit net zo hard nodig als onze eerste levensbehoeften zoals eten en drinken. De lelie heeft de kracht om jouw geest en ziel te plezieren.
Lilium ‘Souvenir’
Bijzondere boodschap
De lelie zit boordevol symboliek en dat maakt deze bloem perfect om cadeau te geven bij een bijzondere gelegenheid of gekoppeld aan een persoonlijke boodschap.
• Vrouwelijkheid: in de Griekse en Romeinse tijd kreeg je als bruid een kroon van lelies in de hoop op een vruchtbaar leven.
• Liefde: in de Victoriaanse tijd kreeg een vrouw een zoet geurende lelie van haar minnaar.
• Zuiverheid: witte lelies prijken vaak op bruiloften als teken van maagdelijkheid en zuiverheid.
• Vergankelijkheid: de serene uitstraling van lelies helpen emoties uit te drukken bij verlies en rouw.
Lilium ‘Marion’
Leliesoorten
Lelieveredelaars kruisen af en aan lelies om nieuwe soorten te krijgen die anders of beter zijn. Bijvoorbeeld lelies zonder stuifmeel, lelies die langer houdbaar zijn, geurloze lelies, lelies met een buitengewone kleur of lelies met een bijzondere geur. Doordat er zoveel nieuwe varianten ontstaan is het assortiment gigantisch. Het zou niet vreemd zijn wanneer die enorme hoeveelheid je ietwat zou duizelen, en daarom hebben we de bekendste 3 groepen op een rijtje gezet:
Oriëntal lelie
Dit soort lelie geeft moeiteloos een ‘wow’-effect aan een ruimte door de lange stelen en imposante bloemen, die een diameter van wel 20 centimeter kunnen hebben! De bloemen pronken in wit, roze, rood, lila en alle combinaties daarvan én ze zijn te herkennen aan de zoete leliegeur. Wist je dat er ook dubbele Oriëntal lelies bestaan? Deze hebben een extra reeks van zes bloemblaadjes of zelfs meerdere reeksen.
Aziatische lelie
Als je een grote keuze aan kleur wilt is de Aziatische lelie perfect. Van donkerpaars tot crèmewit, gestippeld, effen of meerdere kleuren op een bloem. Het is er allemaal! Aziatische lelies ruiken niet, wat een uitkomst is voor mensen die wel van lelies maar niet van leliegeur houden. Over het algemeen heeft de Aziatische lelie kleinere bloemen en kortere, stevigere stelen in vergelijking tot de Oriëntal lelie. En wist je dat deze groep een flink aantal dubbele lelies heeft?
Longiflorum lelies
Heb je weleens van trompetlelies gehoord? Daarmee worden Longiflorum lelies bedoeld. Longiflorum lelies hebben het uiterlijk van een toeter en groeien naar opzij. Je raadt het al, net een trompet! Dit soort is een echt fotomodelletje in de bloemenwereld. Haar ranke, gracieuze steel kan wel 1,5 meter worden en haar witte bloem straalt elegantie uit. Ze geeft een milde zoete leliegeur af die ze vooral ’s avonds verspreidt om te laten weten dat ze er is.
Lilium ‘Heart Balance’
Zo lang mogelijk genieten
Als je een prachtige bos lelies hebt gekocht of gekregen, zorg er dan voor dat je er zo lang mogelijk van kunt genieten. Snijd de steel twee tot drie centimeter schuin af en haal het blad onder aan de steel dat in het water komt te staan, weg. Maak de vaas goed schoon en vul deze met schoon water. De lelies zullen stralen! (IBulb)
Wie zaait zal (hopelijk) oogsten: het zaaiseizoen is geopend. Na een lesje Lathyrus zaaien, weet ik dat je daar vroeg mee moet beginnen. Lathyrussen met ‘ lange benen’ kun je anders wel vergeten. ‘ Bloeien zal ie’, zo rond de langste dag. Met korte of lange stelen, dat hangt van veel af. Online en ook in tijdschriften lees je hoe gemakkelijk Lathyrussen te zaaien zijn. Maar zaaien is ook opkweken. Na het verschijnen van mijn blogbericht op Facebook liep het storm met bezoekers op mijn blog. Nogmaals het bewijs dat Lathyrussen zaaien alles behalve simpel is, maar wel de moeite waard. Ik ben braaf op tijd gestart en heb inmiddels al wat zaailingen kunnen verpotten en een plekje gegeven in de broeibak die ik voor het eerst dit jaar in de tuin heb staan. Een bak vol groene beloften is het: radijsjes, sla, en koolrabi waarvan de caissières bij Albert Heijn bijna nooit weten wat ze op de band hebben liggen.. Ik hoop het allemaal te gaan oogsten.
Maar de broeibak zal ook dienst doen voor mijn zaaipogingen van bloemen want een ‘flowerjunkie’ blijf ik. Ik ben mede door mijn werk taalgevoelig ingesteld en val soms over het gebrek aan of de tegenstrijdige aanwijzingen op zakjes van zaden. Want niet alleen bladen maken er soms een potje van met onduidelijke of onjuiste adviezen, maar ook de leveranciers van onze zaden. Wat is er gemakkelijker dan kiemzaden zaaien vooral met een heel handig kiemschaaltje? Op de verpakking van het schaaltje aanwijzingen voor het zaaien. Eerst het water in het bakje, tot onderkant rooster en dan strooien van zaden. Op het zakje zaden een tegenovergesteld advies: strooi de zaden op het rooster en vul het bakje met water.
Nou behoor ik gelukkig tot de ‘rekkelijken’. Voor de ‘preciezen’ onder ons vormen dergelijke contrasterende aanwijzingen hoofdpijndossiers.
papaverveld Tholen Zeeland
What’s in a name?
Bloemzaden moeten het niet alleen hebben van mooie foto’s op de verpakking. Namen, daar zijn we ook gevoelig voor. In ieder geval vrouwen zijn het durf ik zo maar te zeggen. Ik hoor graag voor welke mannen het ook geldt (en voor welke vrouwen niet). Als een papaversoort ‘Falling in love’ heet, en wordt omschreven als een mengsel van bijzondere tweekleurige bloemen, die zijn voorzien van lichte randen in de tinten roze, zalmroze en koraalroze, dan ben ik verkocht. Wat ik ook echt kan waarderen, is historische informatie op een zaaizakje. Bijvoorbeeld over het viooltje Velour Chocolate Frost (fluwelen, bevroren chocolade). De naam doet me al smelten maar als ik lees dat zelfs de Griekse wijsheren vertellen over violenverkoop in Athene 400 jaar voor Christus, dan heb je me helemaal. Wat een historisch verleden heeft een simpel viooltje, binnenkort weer bij iedere bouwmarkt in Nederland te koop.
De zaadjes worden geleverd in een doorzichtig buisje, dat oogt heel speciaal en kostbaar. Alle reden om eens goed na te zoeken op internet hoe je dat eigenlijk goed doet: viooltjes zaaien. Een super handige website vind ik www.zaaisite.nl basisuitleg, handige tips en uitleg per plant, zowel van eenjarige, meerjarige als vaste planten. Heel erg aanbevolen dus. Maar het allerbeste doet de natuur het zelf. Speur naar uitgezaaide plantjes, verrassingen die er zomaar zijn in je tuin. Wat wil je nog meer. We moeten de grootste moeite doen om de natuur na te bootsen: de juiste temperaturen, wel of niet bedekt, koude periode ja of nee, voorkomen dat zaden uitdrogen, niet te lang laten liggen, et cetera. Verspreiding door de wind, vogels en mieren; zaden zijn ongelooflijk inventief om hun doel te bereiken en spannen graag anderen voor hun karretje. Daarnaast strooien ze een enorme hoeveelheid zaad in de rondte. Einddoel enkele of heel veel nakomelingen, afhankelijk van de juiste omstandigheden. Ook de menselijke voortplanting volgt dit patroon: veel zaden verspreiden om de beste zijn doel te laten bereiken.
Als we zelf gaan zaaien, zien we het liefst alle zaadjes tot plant verrijzen om zoveel mogelijk uit één zakje te halen. Eigenlijk heel tegennatuurlijk.
Cyclamen
Vorig jaar kocht ik drie cyclamen (coum) plantjes in het arboretum Kalmthout, geënthousiasmeerd door mijn bezoek aan de prachtige Altamontgardens in Ierland waar de plantjes prachtig combineren met sneeuwklokjes. Ook bij sneeuwklokjeskoningin Annie Fallinger in Dordrecht trof ik de combinatie aan. Mijn ervaringen met cyclamen binnen waren niet zo heel erg positief: lastig om ze goed te houden. Hoe zou het buiten gaan? Gewoon proberen. Je hart begint alvast wat sneller te kloppen als de plantjes de zomer overleefd blijken te hebben en in het najaar weer opduiken in de border. Hoera: het eerste succesje is daar. De tere bloemetjes liggen in eerste instantie nagenoeg plat op de grond voor ze zich in de winter oprichten en echt in bloei gaan. Maar mijn verbazing is pas echt groot als ik binnen een jaar de eerste nakomelingen aantref.
Zaailingen van Cyclamen
Piepkleine ronde blaadjes zijn het. Ik denk dat het minicyclamen zijn, maar om zeker te zijn post ik een berichtje in een tuingroep op Facebook. Al snel wordt mijn vermoeden bevestigd. Dacht ik er eerst een stuk of zeven te hebben, als ik twee weken later ga zoeken en tellen, vind ik er al snel minstens 20. En als ik heel goed kijk, ontwaar ik ze ook in de spleten tussen de scoria brics, het tuinpad van mijn vader. Ik peuter ze heel voorzichtig eruit, prachtig zo’n miniplantje. Hier kunnen ze niet blijven staan, dus geef ik ze heel voorzichtig een nieuw plekje, op goed geluk. In de tuingroep heb ik inmiddels de volgende aanwijzing gekregen: “niet pamperen, gewoon laten staan. Als je het echt nodig vindt, verplaats ze dan over een paar jaar.” Kijk, dat zijn nou eens prettige aanwijzingen: helemaal niks doen voor het beste resultaat. Tuinieren met de natuur mee, is en blijft mijn motto. Veel succes met zaaien! Of laat je planten lekker zaaien en neem je tuin volgend jaar onder de loep op zoek naar miniatuurtjes..
Bodnant Garden in Wales is een van de mooiste tuinen van het V.K. De tuin van ongeveer 50 ha bestaat uit de “Upper Garden” dit gedeelte ligt om Bodnant House heen en hoewel we dit gedeelte een formele tuin noemen zijn er ook informele elementen zoals de gazons die mogen bloeien met een weelde aan weideplanten.
Het lager gelegen gedeelte van deze prachtige tuin wordt de Dell genoemd en bevat een wilde tuin. Deze tuin ligt in de vallei van de rivier Hiraethlyn. Bodnant Garden is ook bekend door de ruim 50 meter lange tunnel van gouden regen (Laburnum) bloeiend in mei.
In het formele gedeelte bij het huis bestaat de tuin uit een aantal terrassen. De rozentuin van Bodnant Garden ligt in een van deze gedeeltes. Veel van de rozen in deze tuin zijn afkomstig van de bekende Britse rozenkwekers David Austin sr. en David Austin jr.
De rozen van David Austin hebben het uiterlijk van de oude Engelse (Thee-) rozen. Door jarenlang te kruisen en selecteren ontstonden rozen met het uiterlijk van de oude Engelse rassen, maar hebben zij tevens de eigenschap om gedurende de zomer de bloei te herhalen. Sommige soorten bloeien zelfs tot aan de eerste vorst. Niet te vergeten is natuurlijk de eigenschap om heerlijk te geuren. Kortom een roos om te zoenen.
De tuin van Bodnant Garden is te bezoeken van 26 februari t/m 31 oktober. Het onderhoud en beheer is in handen de National Trust
‘Lady of Shalott’
Hieronder ziet u enkele rozen die de eigenschap bezitten om meermaals te bloeien. De bloei van deze rozen is in aantal bloemen per struik vaak minder groot dan de soorten die éénmaal bloeien. De keuze is aan u! Deze rozen staan ook in de rozentuin van Bodnant.
Een vlindervriendelijke tuin staat vol nectarplanten, je helpt er vlinders, bijen en andere nuttige insecten mee. Gelukkig is het geen straf om vlinderplanten in de tuin te zetten, ze hebben namelijk prachtige bloemen. Bovendien is er, dankzij deze kleurige en rijke bloeiers, altijd wat te beleven in de tuin: de dansende vlinders en ijverige bijen zijn een lust voor het oog.
Sarah Raven snoeit enkele takken van haar Verbena bonariensis
Vlinders lokken
Met de bijen en de vlinders gaat het niet zo goed. Hoewel tuinen geen vervanging kunnen zijn voor het leefgebied van de meeste vlinders, kan de tuin voor zo’n twintig soorten dagvlinders een goede aanvulling zijn op de natuur. Vooral met warme dagen is het goed vlinders kijken in de tuin. Je kunt de wat bekendere soorten zien zoals dagpauwoog, atalanta, de kleine vos en witje, maar ook niet alledaagse vlinders zoals de gehakkelde aurelia. De beste manier om vlinders naar de tuin lokken is met nectarplanten. De meeste soorten hebben mooie bloemen, zoals ijzerhard (Verbena), kattenstaart (Lythrum), rode zonnehoed (Echinacea) en herfstanemonen (Anemone x hybrida). Ook hebben vlinders warme, beschutte plekjes nodig. Als extraatje kun je een vlinderkastje ophangen.
Sedum ‘Matrona’
Nachtvlinders
Er bestaan veel meer nachtvlinders dan dagvlinders, bijvoorbeeld de nachtpauwoog en de gestreepte pijlstaart. Bloemen die bestoven worden door nachtvlinders zul je overdag niet of nauwelijks ruiken. Maar zodra de schemer invalt komen er heerlijke geuren vrij, die de vlinders van grote afstanden aantrekken. Zet vaste planten vlak bij het terras om de vlinders daar te laten genieten van de geur en nectar. Zo kun je zelf ook van de geur en van de dansende nachtvlinders genieten. Bloemen die ’s avonds (sterker) gaan geuren zijn teunisbloem (Oenothera), vlambloem (Phlox), zeepkruid (Saponaria) en spoorbloem (Centranthus).
Phlox ‘Lilac Time’
Bijen
De kleine bijen die in de tuin vertoeven, verrichten groots werk; ze bestuiven de bloemen. Wil je graag genieten van dit schouwspel? Plant dan een variatie aan bloeiende vaste planten in de tuin. Op deze manier geef je de bijen volop mogelijkheid hun werk te doen en wordt de tuin ook nog eens mooier! Bloemen die veel nectar bevatten zijn onder andere het bijenkorfje (Prunella grandiflora), tijm (Thymus serpyllum), guldenroede (Solidago), salie (Salvia officinalis) en ereprijs (Veronica longifolia). Honingbijen zijn het bekendst, maar er zijn ook veel soorten wilde bijen. Solitaire bijen nestelen graag in een bijenhuisje of insectenhotel. Hang het huisje wel op een zonnige en droge plek.
Thymus (tijm)
Bijen en vlinder combi
Zie je op tegen grote veranderingen in je tuin om vlinders en bijen aan te trekken? Dat is gelukkig niet nodig. Al met een paar vlinderplanten kun je bijen en vlinders lokken. Veel nectarplanten zijn namelijk ook voor bijen aantrekkelijk. Vlinderplanten zijn prachtig in borders en plantvakken, maar ze groeien ook prima in potten en bakken. In juni vind je een ruim assortiment vlinder- en bijenplanten bij het tuincentrum. Kijk bijvoorbeeld eens uit naar marjolein (Origanum), ijzerhard (Verbena bonariensis), kattenkruid (Nepeta), rode zonnehoed (Echinacea), koninginnenkruid (Eupatorium), guldenroede (Solidago) en het zeepkruid (Saponaria officinalis). Je kunt deze rijke bloeiers direct in de tuin zetten, al snel zullen de eerste bijen en vlinders een bezoekje komen brengen. Veel soorten bloeien door tot in het najaar.
Echinacea purpureum ‘Green Jewel’
Wist je dat…
je vanaf april tot oktober vlinders in de tuin kunt lokken? Dit doe je door voor afwisseling in de bloeitijd te zorgen. Voorjaarsbloeiers zoals Aubrieta, judaspenning (Lunaria) en kruipend zenegroen (Ajuga reptans) mogen in een vlindertuin niet ontbreken. Kies voor de zomerperiode ijzerhard (Verbena bonariensis), kattenstaart (Lythrum salicaria), margrieten (Leucanthemum vulgare) en marjolein (Origanum), voor het najaar hemelsleutel (Sedum), Liatris en herfstasters (Aster).
De tuinen van Arley Hall hebben zich de afgelopen 250 jaar kunnen ontwikkelen tot een van de mooiste tuinen van Europa. Opeenvolgende generaties van dezelfde familie hebben zich intensief beziggehouden met de tuinen. Het gevolg hiervan is een tuin die met zijn tijd is meegegaan.
De lange borders met bloeiende vaste planten is de eerste welke in Engeland is aangelegd. De vorm van de borders zijn hetzelfde gebleven maar de beplanting is met zijn tijd meegegaan.
Bij dit soort langgerekte borders worden de planten opgesteld van laag naar hoog, een groene haag erachter zorgt voor het maximale effect. Nog steeds worden er borders met deze klassieke opstelling aangelegd vooral bij historische gebouwen zoals kastelen, buitenplaatsen en landgoederen.
Bij de borders van Arley Hall hebben deze hagen door middel van vormsnoei een eigen karakter gekregen waardoor zij meer dan alleen een groene muur zijn geworden.
Pal achter de borders ligt een ware avenue met aan weerszijde indrukwekkende kolommen van Quercus Ilex (steeneik).
De Steeneik is een van de meest populaire groenblijvende bomen vooral in moderne strakke tuinen, maar ook in vormsnoei bij formele tuinen, komt deze boom tot zijn recht. Het blad is stevig, leerachtig en heeft een hulstachtig getande rand. De tweede naam van deze boom is dan ook Ilex (hulst).
De steeneik is goed winterhard en doet het goed op een kalkrijke en droge bodem.
Het formele gedeelte van de tuin is ongeveer 5 ha. De veschillende tuinkamers in dit stuk van het landgoed hebben alle hun eigen karaktervolle sfeer.
Aan de noordoost zijde van het huis ligt het Arboretum.
Een van de vele tuinkamers rond het huis.
Een strakke oprijlaan omgeven met Rhododendron.
Chris Beardshaw over de borders van Arley Hall:
De bostuin met verwilderde narcissen brengt u in lentesfeer.
Adres: Arley Hall & Gardens
Northwich
Cheshire
CW9 6NA
De vele vroegbloeiers in de New York Botanical Garden vormen een feestelijk decor voor het 125-jarig bestaan van de botanische tuin.
De New York Botanical Garden (NYBG), opgericht in 1891, viert dit jaar haar 125-jarig jubileum. De tuinen hebben als doel een museum te zijn voor levende planten ingedeeld in de verschillende landschappen van de Verenigde Staten van Amerika.
De NYBG heeft een belangrijke educatieve functie en doet hiernaast veel onderzoek. De vrij recent aangelegde Native (inheems) Plant Garden (video) geeft een mooi (voor-) beeld hoe de tuin zich is blijven ontwikkelen, je kunt hier goed zien hoe ecologie een steeds belangrijker aspect (aan het worden ) is. Ook is hier veel inspiratie te vinden over de rol van watermanagement in onze toekomstige tuinen en parken.
Een Nederlands element zien we in de Seasonal Walk, de bekende plantenkenner en landschapsontwerper Piet Oudolf is verantwoordelijk voor het ontwerp van dit deel van de NYBG.
Geïnspireerd door een bezoek aan de Engelse Kew Royal Botanical Garden in 1888 waren het eminent Columbia University botanist Nathaniel Lord Britton en zijn vrouw Elizabeth, ook een botanist, die vast besloten waren dat er in New York een botanische tuin moest komen met een internationale allure. Op de toen nog langdurende overtocht terug naar de V.S werden de eerste plannen al uitgewerkt.
Bovenal is het de uitbundige lente die de aandacht trekt van de bezoekers. Fragiele bolbloemen, bloeiende heesters, reuzen van Magnolia en alles daar tussenin vormen de feestslingers van de jarige tuin.
Door de gehele botanische tuin staan meer dan 200 kersenbomen. In de Cherry Valley staan veel grote en kleine kersenbomen in veel soorten. Ook in de conferentuin kan je deze roze en witte uitbundige bloeiers vinden. Op dit moment staat ongeveer 90 % van de kersenbomen in bloei.
De Magnolia draagt de grootste bloemen van alle heesters – in het Nederlandse klimaat. De bloemen verschijnen bij de Chinese en Japanse soorten al voor of tijdens de bladgroei. Omdat de bloemen iets op tulpen lijken krijgt hij vaak de naam tulpenboom. Dit is echter wat verwarrrend aangezien deze naam al vergeven is aan de echte tulpenboom, de Liriodendron tulipifera.
Oude magnoliabomen Bron: NYBGIn de Azaleatuin Bron: NYBG
Azalea en Rhododendron vormen een zeer uitgebreid geslacht. De verschillende soorten kunnen bladhoudend of bladverliezend zijn. Bekend zijn de grote rhododendron´s die we wel zien op landgoederen maar er zijn ook dwergvormen voor in de rotstuin.
De bloemvormen zijn ingedeeld in, buisvormig, klokvormig, trechtervormig, trompetvormig, dubbelbloemig en schotelvormig.
In deze tuin vinden we verder ook Hydrangea, Buxus, Epimedium, Hosta, bolgewassen, varens en grassen.
De tuinen van de NYBG bevatten tienduizenden narcissen, er staan oude rassen die hier aan het begin van de twintigste eeuw hun plek vonden. Ter ere van het 125-jarig bestaan is er in oktober 2015 begonnen met een grote uitbreiding van de Daffodil Valley.
In 2014 kreeg de seizoenentuin van de NYBG een compleet nieuwe invulling. De Seasonal Walk is naar een ontwerp van Piet Oudolf.
Piet Oudolf laat hier de vergankelijke schoonheid van planten zien.
De dubbele border staat vol met vaste planten, grassen en bolgewassen. De tuin heeft elk seizoen zijn schoonheid, tussen april en november is de tuin op zijn hoogtepunt en vormt een ware bron vol inspiratie en genoegen.
Peter Fudge heeft zich de afgelopen 20 jaar bewezen tot de top van de Tuinontwerpers in Australië te horen. Nu heeft Peter de leiding over een team van ontwerpers en hoveniers in zijn bedrijf in Woollahra, een buitenwijk van Sydney. Het liefst ontwerpt hij met veel rechte lijnen om zo de eenheid tussen de tuin en de architectuur vorm te geven.
Banksia
Wat opvalt aan veel van zijn ontwerpen is dat de bloei van planten ondergeschikt is geworden aan de vorm, textuur en kleurschakeringen in groene planten. Dat dit niet snel als saai wordt ervaren bewijzen zijn ontwerpen. Als er bloeiende planten in zijn tuinen voorkomen zijn dit voornamelijk inheemse planten zoals; Banksia en Anigozanthos. Door het (vaak) toepassen van blokbeplanting (veel dezelfde planten in een strakke vormgeving) zorgt hij voor een bepaalde mate van rust.
Anigozanthos manglesii ‘Kings Park’
Tijdloze elementen als steen, glas, hout en water verbonden op een holistische zienswijze zorgen ervoor dat de tuinen een krachtige en grazieuze uitstraling hebben. En wie wil dat nou niet.
De strakke vormgeving van harde elementen in combinatie met een bijna aaibare beplanting geven zijn ontwerpen een bepaalde spanning die niet snel gaat vervelen.
Uitzicht op de banksiastruiken.
Een mooi samenspel van zachte en harde lijnen op deze oprit.
De eerste reactie op een tuin met veel schaduw is vaak: hoe maak ik daar een gezellige plek van? Veel mensen denken dat planten niet groeien in de schaduw. Gelukkig zijn er genoeg voorbeelden van mooie schaduwtuinen om het tegendeel te bewijzen, het sortiment schaduwplanten is verrassend groot.
Aconitum carmichaelii ‘Barker s Variety’
Mooiste planten in de schaduw
Een schaduwrijke tuin hoeft niet eentonig te zijn: in koele schaduw groeien juist de mooiste planten. Ze zijn misschien minder spectaculair, maar zeker niet minder fraai. Het maken van een geslaagde beplanting in een schaduwrijke tuin is niet moeilijk. Het is wel belangrijk om rekening te houden met de hoeveelheid schaduw. We spreken van schaduw als er ’s zomers minder dan drie uur per dag direct zonlicht, of langere tijd gefilterd licht op de planten schijnt. Vooral in de lichtere schaduw van bladverliezende bomen en struiken of voor een muur, kan een verrassend groot assortiment vaste planten groeien.
Aquilegia (Akelei)
Alle seizoenen
Een schaduwtuin is een echte seizoenstuin: in het voorjaar hele tapijten van kleurige bloemen, in de zomer prachtige bloemen en bladeren, in het najaar vlammende herfstkleuren en als het koud wordt wintergroen blad.
Dicentra formosa ‘Bountiful’
De meeste schaduwplanten zijn zogenaamde bosplanten. Ze groeien van nature onder bomen en struiken en de bloei valt vaak in het voorjaar. Op dat moment zit er nog geen blad aan de takken en daar maken bosplanten gebruik van. Maar er zijn ook zomer- en herfstbloeiende schaduwplanten, zoals herfstanemonen (Anemone), hartlelie (Hosta) en Japanse wasbloem (Kirengeshoma).
Kirengeshoma palmata
Een plan
Wil je ook genieten van mooie schaduwplanten? Maak dan van te voren een plan. Ontwerp eerst de structuur van paden en plantvakken. Een gazon is meestal geen succes in de schaduw, vervang dit liever door een veldje met sterke bodembedekkers of een grindpleintje. Vergeet niet een terrasje te maken, al is er maar ruimte voor een bankje of twee tuinstoelen. Want hier kun je volop genieten van al die mooie schaduwplanten.
Ajuga reptans ‘Catlin’s Giant’
Tip
Kies vooral lichte bloemkleuren en soorten met witbont blad, zo breng je licht in een schaduwrijke hoek.
Epimedium stellatum. (Met langwerpige bladeren)
De mooiste schaduwplanten
Kijk bij de kweker of het tuincentrum eens in de speciale hoek voor schaduwplanten, je zult verrast zijn! Schaduwplanten die opvallen vanwege de prachtige bloemen zijn bijvoorbeeld het longkruid (Pulmonaria), monnikskap (Aconitum), akelei (Aquilegia), ooievaarsbek (Geranium), gebroken hartje (Dicentra), kruipend zenegroen (Ajuga reptans) en kerstrozen (Helleborus orientalis).
Vergeet niet om bladplanten toe te voegen, ze zijn van het vroege voorjaar tot ver in de herfst decoratief. Geschikt zijn hartlelie (Hosta), elfenbloem (Epimedium) en Kaukasisch vergeet-me-nietje (Brunnera). Uit het wintergroene sortiment kunt u kiezen voor goudaardbei (Waldsteinia), schuimkaars (Tiarella), dikkemanskruid (Pachysandra), mansoor (Asarum), siergrassen zoals zegge (Carex) en varens zoals de schildvaren (Polystichum).
De schaduwtuin verzorgen
Schaduw is meestal niet de grootste boosdoener, dat is de droge grond onder bomen of bij muren op het noorden. Als er weinig licht is én nauwelijks water, dan geven de meeste planten het op. Geef dus in droge perioden extra water. Je helpt de planten ook met een afdeklaag, het water blijft dan beter bewaard in de bodem. Strooi jaarlijks een laag van compost, houtsnippers of boomschors tussen de planten. Zo komt er meteen extra humus in de grond. Humus werkt als een spons en houdt het water beter vast. Ook bodembedekkers zijn onmisbaar, met hun bladeren vormen ze een aaneensluitend dek boven de grond.
Polystichum aculeatum
Tip
Met een eenvoudige sproei installatie droogt de grond niet uit en wordt de lijst van geschikte planten voor een schaduwtuin aanzienlijk langer.
Carex morrowii variegata
Foto’s; IVerde
Let op! Dit bericht kunt u vanaf heden ook op WhatsApp, Skype en Telegram delen.
Alles komt weer bij me boven als ik deze opname zie. De dag was nog zeer vroeg en iets aan de kille kant met een mooie nevel. Overal natte sporen van slakken in het gras en langzamerhand waren er steeds meer vogels te horen. `t Geeft me altijd het gevoel dat ik de tuin betrap . . . dat ik dit eigenlijk nog niet echt mag zien. Zo`n mysterieus sfeertje fotografeer ik graag, helemaal op het randje van wel of geen zonlicht.
Deze opname maakte ik met tegenlicht waardoor de afzonderlijke planten beter tot hun recht komen. Ze staan min of meer los van elkaar en dat suggereert meer diepte. Natuurlijk is dit fototechnisch een beetje riskant omdat het zonlicht niet direct in de lens mag schijnen. Dit kan storende reflecties op de uiteindelijke foto geven. Toch ga ik vaak het risico aan want het is `t proberen zeker waard.
Scan van dia
Het subtiele ‘tegenlicht’ maakt op deze opname dat je zelfs de ragfijne draden van spinnen ziet die ogenschijnlijk de tulpen bij elkaar houden. Ook zijn de druppeltjes opvallender en dat geeft deze foto, ondanks de nevel, toch iets sprankelends. Door de nevel en het spaarzame licht moet een opname als dit eigenlijk wel met een camera op statief – al of niet geïmproviseerd – genomen worden, want er is een langere tijd nodig om goed te belichten. Misschien is deze opname ook uit de hand te doen, als je de camera op automatisch zet, maar dan is er kans op mincer scherptediepte.
April is voor mij één van de mooiste maanden van het jaar en dat komt vooral door de belofte. Natuurlijk geniet ik van de weelde van de zomerborders, maar de verbazing dat, in ieder geval de meeste planten, het weer klaarspelen om uit die koude donkere aarde tevoorschijn te komen, maakt dat ik elk jaar weer opnieuw met respect naar dit verschijnsel kijk. Het ontroert me zelfs. En het uitkijken naar iets, de voorpret, zijn minstens zo fascinerend – misschien wel meer – dan het uiteindelijke resultaat. Je wilt de planten wel de grond uit kijken, maar als dat ècht zou lukken bedenk je je nog wel een keer, want dan mis je toch deze spanning van het wachten en hopen. Een subtiele spanning weliswaar maar een diepe, daar kan wat mij betreft geen thriller tegenop.
Tulpen, hier Tulipa `Queen of night`, vind ik prachtig als ze op deze manier worden toegepast. Overal tussen de vaste planten zijn in het najaar bollen gestrooid – Jacqueline van der Kloet noemt dat het “pepernoten- gevoel” – zodat er een natuurlijk en haast nonchalant effect ontstaat. Als bollen zo toegepast worden is het lastig om ze na de bloei weer uit de grond te halen. Maar dat is bij ons dus ook helemaal niet de bedoeling en ik denk bij de meeste tuiniers van tegenwoordig niet.
Het oprukkende frisse loof van de omringende planten zorgt ervoor dat de afstervende bladeren van de bolgewassen niet of nauwelijks meer is te zien. Het is wel zo dat er tulpen verdwijnen en de kwaliteit en ook de grootte van de bloem gaat op den duur wat achteruit, maar kleinere bloemen vinden we juist wel goed passen in dit natuurlijke concept. In de herfst planten we wel steeds wat bollen bij om te zorgen dat er elk voorjaar genoeg staan.
Deze voorjaarsborder is een verhoogde border want het grondstuk is met keermuurtjes van ongeveer 30 cm opgehoogd. Dit maakt dat de aarde droger is en de bollen beter door de winter komen. Als bollen in de winter in natte aarde staan, komt er niet veel van terecht. Een bijkomend voordeel van deze drogere border is dat we vroeg in het voorjaar kunnen wieden, dat is nodig omdat de aarde al vrij vroeg niet meer belopen kan worden vanwege alle neuzen van de bollen – als de tulpen uitgebloeid zijn volgen de vele soorten sieruien (Allium) – en de vroege planten. Bovendien moeten zaailingen de kans krijgen om uit te groeien, dus de border wordt vanaf maart min of meer met rust gelaten. De andere begeleiders van de “Koningin van de Nacht” zijn akeleien, oriëntaalse papavers, bermooievaarsbek, ruit en adderwortel.
Ik zou je willen uitdagen om, lekker met warme kleren aan, ook eens in dit “stille” uur te genieten van je tuin. Een totaal andere ervaring!
Op een bekende bloembollententoonstelling, zag ik veel toeristen met hun camera druk in de weer. Terecht: onze tulpen, narcissen, krokussen zijn dankbare onderwerpen om in beeld te brengen! Het viel mij daarbij wel op, dat de meeste fotograferende bezoekers hun onderwerp vanaf ooghoogte vastlegde.
Slechts een enkeling ging voor zijn opname languit liggen om vanuit kikkerperspectief te fotograferen. Bij deze foto van de oranje keizerskronen met de gele narcissen ben ik, om mijn kleding te beschermen, op een (lege) vuilniszak gaan liggen.
Het resultaat is een voorjaarsplaatje waarbij het onderwerp goed afsteekt tegen de blauwe, lichtbewolkte lucht.
Mijn zoomlens (18-55mm) had ik ingesteld op maximaal groothoek (18 mm). Hierdoor komt er veel van de omgeving op het beeld te staan, wat dan ook weer de (lente)sfeer goed weergeeft.
De combinatie van het gebruik van de groothoekinstelling en het lage standpunt zorgen voor een spectaculair effect; de keizerskronen veranderen in reusachtige planten! Het diafragma heb ik bewust wat kleiner gekozen (f10), waardoor er meer dieptescherpte is ontstaan. De zachte lentezon heeft ervoor gezorgd, dat ik toch nog een vrij korte sluitertijd kon kiezen (1/125 sec). Door deze instelling kon er geen bewegingsonscherpte ontstaan door de aanwezige wind.
Giverny is een prachtig klein dorp in het Franse Normandië. Het dorp is gebouwd aan de oevers van de grote Seine-rivier vlakbij de stad Vernon. Giverny was een onbekend dorp zoals er veel zijn in Normandië, na 1883 werd alles anders, in dit jaar nam Claude Monet zijn intrek in dit dorp.
Monet kocht een fraai landhuis met daarbij een groot stuk grond, hij ging hier wonen met een goede vriendin van hem Alice Hoschedé. Claude was weduwnaar geworden en Alice was weduwe, samen met hun beider kinderen betrokken zij het riante en typisch Franse landhuis.
Twee kleurencombinaties met gemengde tulpen. Op de voorgrond enkele Fritillaria.
Een mooi “natuurlijk effect” krijg je door verschillende soorten bollen met op elkaar aansluitende bloeitijden als mengsel te planten. Doe de bollen bijvoorbeeld in de kruiwagen, mix ze goed door elkaar en van daaruit, in grote of kleine groepen uitgestrooid tussen de vaste planten. Plant de bol op de plek waar hij is gevallen.
Met hulp van de grote familie kon Claude Monet nu beginnen met het aanleggen van de tuinen. Het meest ambitieuze plan was de aanleg van de grote vijver. Om deze vijver te realiseren moest hij een kleine beek omleiden door de tuin, het gevolg was protest van de inwoners van Giverny, die vonden dat hij hiermee te ver ging.
Klik op foto voor groter formaat. U kunt door het kruisje linksboven op de pagina weer hier terugkomen.
De vijver werd royaal gevuld met waterlelies en Claude raakte hierdoor zo geïnspireerd waardoor hij een serie verfijnde schilderijen maakte met de naam; Les Nymphéas. De serie was wereldwijd zo geliefd waardoor het dorp Giverny zijn protest snel was vergeten en volop kon profiteren van de bekendheid die het dorp hierdoor kreeg.
Giverny was vanaf nu wereldberoemd.
Claude Monet was tijdens zijn leven al een zeer geliefd impressionistisch kunstschilder. Zijn plantencombinaties waren van een schoonheid zoals alleen een geslaagd kunstschilder ze kan maken.
Hoe plant je de bloembollen? Om de natuurwondertjes te ervaren is een klein beetje voorwerk nodig. Laat dit je vooral niet afschrikken, want het planten van bloembollen is hartstikke leuk, makkelijk en zo gedaan! Volg de volgende 5 stappen voor een tuin om in te dromen:
Hark de aarde los op de plaats waar je bloembollen wilt planten.
Meng hier wat compost doorheen voor een vruchtbare grond.
Schep een gat in de grond, ongeveer driemaal zo diep als de dikte van de bloembol.
Plant de bloembollen in het gat, met de punt omhoog en het ‘baardje’ naar beneden.
Bedek de bloembollen met de uitgegraven aarde.
In zijn periode voor Giverny heeft Monet enkele maanden in Zaandam gewoond. De rivier De Zaan heeft Claude toen geïnspireerd tot het maken van enkele schilderijen met als decor de rivier en zijn molens. Monet bleef in Giverny tot aan zijn overlijden in 1926.
Goed om te weten
Je kunt ook een groter plantgat maken, ofwel een ‘bedje’, om zo een groter aantal bloembollen bij elkaar te kunnen planten.
De beste periode om bloembollen te planten zijn de maanden september, oktober, november en december. Zorg er wel voor dat de bloembollen in de grond zitten voordat het gaat vriezen.
Een bonte beleving van tulpen en Fritillaria
Droomtuin met intens gekleurde bloembollen Wonderen bestaan! Sterker nog, je vindt ze in je eigen tuin. Met een klein beetje voorwerk, dat wel… Creëer een ware sprookjestuin met bloembollen en ontmoet deze wonderen van de natuur hoogstpersoonlijk. Plant je bloembollen in het najaar, want dan heb je in het voorjaar een tuin om in weg te dromen. Een tuin waarin je even los kunt komen van het dagelijkse ritme en waar fantasie werkelijkheid wordt.
Door zijn afwezigheid raakte de tuinen in Giverny al snel in verval. Door een zeer genereuse donatie van de steenrijke Amerikaan Walter Annenberg kon een stichting voor behoud en herstel van huis en tuin aan de slag met een grootse renovatie.
Hierdoor zijn de tuinen in Giverny een belangrijke trekker geworden voor het toerisme in Normandie.
De kleur blauw geeft diepte in plantcombinaties
De Nederlandse bloembollensector pakt in de lente groots uit met een palet vol voorjaarsbollen in de meest prachtige combinaties, waarbij ook veel vaste planten zijn verwerkt.
Nog meer moois! Klik op foto voor groter formaat. U kunt door het kruisje linksboven op de pagina weer hier terugkomen.
Aanbevolen boek van Jacqueline van der Kloet met veel droomcombinaties
Kleur je tuin Jacqueline van der Kloet – Forte uitgevers – ISBN 978 94 6250 027 3
Fotografie in de Tuinen van Monet is van Wouter Koppen/IBulb
Wat Parijs is voor de modewereld als plek waar menig kledingtrend begint, is Londen dit voor de tuinenwereld. Op het terrein van het Royal Hospital in Chelsea vormen de showtuinen langs de brede boulevard als het ware één grote catwalk vol inspiratie voor ontwerpers en tuinbezitters.
De laatste decennia heeft de tuinstijl waarbij veel met vaste planten en grassen wordt gewerkt duidelijk aan betekenis gewonnen. Inheemse planten zijn belangrijk geworden in tuinen waarbij de grondregel; de juiste plant op de juiste plek, is geworden. Plantengemeenschappen zijn belangrijker dan de individuele plant (in een klassieke border). Binnen deze tuinstijl is er genoeg speling voor de tuinontwerper om zijn eigen hand hierin terug te zien.
Plantentrends
Er is bij de komende RHS Chelsea Flower Show een prominente plek voor pioenen en rozen. Andere populaire tuinplanten zijn alliums (sierui), Achillea (duizendblad), Digitalis (vingerhoedskruid), irissen, Lavendel en Geum (nagelkruid).
In acht van de showtuinen zien we het gebruik van haagjes van; Buxus, Ilex of Taxus. De haag als groene strakke rand om een border maar ook hoger als erfafscheiding komt weer helemaal terug in de tuin. Bekijk hier een artikel over hagen.
Pteridium aquilinum
Varens zijn dit jaar populair onder de tuinontwerpers vooral de Pteridium (adelaarsvaren), net als het gebruik van eikenbomen, zoals in het ontwerp van Cleve West. Een andere populaire plant dit jaar is de Equisetum (slangengras).
Equisetum of Slangengras
Pioenen gaan het dit jaar helemaal maken, we zien ze o.a. in de tuinen van ontwerpers als; Matthew Wilson en Hay Hwang. In het ontwerp van Jo Thompson staat dit jaar de roos in de hoofdrol, net als bij veel tuinbezitters. In een aantal tuinen op Chelsea zien we dit jaar veel varens.
Waren het vorig jaar de donkerbloemige soorten die populair bij veel ontwerpers, dit jaar zijn het de pasteltinten en groen die een comeback maken in de showtuinen. Groen in de vorm van varens of mooie bladplanten met een duidelijke structuur. Ook de groene haagjes en andere vormen van vormsnoei van Buxus, Ilex of Taxus maken een revival en vergroten het aandeel van groen in de tuin.
Het aanbod in varens is in de meeste tuincentra niet geweldig terwijl in de showtuinen op Chelsea varens een prominente rol krijgen. We zullen moeten afwachten hoe snel kwekers en verkoopkanalen deze trend gaan oppakken. Hetzelfde hebben we met grassen kunnen zien waarbij de vraag groter was dan het aanbod, nu struikel je over de grassen in elk tuincentrum. De tuiniers waren de trendzetter en het tuincentrum de trendvolger. Heel anders dan nog maar enkele jaren terug toen trends door de tuincentra aan ons werden opgedrongen.
Chatworth Garden, de winnende tuin in 2015 van Dan Pearson
Inheemse planten zijn bij veel van de showtuinen aanwezig, de winnende tuin vorig jaar van Dan Pearson was voor veel tuiniers en ontwerpers een eye-opener. De bezoekers aan de show zijn vooral op zoek naar onderdelen van een showtuin om die te gaan toepassen in hun eigen stukje paradijs.
Een voorbeeld van een dergelijk element om toe te passen is mogelijk het gazon/veldje in het ontwerp van Jekka McVicar wat niet bestaat uit grassen maar uit kruidachtige die laag blijven en compact zijn, dit is niet alleen mooi en ruikt heerlijk maar is ook een stuk duurzamer als een grasgazon wat regelmatig gemaaid moet worden en bij hitte extra water nodig heeft.
Nieuwe planten
Veel kwekers gebruiken de RHS Chelsea Flower Show om hun nieuwe of verbeterde planten te introduceren. Een kleine greep hieruit:
De bekende rozenkweker David Austin komt dit jaar met een nieuwe Engelse heesterroos: ‘Roald Dahl’. Deze nieuwe roos heeft de kleur van een perzik en bloeit langdurig. Deliflor komt met een nieuwe chrysant; chrysanthemum ‘Princess Charlotte’. Andere nieuwe planten zijn o.a. Acer ‘Moonrise'(Hillier Nurseries), Hosta ‘Smiling Mouse’ (Hogarth Hosta) en de hosta met dieprode accenten “Cherry Kiss’ (Millais Nurseries).
Veel pioenrozen en varens dit jaar. Rechts de nieuwe roos ‘Roald Dahl’ van David Austin
De Royal Horticulture Society voert campagne met het project; RHS Greening Grey Britain, wat tijdens de vorige editie van de show het daglicht zag. De RHS maakt zich terrecht zorgen over het aantal voortuinen van tegels of asfalt. Elke nieuwe groene voortuin kan het verschil maken.
RHS Greening Grey Britain
Er is ook dit jaar weer aandacht voor biodiversiteit, duurzaamheid en de sociale aspecten van groen;
‘Urban Connections’ (fresh Garden) van ontwerpduo; Lee Bestall en Paul Robinson vraagt aandacht voor de kwaliteit van openbaar groen om oudere mensen uit een isolement te halen en in contact te zijn met buurtbewoners van diverse generaties. In ons land doet de NTs iets dergelijks met hun succesvolle formule: Sociaal tuinieren.
‘Modern Apothecary’ van RHS ambassadeur Jekka McVicar laat de helende werking van kruiden. Nog steeds zijn bijv. papavers uitstekende planten om te dienen als sterke pijnstillers (Morfine)
De Smart Garden van ontwerper Hay Hwang en LG Electronics laat zien hoe nieuwe slimme electronica zijn intrede doet in de tuin.
De winnende tuin van de 2015 editie was van Dan Pearson, de inspiratie kwam uit de bostuin van het Chatworth Estate. Dit jaar zien we deze opzet in meerdere tuinen langs brede hoofdpad terugkomen. Zo is The M&G Garden van ontwerper Cleve West geïnspireerd op een oud eikenbos in het Exmoor National Park en de beplanting in Rosy Hardy’s tuin ‘Brewin Dolphin – Forever Freefolk’ is gebaseerd op de oeverbeplanting langs de rivier ‘Test’ nabij Freefolk in Hampshire. De tuin voor Cloudy Bay ontworpen door Sam Ovens is geïnspireerd door het landschap van de Marlborough regio in Nieuw Zeeland.