10- Spannend ontwerp voor stadstuin van slechts 40 m2.
Andy Sturgeon , een groot ontwerper maakte al in 2004 dit ontwerp voor een klein oppervlakte van niet meer dan 40 m2 . Het betreft hier de RHS Wisley Garden Show in het Britse Graafschap Surrey.
Een oude boerenhofstede op het Italiaanse platteland werd omgebouwd tot een klein luxe hotel. Het buiten terrein moest hiervoor een totaal andere functie krijgen en de schop ging er flink in. Tuin-architect Giardino Segreto maakte een tuin die perfect aansluit bij het karakter van de oude boerderij en zijn omgeving.
Bureau voor tuinarchitectuur Boekel Tuinen in Amsterdam maakte het ontwerp voor deze kleine stadstuin in Amsterdam. Elk plekje werd benut in deze kleine watertuin , zelfs het dak van de schuur is groen geworden. Achterin de tuin kan men heerlijk genieten van de waterpartij. De kleine tuin is door dit ontwerp met water levendig en spannend geworden .
Voor een goede tuin-architect is een kleine tuin vaak een behoorlijke uitdaging, dat was ook bij deze tuin vlakbij Amsterdam het geval. De tuin met een formaat van 70 m2 moest ook een zwembad bevatten. En juist bij dit soort ontwerpen is het belangrijk om goed op de details te letten.
In de ruim 45 jaar dat David Austin rozen kweekt heeft hij inmiddels zo’n 800 nieuwe variëteiten op zijn naam staan. Al zijn rozen ruiken nog echt ouderwets lekker en hebben over het algemeen dikgevulde bloemen met zachte pasteltinten en juist deze eigenschap maakt deze rozen uitermate geschikt voor in de gemengde border.
De tuin op deze heuvelrug in een buitenwijk van Sydney was al tientallen jaren onveranderd, en bestond slechts uit een gazon en de carport. Er was in de tuin weinig bruikbare ruimte en het zicht vanuit het huis werd bepaald door de carport. Landschap-ontwerper Kenn Pattinson en zijn team hebben de tuin een complete make-over gegeven met een fantastisch resultaat.
4- Moderne tuin met grote vijver op een heuvelrug in Berkeley.
Deze moderne tuin ligt tegen een heuvelrug in het Amerikaanse stadje Berkeley. Toen de woning van de eigenaren ( een vier-koppige familie ) moest worden gerenoveerd besloot men ook de tuin opnieuw te laten ontwerpen en aanleggen. De strakke vijver wordt een stuk overlapt door de grote vlonder die dienst doet als terras.
3- GO WILD! Een gids voor het maken van een natuurlijke tuin.
De natuurlijk ogende tuin wint steeds meer terrein in De Lage landen. De vaak als stijfjes ervaren traditionele borders waarin de planten zijn gerangschikt van laag naar hoog, als ware het een ouderwetse klassenfoto, worden steeds vaker omgetoverd in stukjes geschapen natuur. Internationaal heeft Nederland hier al vele jaren hoog aanzien in en wordt er gesproken over de “Dutch Wave”. De aanpak die onze landgenoot Piet Oudolf hierin hanteert wordt wereldwijd gezien als de nieuwe standaard en heeft van Piet Oudolf de meest invloedrijke tuinarchitect ter wereld gemaakt. Nu is het ook de tijd om aan uw border te werken en plannen te maken voor het voorjaar, denk daarbij ook eens aan een natuurlijke border en wordt ook pionier van een nieuwe manier van tuinieren! GO WILD!
Piet Oudolf is vanaf midden jaren 90 van de vorige eeuw toonaangevend in de internationale wereld van tuin en landschap architectuur. Internationaal worden zijn ontwerpen voor beplantingsplannen gezien als baanbrekend en vernieuwend . Het gebruik van inheemse planten op een veel grotere schaal dan tot dan gebruikelijk was en het gebruik van veel grassen in zijn ontwerpen zorgde voor een aardverschuiving in de wijze van tuin-ontwerpen die vanaf dat moment veel navolging kreeg. Piet was hierin de trendsetter en uitvinder.
1- TuinenStruinen Profiel – Ineke Greve, Huys de Dohm. (Aan elk feest komt een einde.)
Een tuin als die van Huys de Dohm mag op TuinenStruinen niet ontbreken en zeker niet als de eigenaar en tevens First Lady van de Nederlandse tuinenwereld Ineke Greve dit jaar ook haar 80ste verjaardag viert . De tuinen die zij heeft ontworpen en aangelegd rond Kasteel Huys de Dohm in het Limburgse Heerlen zijn in feite een must voor iedere tuinier. “Mijn wens is een inspiratie te zijn voor iedere tuinbezitter. Elk facet van het tuinieren heb ik beleefd en hier vastgelegd. En nog steeds is de tuin in beweging” aldus Ineke Greve.
Deze prachtige tafeldecoratie heeft zijn inspiratie van pauwen.
Als het eenmaal weer kerst is zijn de Amerikanen echte versierders. De bekende botanische tuin: Longwood Gardens, heeft een reputatie hoog te houden in deze traditie. Een groot gedeelte van de tuinen en kassen worden omgetoverd in een Christmas Wonderland.
Wat nu bekend staat als de Longwood Gardens begon in het jaar 1798 als het Pierce Park. Joshua enSamuel Pierce waren de stichters van deze prachtige tuin met Arboretum en speelweide . Het Pierce Park ligt in de landelijke omgeving van Philadelphia . In 1906 werd het landgoed aangekocht door industrieel Pierre du Pont , deze had toen al de Winterthur en Gibraltar Landgoederen in zijn bezit.
Een bloementuin en Open-lucht theater werden in 1907 aan de tuin toegevoegd . Ook werd de tuin opnieuw ingericht en kreeg op veel plekken een intiemer karakter door het gebruik van tuinkamers en pergola’s. Ook werd er op het terrein een grote kas gebouwd die olie-gestookt werd verwarmd.
In 1954 werd na het overlijden van du Pont het beheer van de tuin ondergebracht in de Longwood Gardens Foundation en werd de tuin verder uitgebreid met o.a. een Wisteria, Pioenen, Waterlelie en Theatertuin.
Wellington Nieuw Zeeland – Het hofje waarin de tuin van Ray en Barbara Matthews ligt was 6 jaar geleden niet meer dan een kale en winderige plek. Ook de privacy was ver te zoeken met een flatgebouw aan de achterzijde van het hofje. Zes jaar geleden gingen de Matthews een flink stuk kleiner wonen en vooral Barbara miste haar grote tuin. Barbara tuiniert dan ook graag en heeft regelmatig gesprekken over tuinieren met haar Nederlandse tuinvriendin Ineke Greve van Huys de Dohm.
De uitdaging van deze nieuwe plek voor haar tuin bracht in het begin vooral teleurstelling. Zo kan zij zich nog voor de geest halen dat de eerst planten in haar tuin – Polyanthus en Viola – de volgende ochtend waren verdwenen door de harde wind. Vervolgens heeft zij de hulp van haar schoondochter, de bekende Nieuw Zeelandse tuinontwerpster Rachaël Matthews van Hedge Garden Design.
De tuin moest een formele uitstraling krijgen met informele beplanting. De tuin bestaat nu uit twee vrijwel rechthoekige tuinkamers. De grootste hiervan ligt op het noorden en is vanuit de woonkamer te betreden. De kleine tuinkamer is vrij smal en ligt langs de oostzijde van de woning.
De eerste stap was het aanplanten van een haag rond de tuin met als doel het verkrijgen van meer pricacy en het stoppen van de wind. Deze strakke haag bestaat uit: Corokia “Geenty’s Green”, Vibernum tinus “Eve Price”, de manuka Leptospermum “Wiri Kerry” en Azalea “Mrs Kint” met roze en witte bloemen. Ook kwamen er meer bomen zoals: Magnolia grandiflora en Malus ioensis “Plena”. De overige beplanting bestaat o.a. uit: winterharde protea’s, Alstroemeria, Buxus, leucadendrons and ceanothus. Veel van de bomen kregen een onderbeplanting van het zwarte mondo-gras.
Wellington Nieuw Zeeland – Het hofje waarin de tuin van Ray en Barbara Matthews ligt was 6 jaar geleden niet meer dan een kale en winderige plek. Ook de privacy was ver te zoeken met een flatgebouw aan de achterzijde van het hofje. Zes jaar geleden gingen de Matthews een flink stuk kleiner wonen en vooral Barbara miste haar grote tuin. Barbara tuiniert dan ook graag en heeft regelmatig gesprekken over tuinieren met haar Nederlandse tuinvriendin Ineke Greve van Huys de Dohm.
De uitdaging van deze nieuwe plek voor haar tuin bracht in het begin vooral teleurstelling. Zo kan zij zich nog voor de geest halen dat de eerst planten in haar tuin – Polyanthus en Viola – de volgende ochtend waren verdwenen door de harde wind. Vervolgens heeft zij de hulp van haar schoondochter, de bekende Nieuw Zeelandse tuinontwerpster Rachaël Matthews van Hedge Garden Design.
De tuin moest een formele uitstraling krijgen met informele beplanting. De tuin bestaat nu uit twee vrijwel rechthoekige tuinkamers. De grootste hiervan ligt op het noorden en is vanuit de woonkamer te betreden. De kleine tuinkamer is vrij smal en ligt langs de oostzijde van de woning.
De eerste stap was het aanplanten van een haag rond de tuin met als doel het verkrijgen van meer pricacy en het stoppen van de wind. Deze strakke haag bestaat uit: Corokia “Geenty’s Green”, Vibernum tinus “Eve Price”, de manuka Leptospermum “Wiri Kerry” en Azalea “Mrs Kint” met roze en witte bloemen. Ook kwamen er meer bomen zoals: Magnolia grandiflora en Malus ioensis “Plena”. De overige beplanting bestaat o.a. uit: winterharde protea’s, Alstroemeria, Buxus, leucadendrons and ceanothus. Veel van de bomen kregen een onderbeplanting van het zwarte mondo-gras.
Paul Geerts vertelde in het Tuinjournaal van de Nederlandse Tuinenstichting, augustus 1997 zijn verhaal.
Luxe eenvoud en bewuste schoonheid.
Veltem-Beisem is een dorp in Vlaams Brabant, tussen de kluwen Brusselse ringwegen en het Leuven van suikertaartstadhuis en studenten. Tussen de domeinen van Wespelaar, die we als NTs-donateurs al eens bezochten, en de Henkel waspoederfabrieken. Dezelfde tegenstelling vormt het huis van Paul Geerts en Magda Lambert in de dorpsstraat waar ze wonen. Als wij op een stralende nazomerdag de straat inrijden is het onmogelijk duidelijk dat dit het huis is, of liever gezegd, dat achter de dubbele net geschoren taxus/ en buxushaag en de leibomen daarboven, het huis moet liggen. Een unieke verschijning in een doorsneestraat. De laatste bladeren worden door een mevrouw zorgvuldig opgeveegd. Een propere plek.
Paul Geerts is een druk bezet mens. hij heeft vele bezigheden en de belangrijkste daarvan is het uitgeven van medische tijdschriften. Hij meldt zijn verlate aankomst per 06-sateliet en maakt een ontspannen indruk als hij ons voorgaat door het voortuintje en uitlegt waarom de ´New Dawn´ het niet doet en de ´Schneewitchen´ wat kommert. De natuur heeft een rustgevende uitwerking. Binnen heerst strengheid. Het lichte huis is sober ingericht in strakke vormen meubilair. Panamarenko aan de muur, catalogi van Van der Velde op de leestafel en Aldo Rossi op de kookplaat.
Luxe eenvoud en bewuste schoonheid. De handvaten in het hele huis zijn van rubber. Je voelt iedere keer iedere deur. Diezelfde opzettelijkheid zit ook in de tuin die door het grote vierkante raam nadrukkelijk aanwezig is. De grote zichtas van rijen taxus, hoog en laag, grasbaan daartussen, blikt honderden meters weg en is door Paul de Roose exact zo bedacht. Deze nestor van de moderne Belgische tuinkunst is een huisvriend en tekende tien jaar geleden al de hoofdcontouren van de huidige lusthof. De schetsjes en tekeningen worden door Paul Geerts zorgvuldig bewaard.
Toen Paul en Magda het huis kochten wisten ze niet veel van tuinieren. De tuin zat bij de koop. Maar er werd een basisplan bedacht. Paul wilde alles wel planten en Magda stemde voor ordening. Er kwamen fruitbomen, het huis werd uitgebreid en het plan voor de tuin is even geniaal als eenvoudig. De strakke hoofdas wordt aan de ene zijde begrensd door een aantal tuinkamers op een rij en aan de andere kant ligt de bongerd. In de lengte wordt de hoofdas enkel onderbroken door een grote vierkante vijver. Het huis is verbouwd en vult het tuinplan organisch aan. ´Gardening can become a kind of disease,´ zo las Geert ooit. ´It infects you; you cannot escape from it. When you go visiting, your eyes rove about the garden; you interrupt the serious cocktail drinking by an irresistible impuls to get up and pull a weed.’
Zo verging het hem ook. ‘Maar ik heb mij nog geen ogenblik beklaagd dat ik ooit door deze microbe werd gebeten. Deze ‘ziekte’ heeft mij, in de meest letterlijke zin van het woord, een wereld én cultuur laten ontdekken waarvan ik voorheen zelfs het bestaan niet vermoedde’.
Door een eenvoudig poortje komen we in de rozentuin. Paul is een liefhebber van rozen. Het liefst met een verhaal. Zijn studie sociologie is er mede debet aan dat hij er vele kent. Hij gebruikt ze voor zijn stukken in De Morgen, een Belgische krant. De verhalen weerspiegelen het leven. Bij de roos van Louis Smit, de kweker van Les Roses des temps passés in Malmédy vertelt Paul dat hij staat ter gedachtenis van gravin d’Ursel die dit voorjaar is overleden. Zij is de auteur van het prachtboek De Rozen van Hex. De ‘Centennaire de Lourdes’ is een waardig monument, evenals de geurige muscusroos van Louis Lens. De roos ‘Bonica’ en de ‘Anna Pavitch’ bloeien stralend in de namiddagzon. ‘Über alle Gipfeln ist ruh’. De ‘Sarah van Fleet’ bloeit zelfs door tot de vorst echt streng wordt. Vlinders zijn druk doende en libelles schichten voorbij over de rozen die geplant zijn bij de eerste zwangerschap. De kinderen zijn inmiddels verantwoordelijk voor de gigantische zonnebloemen die oneerbiedig eigenwijs boven de strakke hagen uittorenen. Ook hun kippekotje mocht blijven staan toen de Hidcotevijver de rest van de omgeving opstrakte en versoberde. Strengheid is goed maar sentiment moet ook. Met de buurt wordt op de vijver geklonken als hij is dichtgevroren.
Achter in de tuin zijn uitbreidings-mogelijkheden. Daar lopen ook de paarden in de wei, die zo is uitgebreid dat zij door de zichtas kunnen lopen en vanuit het huis in de verte te zien zijn. Een moderne aha-erlebnis. Hier komen ook de wildere hagen met vlier, Gelderse Roos, Weigelia en Viburnum. Hier bloeit ook de wilde orchidee. Hier komen ook de nieuwe moestuinbedden. De beukhaag is dubbel aangeplant. Paul Geerts ziet alles al voor zich over een jaar of vier.
De avond valt. Over de gemaaide grasbanen wandelen we terug. Hier bloeien in het voorjaar de bollen en wilde bloemen. Naast de roodgroene beukenhaag en onder de gestutte notelaar. Hij woei om maar mocht nog niet gemist worden dus staat hij nu getuid in betonblokken. Net als de vijgen die in het voorjaar bevroren. Op het namiddagzonterras groeien ze nu weer welig uit op hun afgezaagde stompen. Paul de Roose ziet dit allemaal regelmatig en bespreekt dan meteen de hoogte der hagen, past een doorkijk aan of geniet van een tuin die altijd in bewerking is en die. gelukkig volgens Paul, nooit af komt.
Geerts: ‘Ik hou van bloemen en bomen maar wellicht nog meer van tuinen. ik heb geen enkel probleem met mensen die hun tuin volstouwen met de meest spectaculaire of bijzondere planten, maar uiteindelijk spreekt dit soort verzamelingen mij nauwelijks aan. Een tuin is immers meer dan een plantenpakhuis, en zeker meer dan het soort decoratief uitstalraam of het statussymbool zoals dat vandaag in glittertijdschriften wordt aangeprezen. Het is opvallend dat in dat soort tijdschriften de woorden schoonheid, inspiratie, magie en betovering nooit vallen, evenmin als sereniteit, stilte, intimiteit en verbazing, zoals de Mexicaanse architect Luis Baragán ooit zei. En toch is dat precies de essentie van een tuin. Of tenminste wat mij erin aanspreekt’.
Paul Geerts is samen met Romke van de Kaa bezig met een kalender bij uitgeverij Contact. Een soort almanak. Voor iedere dag een anekdote, wijze raad of plantenfamilie. Dezelfde uitgever publiceerde een bundel groenverhalen die in diverse media verschenen onder de titel Tuinieren tussen de regels. Hij schrijft sinds kort ook voor de zaterdagbijlage van het Algemeen Dagblad. We nemen afscheid, maar genieten nog even van de prachtig verkleurende klimop tegen de zijmuur. ‘Tuinieren is een werkwoord’, schrijft Paul Geerts, ‘maar dat moet u niet al te letterlijk nemen’.
Tekst: Gerritjan Deunk, Leo Den Dulk en Jan van Hoften.
De interieurbranche loopt mijlenver voor op de tuinbranche. Interieurvoorbeelden in de media spreken voor zich, maar voor de tuin ontspruit uit menig brein ridicule (tuinmode)ideeën.
Jacqueline Volker Lifestyle Adviseur is in column 5 ‘op zoek naar de ‘X-factor’
Januari. De maand van een nieuw begin. De kasten opgeruimd en de oude catalogussen weggegooid, vragend om nieuwe vulling. Nieuwe ideeën, nieuwe producten, nieuwe trends en de zoektocht op beurzen naar weer een nieuwe X-factor waarmee je je onderscheid in het nieuwe jaar.
Vast op het lijstje in januari staan: ‘De Groene Sector Vakbeurs’, gehouden in Hardenberg en ‘IMM Cologne’, de interieurvakbeurs in Keulen. In alle opzichten niet met elkaar te vergelijken, maar met als overeenkomst dat ze vakgericht zijn.
‘De Groene Vakbeurs’ is er voor boomverzorgers, groenvoorzieners, hoveniers, ontwerpers en is (ik citeer uit de promotiefilm)’de enige vakbeurs in Nederland waar de vakman uit de groene sector op de hoogte wordt gebracht van alle ontwikkelingen van zijn branche’. En let vooral op: ‘alle’.
‘IMM Cologne’ richt zich op o.a. inkopers, retailers, projectmanagers, designers en andere professionals in de interieurbranche.
Gewapend met een lampje ga ik in Hardenberg op zoek naar de X-factor tussen de stands, met van elkaar weinig onderscheidende, standaardstands met bruine wanden, met daarop bedrijfsnamen in plakletters in hetzelfde lettertype op alle frieslijsten.
Bij een stand zie ik een nieuwe toepassing van een bestaand product. Ik word aangesproken door een ‘verkoper’ in opmerkelijke mannenmode: met zijn bejaarde spijkerbroek en dito sweater doet hij mij meer denken aan een leraar. Voordat ik het weet krijg ik dan ook les: ‘We hebben voor de hovenier dit, we hebben voor de hovenier dat, voor de hovenier moet het zus en zo ……’ Ik friemel opvallend aan mijn Italiaanse designjurkje, klik eens met mijn hoge laars hak op de beursvloer, wend mijn blik op de komende rij bruine stands, maar de hints worden niet gezien noch gehoord. Het college gaat onverminderd verder.
Lopend tussen de grasmaaiers, machines, kale bomen en tuingereedschappen is wel duidelijk HOE zij iets maken maar moeilijk te ontdekken WAT de vaklieden daarmee maken en met welk eindresultaat. Niet het gevoel of beleving van de eindgebruiker, de consument, maar het product staat centraal.
Hoe anders is dit in Keulen, waar een professionele hostess in mantelpakje mij vriendelijk met een open vraag informeert waarmee ik geholpen kan worden, in een huizenhoge topstand, waarin het me duizelt omdat ik inmiddels al was verdwaald in één van de 22 hallen. Hoewel voor vakmensen bedoeld, stralen de stands de beleving van de eindgebruikers uit. Het is ondenkbaar dat we hier te zien krijgen hoe de producten gemaakt worden, laat staan de gereedschappen waarmee. Een impressie:
Terug naar Hardenberg. Als dit het resultaat is van het ‘op de hoogte brengen over alle ontwikkelingen van de branche’ dan gebeurt er weinig nieuws in de groenbranche. Op deze beurs ontbreekt van alles op gebied van tuininrichtingsproducten, de nieuwste trends en beleving.
Is er tussen het houthakkers- en kettingzagengeweld dan toch nog een X-factor te vinden?
Zeker! Mijn aandacht werd getrokken door een stand waar niets te zien was, behalve een aftelklok. Geweldig, een stand met slechts één heldere boodschap. Hier is ‘out of the box’ gedacht!
Een leuk gesprek met de eigenaar herinnert me eraan om af en toe op de website te kijken hoelang het aftellen nog duurt.
Nog 14 dagen.
Zou ik de tuin X-factor dan in februari vinden?
Promofilms van beide beurzen:
Groene Sector Vakbeurs:
De tuinen van Broughton Grange zijn centraal gelegen op het landgoed van ruim 300 ha. in het Britse graafschap Oxfordshire. De huidige eigenaar heeft het landgoed vanaf 1992 in bezit. In 2001 is er een begin gemaakt met de uitbreiding en renovatie van de tuinen. Als eerste kwam er een nieuwe ommuurde tuin op een centraal gelegen weide van 6 ha. In 2007 is begonnen met de aanleg van een nieuw arboretum.
Tuin en landschapsontwerper Tom Stuart-Smith was in 2001 verantwoordelijk voor het ontwerp van de nieuwe ommuurde tuin. Uitgangspunt bij dit ontwerp is de samenhang met het omringende karakteristieke landschap. De taxus-bomen in strakke vormsnoei en de natuurlijk ogende beplanting van vaste planten in combinatie met grassen vormen een spannend contrast.
Grassen zijn lange tijd door veel tuiniers genegeerd. Vooral de laatste jaren is daar flink verandering in gekomen. De coventionele border maakt steeds vaker plaats voor een border met een meer natuurlijke uitstraling. Bij deze naturalistische benadering van een beplanting speelt transparantie een belangrijke rol, grassoorten zijn daarbij bij uitstek geschikt. De lange tijd dat gras er aantrekkelijk uit ziet en de betrouwbaarheid zijn ook zeker enkele redenen waarom we in steeds meer tuinen grassen tegenkomen.
Misschien wel de belangrijkste eigenschap van grassen, maar ook van zeggen (Carex), veldbies (Luzula) en de Lirriope-soorten, is dat zij ons doen denken aan natuur. Er is een steeds groter wordende groep (nieuwe) tuiniers op zoek naar het ‘natuur’ gevoel in de tuin. De grote hoeveelheid beton om ons heen doet ons steeds vaker verlangen naar de natuur, we zijn het steeds meer gaan missen. Dit verlangen naar natuur heeft de natuurlijke tuinstijl een grote impuls gegeven. Een groot gedeelte van onze wilde flora bestaat uit grassen. In tuinen die zijn gelegen aan het open landschap kunnen grassen de verbinding vormen tussen tuin en omgeving. In de stadstuin is het een herinnering en verlangen aan wilde natuur.
Grassen (en zeggen en biezen) hebben lijnvormige bladeren en zijn eenzaadlobigen (monocotylen). De meest bekende groeiwijze van grassen is zodevormend, de horizontaal groeiende wortels vlechten zich in elkaar tot een gazon. Matvormende grassen breiden zich gestaag uit en vormen een dichte mat. Carex-soorten hebben deze eigenschap en zijn daarom steeds populairder als bodembedekker. Polvormende grassen zoals Miscanthus en Calamagrostis vormen een stevige pol tot ze hun formaat hebben bereikt en groeien vervolgens niet verder.
Grassen reageren bij uitstek op weersomstandigheden waardoor er altijd wel iets te beleven valt in uw tuin. Bij het minste zuchtje wind maken de fragiele bladeren van Stipa, Miscanthus en Molinia als het ware een dansje in uw tuin. Een ander mooi kunstje van grassen is het subtiel opvangen van licht. De op haver lijkende zaadhoofdjes van Stipa gigantea lijken oranje verlicht in de ochtend en avondzon. Andere grassen die licht opvangen zijn bijvoorbeeld: Molina, Panicum en Miscanthus. Met grassen valt er dus altijd wel iets te beleven in uw stukje paradijs.
Siergrassen met een fraai wintersilhouet zijn bijvoorbeeld het prachtriet (Miscanthus), struisriet (Calamagrostis) en vedergras (Stipa).
Een grote pol gras neemt al snel een vierkante meter in beslag, wel iets om rekening mee te houden in het ontwerp.
Siergrassen vormen de basis van een prairietuin, probeer eens echte prairiegrassen zoals Groot Prairiegras (Andropogon), Sorghastrum en Sporobolus.
Wilt u ook ’s winters genieten van mooi blad kies dan wintergroene soorten: zegge (Carex), smele (Deschampsia), zwenkgras (Festuca), sierhaver (Helictotrichon), veldbies (Luzula) en blauwgras (Sesleria).
De wintergroene siergrassen zijn uitstekend als bodembedekker te gebruiken, ideaal voor een onderhoudsvriendelijke tuin.
Het is zeker niet zo dat grassen alleen op hun plek zijn in de natuurtuin, ook in een meer traditionele border kunnen grassen een duidelijke verrijking zijn en de soms wat stijfjes aandoende beplanting wat speelser maken. De lijnvormige bladeren van grassen vormen een opvallend contrast met de bladvormen van veel vaste planten.
Vooral met de nieuwe generatie vaste planten die veelal inheems zijn voor Europa en het Noord-Amerikaanse continent laten grassen zich goed combineren. Niet zo vreemd natuurlijk als je bedenkt dat zij in de natuur ook buren van elkaar zijn. In onze stukjes nagebootste natuur komt het dan ook al snel over als heel natuurlijk.
Stipa – Amsonia, Achillea, Artemisia, Eryngium, Papaver, Salvia
Siergras voor potten en bakken.
Veel soorten siergras groeien prima in een pot, als deze maar ruim genoeg is. Bijzonder voor het terras, met elk zuchtje wind bewegen de bladeren. Gebruik altijd verse potgrond en meng er wat scherp zand door. Geef regelmatig water en ook plantenvoeding. Zorg ook altijd voor een goede afwatering, gietwater en regenwater moet wel goed weg kunnen lopen.
Een mooi siergras voor een pot is bijvoorbeeld het vedergras (Stipa tenuissima), maar denk ook eens aan de wat onbekende Carex montana, zo’n 40 centimeter hoog met sierlijk overhangend blad. Kies voor een hoge, rechte pot bijvoorbeeld het Japans bosgras (Hakonechloa). Heeft u echt een ruime pot beschikbaar probeer dan de dwergvorm van het pampasgras, Cortaderia selloana ‘Pumila’, die 125 cm hoog wordt.
Onderhoud.
Siergrassen afknippen.
De meeste siergrassen zijn vaste planten, sterk en prima winterhard. Ze sterven ’s winters bovengronds af, in het voorjaar komen er weer nieuwe grassprietjes vanuit de wortels. Bij de meeste soorten blijven de afgestorven stengels ’s winters mooi rechtop staan. Ze zijn dan nog heel decoratief, zeker met een laagje rijp of sneeuw. Knip daarom de grassen pas in het voorjaar af, in de periode eind februari/begin maart als de eerste nieuwe sprietjes verschijnen. Een andere reden om siergrassen pas in het voorjaar af te knippen is dat er ’s winters regenwater in afgeknipte stengels blijft staan, waardoor de pol kan gaan rotten.
Siergrassen scheuren.
Siergrassen die als tuinplant aangeboden worden woekeren niet, maar de meeste siergrassen worden na verloop van tijd te groot. Door de pollen om de vijf jaar te scheuren wordt voorkomen dat ze te groot worden. Laat u de pollen te lang staan dan kunnen ze verhouten en dan is het moeilijk om ze nog uit de grond te krijgen. Het hart van de plant wordt dan ook vaak minder vol.
Wilt u mooie pollen houden dan is regelmatig delen dus wel nodig. U krijgt zo meteen gratis meer planten, leuk om weg te geven of om op een andere plaats te planten. Het hangt een beetje af van de soort: smele (Deschampsia) om de 3 a 4 jaar delen en prachtriet (Miscanthus) om de 5 a 6 jaar.
Rooi de hele pol op, steek hem in kleinere stukken met een scherpe spade en plant de mooiste stukken (buitenkant van de pol) dan weer terug. Dit is een klusje voor het voorjaar, knip de stengels dan meteen af. Geef ruim water, als snel zal er weer een prachtige pol siergras uit de wortels groeien.
Image may be NSFW. Clik here to view.De Botanische Tuin van Villa Bricherasio ligt in Saluzzo, in de provincie Cuneo, Italië.
Het park van 12 ha is het levenswerk van fruitteler Domenico Montevecchi.
De tuinen zijn gelegen op de hellingen van de berg waarop de Villa Bricherasio is gelegen. Vanaf de villa is goed te zien hoe de tuinen op een prachtige wijze overgaan in het omringende landschap. Het park is aangelegd in de Engelse landschapsstijl.
De tuin bestaat uit drie gedeeltes. Het gedeelte van de tuin het meest bij de villa gelegen bevat een grote collectie mediteraanse planten. De tuin gelegen op de oostelijke zijde van de berg heeft een perfect microklimaat voor subtropische planten. Dan is er ook nog een gedeelte van de tuin waar we veel planten uit het alpengebied vinden.
Rozen zijn er volop te vinden in deze tuin, zowel in struik als in leivorm. Daarnaast heeft de tuin een grote collectie Camellia en Hydrangea. Het klimaat ter plaatse is ideaal voor camellia’s. Bij ons zijn ze het beste te houden als kuipplant. Tegenwoordig zijn er ook meer vorstbestendige rassen (tot -15 graden).
In de tuin vinden we ook een grote collectie palmen. Grassen zijn ook in ruime mate aanwezig, zoals: Calamagrostis acutiflora, Carex buchanaii en Festuca cinerea. In de alpentuin vinden we een rijke collectie van Crassulaceae, deze vormen de onderbeplanting van bomen bomen zoals: cacaoboom (Firmiana simplex), Kashmir cipres (Cupressus cashmirianum). Verder staan er veel eucalyptusbomen die hun oorsprong hebben in Australië en Tasmanië.
De prachtige foto’s bij dit bericht zijn van Sergey Karepanov. Op zijn reis door Italië bezocht hij ook enkele andere tuinen die TuinenStruinen in volgende berichten behandeld. De volgende foto’s kunt u in groter formaat bekijken door er op te klikken.
Tuinontwerper Hans Pardoel is een echt natuurmens. Op momenten als hij veel aan zijn hoofd heeft zoekt hij direct de natuur op. Natuur geeft hem rust en nieuwe energie. Eigenlijk weten wij allemaal wel hoe rustgevend het kan zijn om een heerlijke en ontspannende wandeling te maken door het bos. Als mens maken we onderdeel uit van deze natuur. Zonder het ons te beseffen stappen we vaak met een opgeruimd hoofd weer het bos uit. Hans Pardoel kreeg door deze positieve ervaring in de natuur het idee zijn klanten dit ‘natuurgevoel’ te laten ervaren in hun eigen stukje natuur.
Hans maakt energetische tuinen. Zijn ontwerpen zijn in perfecte balans en laten de gebruikers in contact komen met de helende werking van de natuur in hun eigen tuin. Hans Pardoel werkt hierbij puur op zijn gevoel. ‘Omdat ik intuïtief werk zijn mijn tuinontwerpen vaak onverwachte cadeautjes die exact passen bij de klant waarop ie is afgestemd.’ Hans over een van zijn eerste ervaringen: ‘ Ik weet nog goed dat ik twee perenboompjes ging plaatsen vlak bij een berk. Gaf het veel aandacht en liefde, snoeide waterloten weg, bemestte 3x per jaar. Met als gevolg dat er al spoedig flinke peren aan groeiden.’ Nadat hij zoveel mogelijk over de toekomstige gebruikers van de tuin te weten is gekomenen zijn ontwerp is begonnen is de volgende stap de bodem van de tuin. ‘Hoe arm de grond ook is, planten hebben het er prima naar hun zin vanwege de bodem die ik verrijk met compost, natuurlijke mest en persoonlijke aandacht.’
De aanleg van een energetische tuin gaat gepaard met de afstemming van de juiste vormen, materialen, kleuren, planten etc. Er wordt voornamelijk met duurzame materialen gewerkt. ‘Ik heb me verdiept in het gebruik van ruimte en energie van kleine en grote oppervlakten.’ volgens een enthousiaste Hans en verteld hij verder: ‘ Zowel als particuliere klant, alswel bedrijven, scholen en instellingen benaderen me voor de inrichting van hun groene omgeving.
Een ekologisch renovatie ontwerp voor het landschap van Kinderboerderij de Oosterhoeve in Den Bosch gaf ruimte voor een collectieve schooltuin voor 5 scholen en een vlindertuin. Zo ook voor stichting De Lokatie in Vlijmen die een ecologisch landschaps ontwerp en begeleiding kregen voor de inrichting van hun gebied waarop hun dagopvang voor jongeren met leer en gedragsproblemen is gevestigd.’
De natuur is altijd dat uitgangspunt waar iedereen terugkomt, groot of klein.
Hans Pardoel verzorgd het hele jaar door verschillende interessante tuinworkshops en lezingen. Vooral over energetisch en genezend tuinieren. Daarbij kunt u denken aan snoeiadvies, het aanbrengen van houtwallen voor egels en vogels te plaatsen verbetert u een gunstige leefomgeving voor planten, dieren en mensen.’
‘Als tuincoach besteed ik veel aandacht aan uw welzijn in de tuin en de duurzame, conditiebevordering van bodem en plantgoed. Tuinieren is bedoeld om plezier aan te beleven. Mijn hoveniersbedrijf en buro voor tuin en landschapsontwerp is aangesloten bij de Nederlandse Vereniging voor Tuin en Landschapsarchitectuur (NVTL).’
Kindvriendelijke energetische tuin met een waterplaat (molensteen waterpartij) waar de kleintjes lekker kunnen spetteren en spelen. Deze tuin is ontworpen door Hans Pardoel Tuinen en aangelegd door Hoveniersbedrijf GreenFingers in Rosmalen in 2014.
Energetische kindvriendelijke tuin te Beek-Ubbergen. Ontwerp 2014. Aanleg is begonnen in 2014 en is opgesplitst in meerdere delen verspreid over enkele jaren, afhankelijk van het budget van de klant.
De klant legt de tuin hoofdzakelijk zelf aan. Ontworpen door Hans Pardoel Tuinen.
Voor een therapeut die vanuit het onbewuste werkt van haar cliënten is het belangrijk dat de drempel om te praten over dat stuk word verlaagd. Vaak gaat het dan over pijnlijke verdrongen traumatische ervaringen. C.G.Jung ontdekte dat mandala’s en heilige geometrische patronen zoals die in de oudheid werden toegepast in Egypte, India, Maya’s en Aboriginals het onbewuste naar boven haalden en daarom genezing konden ondersteunen.
Zonder dat ik echter van Jung afwist heb ik puur intuïtief een concept gemaakt en gelijk met deze client overlegd die er enorm blij mee was en direct zag dat deze nieuwe tuin een goede investering zou gaan worden voor haar en haar cliënten. Maar het effect van de tuin werd groter aangezien er eerst met de buren aan 1 kant veel spanningen waren, en deze spanningen zich op dag 2 van de aanleg oplosten als sneeuw voor de zon.
Omdat ontwerpen zoals deze geheel intuïtief ontstaan zag ik tot mijn verbazing dat de vijver in een maanvorm erin ligt. De Maan is een belangrijk hemellichaam voor deze client haar leven. Geometrische vormen zoals de Fibonacci spiraal, de pyramide verhoudingen en Flower of Life brengen veel kracht en beweging.
Ook de keuze voor het beplantingsplan ging geheel intuitief. Voorheen zocht ik bepaalde succesvolle plantcombinaties bij elkaar. Bij dit plan stelde ik me als medium open en kreeg alle Latijnse namen vanzelf binnen. Het was een zeer geneeskrachtige combinatie die ik op papier had staan en in de tuin heb geplant. Ik kan niet wachten tot het voorjaar er is om deze bloeiende tuin te fotograferen.
Na de winter zou je het liefste de planten de grond uit kijken. Hoe leuk zou het zijn als er vanaf februari al bloemen in de tuin te zien zijn? Lekker genieten van prachtige bloemen, decoratieve bladeren en de ontluikende natuur; vroeg bloeiende vaste planten zorgen voor lentekriebels!
De eerste bloemen
Zodra het warm genoeg is komt het jonge groen van vaste planten boven de grond. In februari zijn de eerste bloemen al te bewonderen en in maart en april volgen nog veel meer soorten. De winterslaap is voorbij! Hemelsblauw longkruid (Pulmonaria), zachtgele sleutelbloemen (Primula), dieppaarse wildemanskruid (Pulsatilla) en fris roze gebroken hartjes (Dicentra) fleuren de tuin op. Al deze sterke vaste planten kunnen jarenlang op dezelfde plek blijven staan. Ze vragen nauwelijks verzorging en bloeien elk voorjaar opnieuw.
In de periode februari-april is er een ruim sortiment vroeg bloeiende vaste planten verkrijgbaar. Je kunt deze meteen in de tuin planten, om zo direct te genieten van de kleurenpracht. Lentebloeiers stralen op zijn mooist in combinatie met andere vroeg bloeiende vaste planten.
Zet bijvoorbeeld longkruid (Pulmonaria), kerstrozen (Helleborus), Kaukasisch vergeet-mij-nietje (Brunnera) en sleutelbloemen (Primula) in groepjes bij elkaar. Plant voor extra kleur enkele bloembollen tussen de vroeg bloeiende vaste planten. Dankzij de enorme variatie aan vormen en kleuren kun je naar hartenlust combineren met de vroege vaste planten.
Tip Heb je een terras of balkon? Zet dan eens een paar vroege bloeiers in potten op kleur bij elkaar, zo heb je in een handomdraai een verrassend tuinhoekje.
Zo vroeg in het jaar zijn er naast opvallende bloeiers ook vaste planten die hun fraaie blad laten zien. Ze vormen een prachtig groen tapijtje tussen de voorjaarsbloemen. Het meest bekend is de Italiaanse aronskelk (Arum italicum).
In april-mei verschijnen de bloemen, omgeven door een groot lichtgroen schutblad. In de winter komt het glimmend groene blad boven de grond, dat mooi blijft tot in het vroege voorjaar. Andere planten die in deze tijd van het jaar al volop in het blad zitten zijn het gebroken hartje (Dicentra formosa), sleutelbloemen (Primula), longkruid (Pulmonaria), schuimkaars (Tiarella) en elfenbloem (Epimedium).
Vaste planten die in het vroege voorjaar bloeien groeiden oorspronkelijk vaak in het bos. Ze bloeien zo vroeg omdat de takken van bomen en struiken in het voorjaar nog kaal zijn en zonlicht doorlaten. Deze soorten zijn daarom heel geschikt voor een schaduwrijke plek in de tuin. Een schaduwtuin hoeft echt niet eentonig en kleurloos te zijn, zoals vaak wordt gedacht. Integendeel, in de koele schaduw kunnen juist de mooiste vroeg bloeiende vaste planten groeien.
Kies voor de schaduwtuin bijvoorbeeld hartlelie (Hosta), ooievaarsbek (Geranium), gebroken hartje (Dicentra), elfenbloem (Epimedium), Kaukasisch vergeet-me-nietje met witbont blad (Brunnera macrophylla ‘Dawson’s White’) en varens. Laat ze tussen bladverliezende struiken groeien, in een randje langs de haag of op een schaduwrijke plek bij de gevel of een schutting.
De sluiting van het (open) tuinenseizoen van 2014 was een andere dan alle voorgaande afsluitingen van tuinseizoenen. Vorig jaar was het einde van een jarenlange periode waarin tuinliefhebbers van over de hele wereld de tuinen van Ton ter Linden konden bezoeken. In een groot artikel in landelijk dagblad Trouw (11 september 2014, C. Limpt, Het is mooi geweest, het is goed zo.) werd de sluiting van de tuin voor het publiek omschreven. Het nieuws van de sluiting ging als een lopend vuur door tuinminnend Nederland en ver daar buiten. Vooral op de sociale media kwamen er vele reacties.
Het is niet overdreven te stellen dat de tuinen van Ton tot de meest succesvolle open tuinen ooit van ons land hebben behoort. Na de publicatie in Trouw namen vele honderden tuinliefhebbers nog éénmaal de kans om Ton ter Linden en zijn tuin in De Veenhoop te kunnen bezoeken. De tuinen van Ton in Ruinen kregen in de jaren negentig van de vorige eeuw op het hoogtepunt rond de 20.000 bezoekers (!) per jaar te verwerken. Ton ter Linden en zijn partner Gert Tabak hebben besloten kleiner te gaan wonen en zodoende de woning in De Veenhoop in de verkoop te doen.
Tuinieren doet Ton nog steeds. Hoe kan het ook anders bij een persoon zoals hij, waarbij planten een hoofdrol spelen, vanaf zijn jonge jaren. Voor een artistiek iemand zoals Ton was de droge en theoretische leerstof in zijn schooltijd een enorme kwelling. Net als menig ander is Ton in zijn tienerjaren bezig met een zoektocht naar zijn “ware ik”. De zoektocht bracht hem allereerst naar een baantje als leerling-oppasser in Artis en vervolgens naar een dansopleiding. Zijn hartstocht voor het tekenen van natuur bracht hem naar het bekende Jac. P. Thijssepark aan de rand van het Amsterdamse bos in het oude en statige gedeelte van Amstelveen.
Het Jac. P. Thijssepark was voor Ton ter Linden een ware openbaring en een eerste kennismaking met een werkwijze die hem enorm aansprak. Het park wordt in verschillende fases tussen 1941 en 1972 ontworpen en aangelegd door Chris P. Broerse en zijn medewerker J. Landwehr. Ton had direct veel bewondering voor het park waarin vooral met inheemse beplanting wordt gewerkt. Anders dan bij een tuin of park met een conventionele beplanting van tuincultivars en exoten, waar het onderhoud er op is gericht de bestaande situatie in stand te houden, is een inheemse plantengroei onderdeel van een dynamisch proces van voortdurende verandering. De mens is hierbij een onderdeel van het grote geheel, de menselijke relatie met de natuur is het belangrijkste uitgangspunt.
Tijdens de vele uren welke Ton in het park aan het tekenen was heeft hij ook veel aandacht voor de bijzondere werkwijze van de tuinlieden. ‘In de jaren vijftig kwam ik daar heel regelmatig, met een map tekenpapier, crayonkrijt en pastel. en ik heb daar héél veel dagen, héél veel uren doorgebracht met tekenen en schilderen. Niet alleen dat dat mij boeide en dat ik daar ontzettend veel van mijzelf in kwijt kon. Ik heb ook gezien hoe de mensen daar, hoe de mannen in hun pakken de hele dag aan het werk waren. Op hun knieën, met een wiedstok of een mes, waren ze daar bezig het onkruid te wieden.’
Ton had in deze periode totaal nog geen ervaring met tuinieren. Toch besluit hij al: dat op het moment dat als hij ooit de kans op een eigen tuin krijgt, hij deze techniek gaat toepassen! Zelf noemt Ton deze techniek het begeleiden van een tuin. Vele jaren later was het zover, Ton’s droom kwam uit. In 1971 betrokken Ton en zijn partner een oude en behoorlijk vervallen boerderij in het Drentse Ruinen. Ton over de droom die werkelijkheid was geworden: ‘De bedoeling was om het hele terrein, 1,1 hectare, om te bouwen tot de tuin die het uiteindelijk is geworden’.
Stukje voor stukje veroverd Ton, met veel durf, geduld, bevlogenheid passie en volop experimenteren, het weiland en maakt hier de tuin die hij al jaren geleden voor ogen had. ‘Het enige wat destijds aanwezig was, naast de bevallige boerderij en schuren, was een oude appelboom, een appelboom van al meer dan honderd jaren oud, en deze boom was voor mij het uitgangspunt om de architectuur van het geheel te bepalen’. Ton maakte snel na de verhuizing een start en begon het eerste stuk weiland te veroveren, de eerste tuin was een feit. ‘Deze voorjaarstuin was oorspronkelijk gepland voor de Iris germanica. Deze irissen liepen na een aantal jaren terug, en het ontwikkelen van dit proces, de opbouw, is door de jaren heen helemaal gewijzigd, het is later een tuin geworden die gekenmerkt werd door … ja, wat men zegt, door het impressionisme. Het was een tuin geworden met een ongekende vrijheid en met een bloeirijkdom die ongekend hoog was.’
In de loop van de jaren die volgen op het aanleggen van de voorjaarstuin komen er steeds meer onderdelen van de tuin gereed. De verschillende onderdelen worden gescheiden door een gazon. De zomerborder krijgt een omvang van wel dertig bij vier meter. ‘Deze border was zo opgebouwd dat wanneer je ervoor stond het voelde alsof de branding op je af kwam. Als je voor de border stond op het gazon begon de beplanting meteen verticaal opwaarts, het bouwde zich op tot de taxushaag, die drie meter hoog was’.
Het weven in een border is voor mij van essentieel belang. Ik laat dus niet de groepen apart staan, in grote plekken: ik probeer alle planten met elkaar te verweven, dat is zowel in vorm als kleur heel belangrijk.
Vooral in de eerste jaren van zijn tuin in Ruinen bezoekt Ton regelmatig de tuinen van Mien Ruys. De tuin en Mien Ruys vormen een ware inspiratiebron voor Ton ter Linden. Het was ook door de bezoeken aan deze tuin in Dedemsvaart dat Ton voor het eerst in aanraking kwam met grassen. Tijdens een van zijn bezoeken neemt Dirkjan Koning, de tuinman van Mien Ruys, Ton mee naar een hoekje van het complex. Hier had Dirkjan een prachtige en ruime collectie grassen voor Ton klaar staan om mee te nemen en mee te gaan experimenteren in zijn borders.
Terug in Ruinen ging Ton direct aan de slag met de collectie grassen. Het resultaat waren borders waarin grassen een plek kregen tussen de in elkaar overlopende plantengroepen. De rechtopgaande groeiwijze van grassen sluit perfect aan bij de verticale lijnen die Ton in zijn borders toepast. Door de grassen kregen de borders ook een meer natuurlijke uitstraling. Een nieuwe beplantingsstijl is geboren. Ondertussen krijgt de tuin steeds meer aandacht en de erkening die het verdiende. Piet Oudolf bezocht de tuin in Ruinen, net als Mien Ruys en vele andere prominenten. Zonder het van elkaar te weten waren er in deze periode nog een aantal tuinontwerpers actief in min of meer dezelfde stijl van beplanten. Henk Gerritsen, Rob Leopold, Piet Oudolf en Ton ter Linden worden gezien als de grondleggers van een stijl van beplanting die later de naam: Dutch Wave zou krijgen.
De bekende Britse schrijver en tv-presentator Stephen Lacey over Ton ter Linden:
Ton’s borders met vaste planten zijn waarschijnlijk de mooiste, maar in ieder geval de meest originele die ik in de laatste 30 jaar tijdens mijn tuinbezoeken heb gezien. Hun originaliteit ligt in de betoverende mix van kunst en natuur. De borders reflecteren de toevalligheden en het ritme van een wilde bloemenweide en de prairie, samen met Ton’s vaardigheden en geest als de gever en wever van kleur tesamen met een mix van vorm en textuur. Voor mij is Ton ter Linden de leidende figuur in de Dutch wave!
De Dutch Wave krijgt al snel internationale aandacht, erkenning en navolging. De stijl van beplanting die de vier Nederlandse kwekers en/of tuinontwerpers toepassen sluit perfect aan, in een tijdgeest waarin er bij de consumenten voor belangrijke zaken als duurzaamheid en biodiversiteit meer aandacht is. Een jonge generatie van tuin en landschapsarchitecten en tuinontwerpers laat zich door de Dutch Wave inspireren. Dutch Wave begon internationaal een grote vernieuwende tuinstijl te worden en zou wereldwijd bekend worden als The New Perennial Movement. Kwekers en ontwerpers vanuit de gehele wereld ontmoeten en netwerken met elkaar om hun kennis te delen en inspiratie op te doen.
Henk Gerritsen en Rob Leopold zijn enkele jaren geleden overleden. Beide hebben de heren, op hun eigen wijze, een grote bijdrage geleverd en zijn van onschatbare waarde geweest voor de Dutch Wave. Zij lieten een grote erfenis achter in de vorm van tuinen en in het delen van kennis. Piet Oudolf slaat zijn vleugels uit en maakt de nieuwe tuinstijl wereldwijd bekend door zijn vele ontwerpen. Zijn tuinen hebben internationaal veel waardering en erkenning. Ook zijn tuinboeken zijn een succes, mede door de samenwerking met Noel Kingsbury. Ton ter Linden is ondertussen hard bezig zijn tuinen in Ruinen te verwezenlijken. Hij krijgt internationaal veel uitnodigingen voor het ontwerpen van tuinen. Ton is echter liever bezig in zijn eigen tuin, hij is boven alles een echte tuinier. De beleving en het leven in zijn eigen ontwerp is voor hem het allerbelangrijkste.
De liefde en passie die Ton in zijn tuin steekt blijft niet onopgemerkt, de tuinen trekken jaarlijks vele duizenden bezoekers. Ton heeft de werkersmentaliteit van zijn ouders en maakt jarenlang lange dagen hard werkend in zijn tuin. De lat werd steeds hoger geplaatst mede door de vele bezoekers. Ton is een fanatieke perfectionist en kan maar moeilijk omgaan met tegenslag zoals weersomstandigheden, woelmuizen, slakken enz.
De tuinen krijgen ondertussen de vorm van een onderneming, er wordt o.a geïnvesteerd in een theehuis en een groot parkeerterrein. Bij het 25-jarig jubileum van de tuinen ontwerpt en maakt Ton een grote langwerpige vijver compleet met grassentuin. ‘Bij de aanleg van de vijver en grassentuin was de verbinding met de omgeving, de eenheid van tuin en landschap, van groot belang, de wilg die tevoorschijn kwam tijdens de werkzaamheden werd dankbaar opgenomen in de architectuur van de hele tuin.’
In 1989 komt abrupt aan de vele jaren van voorspoed een einde als Ton’s partner ernstig ziek wordt. Er breekt een periode aan die uiteindelijk drie jaar duurt waarin Ton zijn partner, Anne van Dalen, veel zorg moet bieden, het gevolg is een tuin die langzaam maar zeker de liefde en zorg van Ton mist. De tuin gaat achteruit en de bezoekersaantallen lopen snel terug. In 1992 komt Anne te overlijden en Ton ondergaat een zware, moeilijke periode in zijn leven. Het is Hanne Cannegieter die aan deze periode een einde weet te maken, zij is degene die Ton uit een diep dal weet te trekken. Haar hulp en de komst van Gert Tabak in Ton’s leven zijn de reden dat de tuinen en Ton weer opbloeiden. De Nederlandse Tuinenstichting zorgt er later dat jaar voor dat Ton een tuin kon gaan aanleggen op de Floriade in Zoetermeer. Het werd een kopie van zijn tuin in Ruinen, met veel hulp daarbij van kweker Brian Kabbes. Mede door de Floriade was Ton weer terug op zijn oude niveau.
Na een periode van 28 jaar zijn ziel en zaligheid in de tuin gestoken te hebben neemt Ton in 1999 afscheid van zijn levenswerk. Van 2000 tot 2008 wonen Ton en Gert in Zuid-Limburg en runnen daar een gallerie. Vanaf 2009 verhuizen zij naar De Veenhoop, een gehucht in Friesland. In de villa komt een atelier en galerie en Ton…. die heeft weer een tuin! Weliswaar een stuk kleiner (3200 m2) dan hij was gewend maar groot genoeg om er weer een kunstwerk van te maken. Rond een inmense vijver komt een tuin in zijn stijl met veel vaste planten, grassen, en bloemige éénjarige planten. Opnieuw is Ton’s creatie van een ongekende en verfijnde schoonheid. De tuin ligt iets verheven boven het omringede, typische Friese landschap met zijn rechte lijnen, boerderijen, gras en vooral veel koeien.
Vanuit het woonhuis kijk ik op deze koude zatermiddag in februari naar de grote viiver en tuin die vloeiend over lijken te gaan in hun omgeving. Ton komt naast mij staan als ik stil van zijn paradijs sta te genieten. ‘Dit is het eerste jaar dat ik nog niks heb gezaaid, raar hoor.’ Het huis met Ton’s tuin staat te koop, het is aan de nieuwe bewoners wat er met zijn tuin gaat gebeuren. Stoppen valt hem opnieuw zwaar! Veel steun krijgt Ton van zijn partner Gert Tabak en samen zijn de heren op zoek naar een kleinere plek.
De kleinere tuin die dit met zich meebrengt zal ongetwijfeld weer een juweeltje worden. Het wordt in ieder geval ditmaal een tuin zonder de druk van bezoekers. Een tuin waarin hij zich nog eenmaal in kan verliezen en vooral zelf van kan gaan genieten. In ieder geval blijkt tijdens ons gesprek dat hij nog genoeg plannen heeft voor de toekomst. Voorlopig is “evergreen” Ton nog niet klaar, er is nog energie genoeg. Ton ter Linden kan toch niet stil blijven zitten. Aan de einde van de gezellige middag verlaat ik Gert en Ton. Vlak voor ik de auto in stap zegt Ton: ‘En toch ga ik straks nog één keer iets moois neerzetten.’ Gerustgesteld verlaat ik De Veenhoop.
Elke tuinliefhebber droomt van een prachtig bloeiende zomer tuin. Het voorjaar is het juiste moment om te starten met planten om in de zomer heerlijk te kunnen genieten. Zomerbollen hebben de kracht om de tuin een persoonlijk kleuraccent te geven. Laat je inspireren door de kleurpaletten warm oranje, sereen wit, feestelijk roze en luxe paars. Welke kleur kies jij?
Warm oranje
Hou je niet van strakke tuintjes maar vind je het fijn wanneer het lijkt alsof de natuur zijn eigen gang gaat? Kies dan zomerbollen met warme oker en terra-tinten. Het geeft een waanzinnig effect om verschillende soorten van deze kleuren bij elkaar te zetten. Combineer bijvoorbeeld Crocosmia, lelie, Sparaxis en verschillende tinten dahlia’s.
De tuin is een plek om te genieten en lekker tot rust te komen. Dit sereen witte kleurenpallet is perfect om de juiste sereniteit te krijgen waarin je je gedachten stil kunt zetten en even niets kunt doen. Gebruik witte tinten lelies, Hymenocallis, dahlia’s, anemonen en gladiolen.
Het leven is een feestje en dat mag gevierd mag worden. Bloembollen met roze bloemen zorgen voor een speelse en vrolijke tuin waarin je je thuis voelt. Een roze mix van gladiolen, dahlia’s en lelies brengen gegarandeerd het gewilde feestelijke gevoel.
Paars is een samenstelling van de warme kleur rood en de koude kleur blauw. De combinatie van twee sterke kleuren is een geliefde luxe kleur. Ook lekker van luxe in je tuin genieten? Probeer dan paarsgekleurde gladiolen, anemonen, Agapanthus, calla’s en Liatris te combineren.
De natuurrijke tuin is bezig met een flinke opmars. Steeds vaker ontdekken tuinbezitters deze tuinstijl. Dit soort tuinen zijn een stuk duurzamer dan de traditionele tuin en kennen een grote biodiversiteit (dierenleven). De natuurtuin of wilde tuin kan op verschillende manieren vorm krijgen. In eerdere berichten van de serie GO WILD! heeft u hier al over kunnen lezen. Ditmaal behandelen we de wijze waarbij zaaien het uitgangspunt vormt van onze nieuwe natuurrijke tuin.
De gemengde beplanting is ontwikkeld in Duitsland. Hier wordt al tientallen jaren gewerkt met zadenmengsels. Deze zaadmixen zijn daarbij voornamelijk bedoeld om het openbaar groen te verbeteren en te verfraaien. Vooral op plekken die vrijwel nooit worden betreden, zoals verkeerstaluds en bermen. Visueel aantrekkelijk plekken zijn het gevolg op plaatsen waar voorheen voornamelijk gras werd gebruikt.
Gras moet per jaar vaak worden gemaaid, wat deze vorm van openbaar groen duur maakt en niet bepaald duurzaam. Voor het onderhoud van dit soort groen zijn immers meer manuren nodig en wordt er meer gebruik gemaakt van onvervangbare grondstoffen. Openbaar groen met een mengsel van wilde bloemen oogt een stuk aantrekkelijker en hoeft minimaal (2 á 3 maal per jaar) te worden bemaaid (en soms helemaal niet).
De zadenmengsels worden samengesteld uit inheemse flora. Dit heeft veel voordelen waarbij u moet denken aan: deze planten zijn gewend aan lokale omstandigheden en hebben daardoor minder onderhoud nodig. Een ander niet onbelangrijk aspect is de aantrekkingskracht op (vliegende) insecten en ander dierenleven. Er zijn voor alle leefomstandigheden mengsels samengesteld, hierbij moet u denken aan de juiste grondsoort en hoeveelheid licht.
Ook in uw tuin kunt u dit soort van beplanting toepassen. Het beste komen deze zadenmengsels tot hun recht bij wat grotere oppervlakten in uw tuin. In de meeste mengsels zitten een groot aantal soorten planten, juist de herhaling van soorten in uw stuk tuin zorgt voor het mooiste effect. Bij een kleine oppervlakte zal deze herhaling dus niet worden bereikt. Een lange border of het gazon zou dus meer geschikt zijn voor dit soort beplanting.
In Nederland zijn een aantal gespecialiseerde kwekers bezig met het kweken, drogen en samenstellen van deze zadenmengsels. In het Noord-Hollandse Wervershoof zijn Jos Groen en Petra Hageman met hun kwekerij De Bolderik al vanaf 1987 bezig met het kweken en samenstellen van zadenmengsels bestaande uit inheemse flora. De Bolderik levert ca. 250 soorten inheemse bloemzaden in eigen beheer. Door leverantie grotendeels van eigen kwekerij kan soortechtheid van de zaden beter worden gewaarborgd. Bovendien hebben zij door jarenlange ervaring veel kennis op het gebied van inheemse flora, natuurlijk groenbeheer en productie en verwerking van zaden. Uit praktijkervaring is gebleken dat de beste resultaten worden bereikt met pure bloemzaadmengsels, zonder toevoegingen van graszaden en / of vulstoffen.
De teelt vindt plaats zonder chemische meststoffen en bestrijdingsmiddelen. Waar mogelijk is het werk gemechaniseerd. Door de kleinschaligheid en het type werkzaamheden, blijft er echter altijd een hoop handwerk aan te pas komen. Er wordt weinig gebruik gemaakt van zware machines, waardoor de bodem en het bodemleven minder beschadigd worden. Door o.a. gebruik te maken van graspaden en een onkruidbrander, kan er onder slechtere weersomstandigheden nog doorgewerkt worden op het land.
Door de kleinschaligheid (geen monocultuur), de teelt van plantensoorten die van nature in Nederland voorkomen en waar nodig het toepassen van vruchtwisseling komen plantenziekten relatief weinig voor, hetgeen de uiteindelijke zaadkwaliteit weer ten goede komt. Bij het drogen van de zaden wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van natuurlijke bronnen, zoals zonnewarmte en wind. Onze Nederlandse zomers laten het echter niet toe om alleen hierop te kunnen vertrouwen. Daarnaast wordt er dan ook gebruik gemaakt van kasruimte als droogruimte.
De zadenmengsels bestaan uit inheemse of wilde plantsoorten. Het verschil tussen inheems of wild: Een wilde plant is niet veredeld, maar kan overal vandaan komen.
Een inheemse of heemplant komt al langere tijd in een bepaald gebied voor (meestal sinds de laatste IJstijd). Een voorbeeld van een dergelijke plant is beemdkroon.
Zadenmengsels kunnen bestaan uit:
Eenjarige soorten.
Een en tweejarige soorten.
Meerjarige soorten, bij meerjarige mengsels zullen in het eerste jaar maar beperkt bloemen zijn. Pas in het tweede jaar zal er volop bloei zijn en sommige planten bloeien pas vanaf het 3e jaar.
Bij de meerjarige mixen kunt u een een/tweejarig mengsel toevoegen om toch ook in het eerste jaar al veel bloei te verkrijgen. Een succesvolle gemengde beplanting kan zonder al te veel onderhoud functioneren, bijna als een kunstmatig ecosysteem. Bij een mengsel van langer levende plantsoorten en kort levende soorten is er dus ook in de beginjaren al iets te zien. De korter levende soorten die zijn toegevoegd kunnen zichzelf uitzaaien terwijl de vaste planten langzaam kunnen groeien.
In de loop van de tijd vinden de zaailingen steeds minder plaats om te groeien omdat de blijvende soorten steeds meer plaats in beslag nemen. Ook bloembollen kunnen een plek krijgen in de mengsels, in sommige gevallen kunnen zij zelfs de hoofdrol spelen.
Wat structuur betreft moet er evenwicht zitten in de gemengde beplanting. Een goed lang levende mix moet bestaan uit zgn. structuur (5-15%), combinatie (30-40%) en bodembedekkende (50%) planten. Het hele jaar door is er dan iets te zien in uw tuin omdat er steeds planten bloeien en in de winter de zaadhoofden en/of het wintergroene blad aantrekkelijk is.
Het optimale effect van een mengsel blijft afhankelijk van de lokale leefomstandigheden. Onder sommige omstandigheden, zoals schaduw of droge grond, bloeien minder soorten laat in het seizoen.
Gemengde beplantingen zijn ontworpen voor extensief onderhoud. Dit soort onderhoud moet de beplanting als een geheel zien en besteed geen aandacht aan de individuele plant. De belangrijkste taak is het verwijderen van dood materiaal aan het einde van het jaar. Dit onderhoud gebeurd meestal met een grasmaaier (op de hoogste stand: 5-10 cm) of met een bosmaaier. Op schrale zandgronden volstaat in het algemeen 1x per jaar maaien, op rijkere / veen en kleigronden liever 2x per jaar maaien. De 1e maaibeurt: Vanaf eind juni (vroeg) tot medio juli (laat) of september(schrale zandgronden). Kijk altijd naar de vegetatie en de bloei hiervan, dit kan van jaar tot jaar enigszins verschillen, ook onder invloed van het weer.
Maaisel ongeveer 1 week laten drogen zodat zaden kunnen uitrijpen en vallen, hierna afvoeren. Niet opzuigen, beestjes en zaden worden dan meegezogen! Maai looppaden door de bloemenweides vanaf maart-april wat vaker, deze geven structuur aan de bloemenweide. De 2e maaibeurt: September, oktober voor weides op kleigrond of rijkere (bemeste) zandgrond voor de eerste jaren.
Wilt u echter zoveel mogelijk dierenleven in de tuin (en natuurlijk wilt u dat!!) dan kunt u het beste de tweede maaibeurt pas na de winter doen.
Bekijk hier een overzicht van de zadenmengsels van De Bolderik
Voorbeelden van zadenmengsels:
Akkerweidebloemen:
Een 2-jarig mengsel. Bevat 1 en 2-jarigen, voor een zonnige plek, op open en/of bewerkte grond. Bloeitijd: mei tot herfst. Zaaitijd: half maart tot half juni en aug. tot okt. Geschikt om te combineren met een graslandmengsel. Voor behoud van het mengsel moet elke 2 jaar de grond bewerkt of opnieuw gezaaid worden.
Bloeitijd: mei tot herfst.
Mengsel bevat 1 en meerjarige soorten, voor een zonnige plek, algemeen toepasbaar.
1-Jarige soorten verdwijnen geleidelijk na het 1e jaar, zonder grondbewerking.
Zaaitijd: maart tot oktober.
De bekende tuinier en tuinontwerper Ton ter Linden heeft zijn bekendheid vooral te danken aan zijn hoge en overweldigende borders. De borders met hun natuurlijke uitstraling en subtiele overgangen in kleur hadden een betoverend effect op velen.
In Ton’s tuinen in het Drentse Ruinen kregen zijn borders voor het eerst vorm. Jaarlijks werden deze tuinen dan ook door vele duizenden tuinliefhebbers bezocht. De inspiratie voor zijn borders deed hij tijdens zijn jonge jaren op in het Amstelveense Jac. P. Thijssepark. Toen hij jaren later de gelegenheid kreeg om samen met Anne van Dalen een boerderij met meer dan een hectare grond te kopen begon Ton zijn droom te verwezenlijken.
Na vele jaren van experimenteren en vooral toen Ton grassen in zijn borders begon te plaatsen werden de borders zoals hij het al jaren in gedachten had. De borders kregen, mede door het gebruik van grassen, een natuurlijke uitstraling. De wijze van het beplanten van deze borders maakten van Ton een internationale bekendheid als één van pijlers van een nieuwe tuinstijl die de naam Dutch Wave kreeg.
Een border á la Ton.
De natuurlijkheid van de borders moeten we niet vergelijken met wildheid. Een weldoordacht ontwerp van de compositie ligt hieraan ten grondslag. De borders van Ton zijn vol en overweldigend, ze laten geen stukje zwarte grond meer zien. Denk vooral niet dat je hetzelfde effect bereikt door veel planten dicht bij elkaar te plaatsen. Bedenk ook dat de meeste borders meedere seizoenen (of jaren) nodig hebben om tot hun uiteindelijke hoogtepunt te komen. Er komt bij dit soort borders iets meer kijken, maar laat u niet afschrikken!
Bij het maken van een beplantingsplan in Ton’s stijl is het zeker niet de bedoeling om zijn borders te kopiëren. Een goed ontwerp is gebaseerd op uw eigen individualiteit. Met andere woorden: U kunt de spelregels van Ton ter Linden toepassen maar geef er vooral uw eigen draai aan. Laat U inspireren door uw favoriete planten, kleur en sfeer. Bekijk vervolgens of deze voldoen aan deze stijl.
Ton ter Linden maakt in zijn borders gebruik van vaste planten, grassen, rijkbloeiende éénjarige planten en bloembollen.
Ton’s borders hebben een bepaalde dichtheid en transparantie. Deze transparantie zorgt ervoor dat zijn borders een natuurlijke uitstraling hebben. Licht is een belangrijke factor, licht moet zichtbaar zijn en is van essentieel belang. Deze transparantie wordt bereikt door veel planten te gebruiken met een rechtopgaande groeiwijze en een fijne structuur. Let er bij uw plantkeuze ook op dat u niet al te dominante en snel uitzaaiende planten gebruikt. Deze dominante planten kunnen snel gaan overheersen in de border. Borders hebben zeker enkele seizoenen nodig voordat het eindresultaat is bereikt. Wees vooral ook niet bang om te experimenteren. De borders van Ton zijn het resultaat van jarenlang geduld, uitproberen en van mislukkingen leren.
De bloeitijd.
De borders van Ton zijn een waar spektakel van bloeiende planten. Bij zijn plantkeuze houdt hij er bewust rekening mee dat de meeste planten bloeien in dezelfde periode. Het gevolg is een uitbarsting van bloei die een waar feest in uw tuin geeft in een periode van ongeveer 6 á 7 weken. Daarna is de border dus voornamelijk groen. Als u een kleine tuin heeft kunt u dus beter planten kiezen met verschillende periodes van bloei zodat u vanaf het voorjaar tot aan de eerste vorst van bloei kunt genieten. In een grote tuin is dit op te lossen door er enkele planten met een late bloeiperiode tussen te plaatsen of elders in de tuin borders met een andere bloeiperiode te maken.
Ton vindt een border die geleidelijk van laag naar hoog is opgebouwd maar saai. Hij maakt op een bijna speelse wijze gebruik van de hoogte van planten. Vaak maakt hij gebruik van hoge planten vooraan in de border. Hij maakt daarbij gebruik van planten met een doorzichtige structuur of een ragfijne bloeiwijze. Dit zijn bijvoorbeeld grassen, Thalictrum of planten met een aarvormige bloei. Het spelen met de hoogte zoals Ton dat doet dwingt u tegen een beplanting op te zien. Het moet een overweldigende ervaring zijn waarbij u als het ware wordt opgenomen in een overvloed van schoonheid.
‘Borders moeten u overspoelen en meenemen als de hoge golven van een opspattende branding’.
In de meeste catalogi van plantenkwekers kunt u informatie vinden over de hoogte van een bepaalde plant, over de groeiwijze van planten staat vaak niets vermeld. Voor de groeiwijze kunt u beter een goed plantenboek (bijvoorbeeld van Rob of Modeste Herwig) raadplegen. De borders van Ton bestaan uit een overvloed aan verticale lijnen, let hier dus goed op bij uw plantkeuze. Dit zijn vaak polvormige planten.
Het aantal planten dat u gaat verwerken in uw ontwerp hangt af van de grote van de plant in volle wasdom en de oppervlakte van een bepaald kleurvak. Wanneer u zover bent dat u ontwerp op papier staat neem deze dan mee naar een goede kweker, hij kan u advies geven over de plantdichtheid en hoeveel planten u hiervoor nodig heeft.
De vorm van de bloem en textuur van het blad.
Hoe kleiner de bloem, hoe meer de kleur uiteenvalt en zich via kleurvlekken, kleurspatten en kleurnevels tussen de andere planten mengt. Dit kan goed van pas komen om een kleur langzaam te laten overlopen naar een andere kleur. Grote open bloemen of bloemschermen geven een onmisbaar horizontaal effect aan de compositie. Afwisseling in bloemvormen maken de border interessant en geven aantrekkingskracht. Afwisseling van bladvorm is ook essentieel, ook de kleur van het blad is belangrijk. De textuur van het blad en de wijze van uitgroei (zaaddozen) zijn vooral belangrijk als de bloeiperiode voorbij is, zij geven dan afwisseling en structuur aan de border. De verticale lijnen in Ton’s borders kunnen vervagen bij het gebruik van planten met een te fors blad. De meeste Dahlia-soorten zijn daarom ook moeilijk in te passen in een border á la Ton. Een uitzondering is Dahlia ‘Bishop of Llandaff’.
Enkele belangrijke punten om een border te maken in Ton ter Linden-stijl:
Gebruik veel verticale lijnen door planten te kiezen met een rechtopgaande groeiwijze.
Zorg voor transparantie door planten te kiezen met een fijne structuur.
Afwisseling van bloem en bladvorm is essentieel.
Wees niet bang om te experimenteren en fouten te maken.
Laat u door een goede kweker informeren over de plantdichtheid.
Kijk ook goed hoe een plant er na de bloei uitziet, denk daarbij bijv. aan de vorming van zaaddozen.
Speel met de hoogte van planten. Durf aan de voorzijde in de border hoge (transparante) planten te plaatsen.
Een border á la Ton komt het beste tot zijn recht op een groter oppervlak.
De zondag is mij eigenlijk wel heilig. Cocoonen op de bank en even niet werken. Geen mail, geen telefoon, geen tekenwerk, gewoon een dag niet aan het werk. Zondag is de dag voor tijd voor passies.
Recent had ik een conversatie met ‘an old friend’ die ik al achttien jaar niet meer had gezien of gesproken. We studeerden beide nog na onze laatste ontmoeting. Als tiener heb je zo je dromen en doelen voor het leven. Twintig jaar later maak je de rekening eens op en ben je toch ook nieuwsgierig naar wat er van andermans dromen is terecht gekomen.
Na een poosje vroeg hij nieuwsgierig hoe ik vandaag de dag mijn ‘Lazy Sundays’ doorbreng.
Ik vond zelf dat er niet zoveel was veranderd in 20 jaar op zondagen. De pot koffie wat voller dan op andere dagen, croissants, gekookte eitjes en jus d’orange op het brunchmenu. De op zaterdag gekochte magazines in de aanslag en de tv afgestemd op woonprogramma’s. Net als toen. Die passie voor interieur of andere mooie dingen is immers nooit veranderd. Ik: ‘Op zondagmorgen kijk ik altijd naar ‘Eigen Huis & Tuin’.
Hij: ‘Echt waar, nog steeds?!! Bestaat dat programma dan nog?’
Ik: ‘Zeker! Wel in een andere setting want Rob Verlinde heeft een eigen programma op SBS6. Na Eigen Huis &Tuin schakel ik dan ook over naar zijn programma’.
Hij: ‘Maar …… zulke tuinen en interieurs maak jij toch niet?’
Ik: ’Nee, maar ik wil graag weten wat mijn klanten op tv voorgeschoteld krijgen, zodat ik me in kan leven en hun wensen beter begrijp. En daarna kruip ik dieper weg in de bank met de tuin- en interieurbladen, zoals vtwonen, Groei & Bloei, Bloemen & Planten, Elle Decoration, Eigen Huis & Interieur, Frame, enz. Lekker bladeren en lezen, wat ideeën op doen en bestuderen waar mijn klanten geïnspireerd door raken. Op de achtergrond staat de tv afgestemd op RTL7 ‘Businessclass’.’
Hij: ‘Nee hè, toch niet dat reclame blok van Harry Mens?!
OK, ik moet hem nageven: programma’s over aandelen zaten toen niet in het ‘Lazy Sunday pakket’. Daar waren we als dromende tieners natuurlijk te idealistisch voor. Ik: ‘Och, die aandelen interesseren mij minder, maar ik wil wel op de hoogte blijven van de vastgoednieuwtjes. Tenslotte is het mijn oude vak en het is toch een indicator van hoe mijn branche en eigen business ervoor staat. Het ligt ook een beetje aan de gasten in het programma. Soms komt Jan des Bouvrie even voorbij. Hij vertelt boeiend over mijn vak, hij inspireert mij als ondernemer.’
Hij: ‘En ’s middags? Wat doe je dan?’
Ik: ‘Bij mooi weer bezoek ik tuinen, bij slecht weer musea, woonboulevards, beurzen, dat soort dingen.’
Hij: Staat er deze zondag nog iets bijzonders gepland op je vrije dag?’ Ik: ‘JA! ’s Middags even naar Den Bosch, beurs ‘Tuinidee’ bekijken. Even bijkletsen met collega’s, beetje netwerken en natuurlijk alle moois bewonderen, foto’s maken en kijken wat ik kan gebruiken voor een nieuwe column.
Echt héérlijk die Lazy Sundays! Lekker even niet aan werken denken!’
Bezoek de facebookpagina van ‘Jacqueline Volker Lifestyle Adviseur’ voor het laatste nieuws.
Hans Clauzing is opgegroeid in Voorburg met een grote belangstelling voor fotografie en natuur. Na de basisschool bezocht hij de Bosbouwtechnische School in Apeldoorn met het idee om boswachter te worden. De interesse verschoof echter en Hans kwam in aanraking met de sierteeltsector. Hij volgde de 3 jarige A-opleiding op de Rijks Middelbare Tuinbouwschool richting bloemen- en boomteelt. Daarna bekwaamde hij zich als docent biologie.
Vanaf 1985 tot 2014 heeft hij voor de klas gestaan op verschillende scholen en opleidingen. In 1995 trok hij de stoute schoenen aan en besloot om van zijn grote hobby, fotografie en tuinen, zijn werk te maken.
Inmiddels fotografeert en schrijft Hans voor verschillende groen- en tuinmagazines als Groei & Bloei, Bloem & Plant, Tuin & Landschap en Home and Garden. Daarnaast geeft hij lezingen met zijn beeld over tuinen, of groen gerelateerde onderwerpen en verzorgt hij workshops botanische fotografie in onder andere de Hortus Botanicus in Leiden.
Hans fotografeerde al voor verschillende boeken. Inspirerende Tuinideeën is zijn eerste geheel eigen boek.
De afgelopen vijf jaar heeft fotograaf Hans Clauzing zo’n honderd tuinen en kwekerijen bezocht en gefotografeerd. Zo ontstond het idee om met 45 tuineigenaren en diverse kwekers een boek samen te stellen waarin door de seizoenen heen de lezer vele ideeën krijgt voor zijn eigen tuin. De prachtig gefotografeerde voorbeelden variëren van groot tot klein. Een aantal tuinen en kwekerijen is ook te bezoeken.
‘Aan het maken van een reportage gaat altijd een rondleiding vooraf, wat ik ook erg op prijs stel. Zo ervaar ik wat de tuineigenaar of kweker bezighoudt en waardoor hij of zij zo bevlogen is. Zelf kan ik erg genieten van de tuinen, de wijze waarop zij zijn aangelegd, de beplanting en de omgeving. Als je dan ook nog eens de manier waarop je dit beleeft met je camera mag vastleggen en uiteindelijk mag publiceren, al dan niet met geschreven tekst dan voel ik mij een gezegend mens’.
‘Al lange tijd liep ik rond met het idee een boek te maken. Een boek met vooral veel beeld van een groot aantal tuinen en kwekerijen die ik bezocht heb en voor het leeuwendeel heb gepubliceerd. Wat zou het toch mooi zijn als ik deze pareltjes zou kunnen samenbundelen met een beschrijvende tekst erbij’.
‘Het resultaat mag er zijn al zeg ik het zelf. Zesenveertig verschillende tuinen én kwekerijen met hun eigen verhaal. Voor de koper van het boek een inspiratiebron om van te genieten. Maar ook om te bezoeken en aan den lijve te ondervinden wat ik in woord en beeld heb proberen weer te geven’. Aldus Hans Clauzing over zijn boek: Inspirerende Tuinideeën.
De Dunn Gardens in Seattle (WA) maken deel uit van het Amerikaans groen cultureel erfgoed. De tuinen met een oppervlakte van ruim 10 ha waren oorspronkelijk een onderdeel van het landgoed van Arthur en Jeannette Dunn. Het echtpaar kocht de grond in 1914 met de bedoeling hier hun zomerhuis te vestigen.
James Dawson van het bekende buro voor landschapsarchitectuur: de gebroeders Olmsted, werd ingehuurd voor het ontwerp van het landgoed. Het uitzicht op het omringende landschap van Puget en de Olympic Mountains worden sterk benadrukt in het ontwerp.
Er kwamen op het landgoed grote groepen bomen, voornamelijk inheems zoals bijvoorbeeld: Douglas-sparren.De groepen van bomen krijgen borders met vaste planten en worden afgewisseld met gazons. Arthur Dunn is zelf een fanatiek tuinier en zorgt voor de aanleg van de tuinen volgens het ontwerp van de Olmsted Brothers.
Na het overlijden van Arthur Dunn wordt het landgoed in vieren verdeeld onder zijn directe familie. Het oorspronkelijke ontwerp blijft echter intact. Arthur’s zoon Edward is verantwoordelijk voor een aanvulling in het ontwerp als hij op de plaats van een oude garage en de moestuin een Woodland Garden aanlegd van 2,5 ha. Het landgoed met zijn historische gebouwen en tuinen krijgen in 1994 een vermelding in het National Register of Historic Places.
De lente begint te dagen, maar wat duurt het nog lang voor je echt zonder jas naar buiten kunt… Met bollen-op-pot laat je de lente alvast beginnen. Op de eettafel, in de vensterbank en – waarom ook niet – in de vitrinekast! Laat je inspireren door de vrolijke bloemen van bollen-op-pot en haal de lente alvast in huis.
Dat er uit zo’n ruige bloembol zo’n gracieuze bloem kan groeien! Het blijft een fascinerend schouwspel. Met bollen-op-pot zit je er met je neus bovenop. Laat je betoveren door de fascinerende, diepblauwe kleuren en friszoete geuren van bijvoorbeeld blauwe druifjes.
Interieur oppimpen
In deze donkere dagen zijn kleuren een fijne opsteker voor het interieur. Felle kleuren gemixt met pastel zijn het helemaal dit jaar. De kleurcombinaties kunnen niet gek genoeg zijn. Gebruik bijvoorbeeld blauwe druifjes, hyacinten of narcissen in felgekleurde potjes en je interieur is in een handomdraai opgepimpt.
Energie
Bollen-op-pot zijn kleurrijk en energiek. Leef je uit met extreem felle kleuren zoals felroze, felgele of oranje tulpen. Door te kiezen voor bloemen met heldere kleuren en potten in dezelfde kleur, wordt het effect nog krachtiger.
Stylingtip: Creëer heftige kleurcontrasten, bijvoorbeeld hardroze hyacinten tegen een felblauwe wand of knalpaarse tulpen tegen een felgele wand. Daar krijg je energie van!
In navolging van Engeland zijn wij in ons land ook steeds meer verliefd geworden op het sneeuwklokje. Wanneer de eerste melkwitte klokjes weer staan te bloeien breekt er elk jaar weer een gekte los. Met gemak worden er bedragen betaald van rond de 200 euro voor een enkel bolletje van een speciale soort.
In februari 2012 werd tot nu toe het duurste bolletje verkocht. Het betrof hier de soort Galanthus ´Elizabeth Harrison´, deze heeft een gele markering op het witte bloemetje. Er werden toen 725 Britse ponden betaald voor een enkel bolletje van deze soort.
Voordien stond het record op een berag van 357 ponden voor een bol van de soort Galanthus ´E. A. Bowles´. In 2004 vond tuinier Joe Sherman deze varieteit. Hij vermeerderde deze bol en het lukte hem om er 10 nieuwe van te kweken in 2008. Vervolgens had hij er 100 in 2010. Het grootste probleem bij het kweken is de beveiliging! Joe Sherman vertelde in een interview in The Financial Times dat hij uit voorzorg de bloemetjes verwijderde om herkenning te voorkomen en zijn kwekerij gesloten hield voor publiek.
In Nederland zijn er tegenwoordig een aantal beurzen en evenementen speciaal voor deze brenger van de lente. De Nederlandse Tuinenstichting neemt al enkele jaren het voortouw in ons land in het organiseren van routes met open tuinen vol met sneeuwklokjes.
De Galanthus is een zeer sterk plantje wat uitstekend geschikt is voor verwildering. Vaak worden ze onder bomen of struiken geplant. Het is aan te raden om grote pollen te delen en vervolgens ruim uit te planten. U doet dit het beste als het loof bijna is afgestorven. Bewaar de bollen op een droge plek en plant ze weer in het najaar. De bolletjes moeten ongeveer 5 cm diep de grond in.
De meest voorkomende soort is de Galanthus nivalis. ´Flore Pleno´ heeft gevulde bloemetjes, ´Viridi apice´ is een van de meer bijzondere soorten en heeft bloemblaadjes met opvallende groene puntjes. `Sandersii´ heeft gele in plaats van groene merktekens op het bloemetje.