Vandaag ging de RHS Chelsea Flower Show 2015 open voor het grote publiek. De prijswinnaars zijn bekend zodat het publiek de beoordeling van de jury kan bekijken.
De stand van Schellevis Beton & Carien van Boxtel kreeg 4 gouden sterren van de jury.
De Britse tuinontwerpster Sarah Eberle nam dit jaar de uitdaging aan om met maar liefst met 2 tuinontwerpen deel te nemen aan de RHS Chelsea Flower Show. Sarah Eberle is verantwoordelijk voor zowel de Beyond our Borders Garden (Fresh Garden Categorie) en de Artisan Garden: Breast Cancer Haven Garden.
Sarah Eberle
Dat deze uitdaging haar goed is bekomen blijkt uit het feit dat zij voor beide tuinen een gouden oorkonde heeft gewonnen. Nog niet eerder in de 102-jaar oude geschiedenis van het groene evenement in Londen is het voorgekomen dat een ontwerper met 2 verschillende tuinen goud wint. In de ruim 35 jaar dat Sarah nu werkzaam is in de horticultuur heeft zij al 9 gouden plakken weten te behalen op RHS-Shows.
Detail van de Beyond our Borders. Foto: The Telegraph
Designer Tom Hare maakte met wilgentakken een vlechtwerk in de vorm van een vogelnest waar omheen Sarah de tuin vorm gaf. De zorg die Breast Cancer Haven geeft aan haar clienten was de inspiratie voor het gevlochten nest.
Het nest van Tom Hare in de Breast Cancer Haven-tuin van Sarah Eberle.
Het doel van deze deelname aan Chelsea 2015 is om aandacht te vragen voor het vele goede werk van de drie Breast Cancer Havens in Engeland. Het werk wat Sarah Eberle verrichtte voor deze tuin deed zij belangeloos. De bijdrage van Sarah tezamen met de sponsoring van het Britse bedrijf Nelson (reform gezondheidsproducten) maakten deze tuin op Chelsea mogelijk.
Sarah Eberle over deze samenwerking: “Ik ben hier echt enorm blij mee, heel veel mensen hebben baat bij het goede werk van The Haven. Een gouden medaille met mijn eerste liefdadigheids-tuin is natuurlijk helemaal perfect”.
Dit jaar was een succesvol jaar voor de deelnemers aan de RHS Chelsea Flower Show, er werden maar liefst 77 gouden medailles uitgereikt. De 15 grote showtuinen op het evenement waren goed voor: 7 gouden medailles, 7 silver-Gilt medailles en een zilveren medaille. Dan Pearson en Hillier Nurseries waren de grote sterren van dit jaar op de RHS Chelsea Flower Show.
Laurent Perrier Chatsworth Garden door Dan Pearson
Best in Show
Best in Show, de meest eervolle oorkonde, viel ten deel aan niemand minder dan Dan Pearson. Na een afwezigheid van 11 jaar behaalde Dan Pearson bij zijn terugkeer deze eervolle vermelding. Laurent Perrier en Chatworth hebben in 2015 de krachten gebundeld bij deze premiere van Chatworth op de Chelsea Flower Show. Dan Pearson is door de Duke of Devonshire, persoonlijk, benaderd om deze tuin te ontwerpen. Dan Pearson was in eerste instantie nog aan het twijfelen over zijn deelname. De Chelseaveteraan ging overstag toen de Duke voorstelde om de tuin na de show een plek op het landgoed te geven. Op de locatie van de showtuinen namen zij de prominent driehoekige ruimte voor hun rekening.
De tuin zoals Dan Pearson deze heeft ontworpen is voor het evenement in zijn geheel opgebouwd op het terrein van de bekende kwekerij: Crocus. Niets werd aan het toeval over gelaten bij deze grondige voorbereiding. De tuin op Chelsea laat een ‘Wild’ gedeelte zien van de in werkelijkheid 105 ha grote Chatworth Garden. Het natuurlijke uiterlijk van dit gedeelte van het landgoed past volledig in de naturalistische wijze waarin Dan Pearson zijn tuinen graag ontwerpt. RHS-Jurylid, James Alexander Sinclair over deze tuin: ” Wanneer je in deze tuin staat in het drukke Londen voelt het alsof je werkelijk op het landgoed in Derbyshire bent omringd door grote rotspartijen en wilde planten. Het is ongekend wat Dan Pearson hier heeft neergezet”.
De beste ‘Fresh’ Garden van dit jaar werd de Dark Matter Garden van Howard Miller Design.
De beste ‘Artisan’ Garden van 2015 is The Sculptor’s Picnic Garden van de Walker’s kwekerijen.
Horticultuur
Het florale hart van de tentoonstelling bevind zich in de Great Pavilion, hier werden maar liefst 68 gouden medailles uitgereikt. Vanaf 2012, het jaar waarin de Britse vorstin haar diamanten jubileum vierde, word de Diamant Jubilee Award uitgereikt aan de beste display in de Great Pavilion. Dit jaar ging deze eer naar de Birmingham City Council met hun bloemrijke viering van 300 jaar Birmingham City Cathedral.
Een Shortlist van 20 planten werd geselecteerd, uit in totaal 40 aanmeldingen, door een deskundige jury. Deze jury bestaat uit o.a. RHS Garden Curators en de hoogste baas van de RHS, Sir Nicholas Bacon.
Viburnum plicatum ‘Kilimanjaro’
Viburnum Plicatum f. tomentosum ´Kilimanjaro Sunrise´
Deze Japanse Sneeuwbal is geselecteerd voor haar van wit naar roze kleurende bloemetjes, rode bessen en vervolgens prachtige hefstkleuren van het blad. Deze Viburnum komt van Burncoose Nurseries. De plant heeft in elk seizoen iets fraais te bieden. De tweede plaats bij deze competitie wordt ingenomen door…
Streptocarpus ‘Polka-Dot Purple’
Voor kweker Dibleys is dit een eervol moment in een kweekperiode van ruim 20 jaar. De plant bloeide voor het eerst in 2013. De derde plaats in de verkieizing van de plant van het jaar wordt ingenomen door…
Salvia‘Love and Wishes’
Deze Salvia met paarse bloemen voorzien van bordeaux bloemkelken bloeit maar liefst van mei tot diep in oktober. De kweker van deze plant is Dyson Nurseries.
Voor de Britse tuinliefhebber is Hillier Nurseries een begrip. Deze kweker met eigen tuincentra is niet weg te denken van de Chelsea Flower Show. In de 102-jarige geschiedenis van het evenement behaalde deze kweker maar liefst 70 gouden medailles. Hillier Nurseries is hiermee de meest succesvolle exposant van de Chelsea Flower Show.
Voor de 74-jarige Ricky Dorlay van Hillier Nurseries is dit de 50e gouden medaille, “Ik ben absoluut opgewonden en zelfs emotioneel over dit resultaat” zegt Ricky. “Je neemt niets als voor vanzelfsprekend dus het is geweldig nieuws”. Voor Andy McIndoe, directeur van Hillier en de ontwerper voor Chelsea, is dit de 25e gouden medaille “Wij zijn zeer verheugd met deze 70e gouden medaille en niet alleen voor het team voor Chelsea van dit jaar maar voor iedereen die bij ons heeft gewerkt in de afgelopen jaren”.
Speciaal voor dit resultaat kwam de Britse vorstin, tijdens haar bezoek aan de show, naar de stand van Hillier. Zij sprak daar uitvoerig met Ricky Dorlay, John Hillier, Andy McIndoe en Rosamond McIndoe.
Het terrein van het Chelsea Royal Hospital ligt er weer verlaten bij. Vorige week was deze plek nog het middelpunt van de internationale tuinarchitectuur. Ruim 150.000 bezoekers hadden een week de tijd om het evenement te bezoeken. Een groot aantal van deze bezoekers kozen tijdens de show hun favoriete tuinontwerp.
De Royal Horticulture Society en de BBC organiseren elk jaar samen de People’s Choice Award. De stemmen konden online worden uitgebracht. De tuinen zijn verdeeld in Show, Fresh en Artisan Gardens. Opvallend is de totaal andere keuze die het publiek uitbracht ten opzichte van de vakjury. Hier zijn alle prijswinnaars van de tuinen op een rij:
Beste Show Garden door vakjury: The Laurent-Perrier Chatsworth Garden van Dan Pearson Studio. Het was de eerste keer voor Chatsworth Estate op Chelsea, voor deze gelegenheid gingen zij een samenwerking aan met Laurent Perrier.
Geheel in lijn met andere ontwerpen van Dan Pearson koos hij voor een wilder gedeelte van het landgoed als inspiratie voor zijn Chelsea-ontwerp. Het Chatsworth landgoed is 105 ha groot en ligt in het Peak District in Derbyshire.
Beste Show Garden door publiek: Sentebale – Hope in Vunerability.
Voor het tweede achtereenvolgende jaar viel het ontwerp van Matthew Keightley in de smaak van het publiek. Dit jaar maakte Keightley het ontwerp voor Sentabale, een liefdadigheidsproject van de Britse prins Harry.
De vakjury gaf deze tuin een Silver-Gilt onderscheiding. Met het ontwerp werd aandacht besteed aan de opening van een centrum voor kinderen in nood in Mamohato, Zuid Afrika. De rotsformatie met waterloop in deze tuin is representatief voor de bergachtige streek waar het centrum zich bevind.
Beste Fresh Garden door de vakjury: Dark Matter Garden for the National Schools’ Observatory.
Deze tuin is een ontwerp van Howard Miller Design ltd. Het ontwerp besteed aandacht aan de donkere materie van het universum. De tuin is een voorbeeld van de manier waarop de National Schools’ Observatory aandacht vraagt voor astronomie onder jongeren.
Beste Fresh Garden door publiek: The Breakthrough Breast Cancer Garden.
Het ontwerp van deze tuin is van Ruth Willmott. Het was voor Breakthrough Breast Cancer de eerste maal op de RHS Chelsea Flower Show.
Beste Artisan Garden door de vakjury: The Sculptor’s Picnic Garden by Walker’s Nurseries.
Deze bostuin is een ontwerp van Graham Bodle.
Beste Artisan Garden door publiek: Breast Cancer Haven Garden supported by Nelsons.
Deze tuin is een ontwerp van de gerenomeerde tuinontwerpster Sarah Eberle. Het wilgenhouten nest is vervaardigd door Tom Hare.
Toen de klanten van Carrie Preston deze voormalige zuivelhandel kochten werd de achtertuin nog in beslag genomen door een aantal bouwsels die destijds dienst deden als opslag etc. Het eerste wat de nieuwe bewoners deden was het slopen van deze bebouwing. Op de plek waar de grootste schuur stond heeft Carrie handig gebruik gemaakt van de bestaande fundering om er een groot vlonderterras te maken.
Het nieuwe terras op deze plek vormt het hart van de tuin. De stijlvolle houten banken rondom het terras geven genoeg plekken om de gehele dag in de zon te kunnen zitten. Iedere positie van deze zitplaatsen geeft een ander zicht op de tuin. De verhoogde border aan de achterzijde van de vlonder doet dienst als plek om groente en fruit te kweken.
De paden en plekken om te zitten zijn gemaakt van gravel (Nobre Cal) deze liggen 10 cm lager dan het terras en worden omzoomd door een bloemrijke naturalistiche beplanting. In een verre hoek van de tuin is een plek gemaakt om heerlijk te zitten op banken gemaakt van tegels. Deze ruime hoek is voorzien van een tuinhaard.
When Carrie’s clients bought this property the garden was filled with outbuildings that served as storage and cooling when the house once was a milk shop. Their first step was to tear down several of the buildings. The new deck is situated on the former foundation of one of the larger buildings. This space forms the heart of the garden. The benches that nearly surround it offer lots and lots of places to sit, so you can move as the sun and mood suit you. On the far side of the deck is raised bed that functions as a veggie garden.
Situated 10 cm lower than the deck fine gravel (Nobre Cal) is used to make paths and seating areas surrounded by organically formed beds full of bright colored flowers. In the loose corner in the back of the garden there is a fire pit surrounded by low brick walls for seating.(text: Carrie Preston Studio TOOP)
De Engelse rozenkwekers David Austin en zoon David Austin Jr. brengen elk jaar tussen de drie tot zes nieuwe rozenvarieteiten op de markt. Dit jaar zijn het een kleine drie nieuwe rozen.
Met de hand worden er jaarlijks 150.000 kruisbestuivingen gemaakt, deze produceren 400.000 zaden. Van deze zaden ontkiemen er zo’n 250.000 stuks. Na negen jaar van proeven doorstaan komt er een nieuwe varieteit bij in het sortiment van ruim 800.
Olivia Rose Austin (Ausmixture) David Austin Recommended Variety
Rosa ‘Olivia Rose Austin’draagt de naam van de dochter van Austin Jr. Deze roos is zeer ziektebestendig. David Austin noemt het zijn beste roos tot nu toe. Ook deze roos van David Austin heeft het uiterlijk van een ouderwetse Engelse roos. De bloem is prachtig van knop tot uiteindelijke bloem. De bloemen zijn licht roze en hebben een sterk fruitige geur.
The Poet’s Wife (Auswhisper) David Austin Recommended Variety
Rosa ‘The Poet’s Wife’ heeft prachtig gevulde gele bloemen. Deze bloemen hebben een nette buitenste ring van bloemblaadjes, deze omsluiten een informele groep van bloemblaadjes. De groeiwijze is laag en rond wat het een ideale roos maakt voor een plaats aan de voorzijde van de border. De geur is citroenachtig en wordt voller en zoeter tijdens de bloei.
The Lady of the Lake (Ausherbert) David Austin Recommended Variety
Rosa ‘The Lady of the Lake’ is een klimmer/rambler. De semi-gevulde grote bloemen hangen in trossen aan de lange flexibele takken. Deze rambler kent een snelle groei. De open bloemen zijn prachtig met hun gouden meeldraden. De bloemen hebben een frisse citrusgeur. Lady of the Lake dankt haar naam uit het gelijknamige gedicht van Sir Walter Scott.
De tuinen op het Cambo landgoed zijn misschien wel de mooiste van Schotland. Het landgoed ligt aan de Schotse oostkust nabij het universiteitsstadje St. Andrews bekend van o.a. de legendarische golfbaan. De extreme weersomstandigheden maken tuinieren in Schotland, zeker in de noordelijke hooglanden, moeilijker als bij ons in Nederland. Veel van de keuze aan vaste planten zijn hier minder winterhard als bij ons.
De verschillende tuinen op het prachtige landgoed hebben in ieder seizoen wel iets fraais te bieden. Er is een authentieke ommuurde tuin, een klassieke moestuin, een Noord-Amerikaanse prairietuin en een bostuin die tot aan de kust doorloopt. De tuinen zijn het gehele jaar open voor publiek, op eerste kerstdag na.
Twintig jaar geleden werden de tuinen opengesteld voor het publiek. Tuinman Elliott Forsyth heeft sinds 2001 de leiding over de tuinen.Sinds zijn aantreden als hoofdtuinman hebben de tuinen hun glans weer terug. Onder de leiding van Elliott hebben de tuinen een eigentijds karakter gekregen met een duidelijke moderne twist.
Bij de invulling van verschillende borders en tuingedeeltes heeft Elliott Forsyth zich laten inspireren door de Dutch Wave tuinstijl van Piet Oudolf en de Hermannshof. De borders met keurig nette rijtjes behoren hier tot het verleden. De Cambo Gardens gaan duidelijk met hun tijd mee in plaats van als in een museum een bepaald historisch tijdsbeeld te laten zien.
De Cambo Gardens zijn een goed voorbeeld van een tuin die elk moment van het jaar wel iets prachtigs heeft te bieden. Het bosgedeelte van de tuinen hebben in het vroege voorjaar de volledige aandacht met hectares vol met bolgewassen.
In deze vroege periode zijn er talloze combinaties te bewonderen van voorjaarsbollen als sneeuwklokjes, tulpen en narcissen. Verder zien we hier veel helleborussen en trilliums. Richting de zomer is het een groot geurfestijn in de seringentuin. Rambler-rozen versieren grote bomen met hun prachtige en geurende bloemen.
Eind juni, begin juli beleefd het rozenseizoen hier zijn hoogtepunt met een groot scala aan rijkbloeiende historische rozen. Cambo Gardens heeft een reputatie als het gaat over heritage rozen, oude rassen en een uitgebreid sortiment ramblerrozen.
De moestuin van Cambo Gardens staat bekend om zijn eigentijdse invulling. De moestuin bestaat uit een mix van eetbare planten, eenjarigen en kortlevende vaste planten.
In de herfst heeft het landgoed nog genoeg moois te tonen. De tuinen zijn niet voor niets het gehele jaar open.
De opkomst van beton en asfalt waar het eens groen was, een overheid die steeds minder geld beschikbaar heeft voor natuurgebieden, doe daar de intensieve landbouw bij en je kunt bedenken dat de natuur de afgelopen jaren steeds verder onder druk is komen te staan. De natuur in steden en dorpen wordt dus steeds belangrijker.
Dieren gebruiken ons privé-groen als ‘stapsteen’ om van de ene groene zône in de andere te komen. Vaak zijn tuinen nog de enige mogelijkheid. Neem de merel die vanuit het buitengebied de stadstuin heeft gekoloniseerd. Ook grote bonte spechten, sperwers, ijsvogels en egels worden in tuinen gesignaleerd. En denk eens aan al die kikkers, padden, salamanders, libellen, vlinders en andere insecten.
Als we naar het vogelbestand in ons land kijken kunnen we constateren dat bepaalde vogelsoorten jaarlijks 5 tot 10 % in aantal afnemen en er zelfs soorten zijn die totaal aan het verdwijnen zijn.
Organisatie’s zoals de Vogelbescherming en VARA Vroege Vogels hebben een aantal jaren geleden de handen ineen geslagen en hebben d.m.v een aantal projecten getracht het tij te keren en inmiddels zijn de eerste positieve uitwerkingen hiervan zichtbaar.
Tuinreservaatbordje bij de Geelvinvk Hinloopen tuin in Amsterdam
Tuinreservaten
Het initiatief om particulieren tuineigenaren te motiveren hun tuin zo vogelvriendelijk mogelijk in te richten heeft veel mensen aangesproken. Inmiddels zijn er zo’n 4000 tuineigenaren in Nederland die met het project: tuinreservaten meedoen. Tezamen zijn zij goed voor 1,2 miljoen m2 milieu en diervriendelijke tuin.
Vooral aan het eind van de vorige eeuw veranderde veel tuinen in zgn. parkeerplaatsen, het beton won het van aarde en beplanting. Het drukke bestaan van ons resulteerde in dalende belangstelling voor het echte tuinieren, de tuin mocht geen tijd meer kosten en dit ging ten koste van groen in de tuin. De tuin was geen tuin meer maar werd een verlengstuk van de huiskamer. In veel tuinen verdween de aarde compleet en ontstond een trendy showroom met loungeset, spiegels en een enkele plantenbak. Menig voortuin werd een parkeerplaats.
De trends in tuinenland staan haaks op de behoefte van de dieren. Steen, beton en asfalt winnen het van kleurrijke plantenborders en gazons met madeliefjes. Kale schuttingen hebben de plek ingenomen van heesterhagen, en groenverzorgers zijn tegenwoordig stratenmakers.
Gelukkig is er langzaam maar zeker een verandering zichtbaar in de manier waarop onze tuin wordt ingericht. Vanaf begin van deze eeuw is er mede door de aandacht die organisatie’s als de Vogelbescherming, I.V.N en Vroege vogels aan het probleem besteden een positieve verandering zichtbaar. Vooral stedelingen zoeken steeds meer naar manieren om hun directe woonomgeving groener en diervriendelijker te maken. Er ontstaan groendaken, muurtuinen en buurttuinen die allemaal meewerken aan een grotere biodiversiteit in de stad.
De vogelvriendelijke tuin.
De beplanting
Een tuin moet uiteraard veel gevarieerd groen bevatten, planten, struiken en bomen zorgen voor bescherming en voedsel. Kies voor beplanting die vogels iets te bieden hebben.
Zorg ook voor enkele open plekken aarde waar vogels kunnen struinen naar voedsel zoals wormen.
Er zijn veel mooie bomen voor de tuin die bessen dragen deze zijn bij uitstek geschikt. Enkele voorbeelden hiervan zijn appelbomen, zoete kers, lijsterbes, Meelbes, pruim, hulst en morel.
Hulst
Een goede border voor vogels bestaat uit veelal inheemse planten in verschillende hoogtes en dicht tegen elkaar geplant. Zorg ervoor dat de bloei van deze beplanting zoveel mogelijk verspreid is door het jaar. Bloemen trekken insecten aan die op hun beurt voedsel vormen voor vogels. Uitgebloeide bloemen vormen uitstekend nestmateriaal voor onze gevederde vrienden en de zaden ervan vormen weer voedsel. Merels zoeken bijvoorbeeld graag voedsel tussen compacte bodembedekkers.
Bekijk hier de planten die worden geadviseerd door de Vogelbescherming.
Water in de tuin.
Vijvers hebben een grote aantrekkingskracht op merels, huismus, spreeuw en vink. Ze drinken er graag of nemen een bad. In kleine tuinen of een balkon kunnen drinkschalen ook een prima alternatief hiervoor zijn. Maak een geleidelijk aflopende grindrand langs de vijver zodat het water toegankelijk word voor de vogels, ook een zogenaamde moerasrand voldoet erg goed.
Zorg ervoor dat het ondiepe gedeelte in de zon ligt en bedek ongeveer 30 % van de vijver met drijfplanten. De vijver is het liefst niet dieper dan 80 cm. Een vijver heeft natuurlijk wel zo af en toe wat aandacht en onderhoud nodig, dit bestaat o.a uit het uitdunnen van de planten en het in de zomer regelmatig bijvullen met water.
Voor een vogel hoeft u de tuin niet op te ruimen. Een vogel wil geen keurige tuin, een vogel wil een tuin met voedsel en schuilplaatsen. Een beetje minder onderhoud aan de tuin vergroot juist de overlevingskansen van vogels. Vooral in de winter.
Wat kunt u bij het tuinieren doen (of laten) om de vogels te helpen?
-Stel zoveel mogelijk onderhoud uit tot het eind van de winter.
-Laat afgevallen blad liggen, of hark het in de borders. Er zitten veel insecten tussen.
-Laat uitgebloeide planten staan tot het voorjaar. Zaadeters zijn er dol op.
-Snoei struiken niet, of niet tegelijk. Struiken zijn belangrijk als schuilplaats.
-Gebruik snoeihout en afgevallen takken voor een takkenrichel. Daarin zitten vogels beschut.
-Snoei bessenstruiken pas tegen het voorjaar. De vitaminerijke bessen zijn waardevol voedsel.
Roodborstje
Groendaken en muurtuinen.
Platte of schuin aflopende daken zonder dakpannen zijn zeer geschikt voor beplanting. vaak word er gekozen voor een Sedum-beplanting maar steeds vaker bevat een groendak een gevarieerde beplanting van droogteminnende kruiden, veelal inheemse soorten. Een groendak of muurtuin heeft naast de vele voordelen voor vogels meer te bieden, zo is het een natuurlijke isolatielaag waardoor in de zomer de ruimte eronder koeler is en in de winter houdt het juist warmte vast. Ook heeft het een functie als regentuin, het water wordt opgeslagen en geleidelijk weer afgegeven en filtert het bijvoorbeeld van fijnstof.
Bekijk bij onderstaande links welke mogelijkheden er nog meer zijn:
Het aankomende weekeinde is het volop tuinen struinen in ons land. Groei & Bloei viert als hoogtepunt van de Nationale Tuinweek het open tuinenweekeinde, vele honderden tuinen zijn weer opengesteld voor duizenden tuinliefhebbende bezoekers.
Nationale Tuinweek
Dit jaar is het voor de tweede keer dat naar Brits voorbeeld (RHS) deze speciale week werd georganiseerd. De Nationale Tuinweek is een initiatief van vereniging Groei & Bloei met als doel een groenere omgeving te creëren. Het credo is daarbij ‘Tegel eruit, plant erin!’. Het vergroenen van steden en dorpen levert niet alleen een bijdrage aan een grotere biodiversiteit. Meer groen en minder bestrating zorgt ook voor een betere waterberging en voorkomt overbelasting van rioleringen.
Een leuk initiatief kwam van sponsor Intratuin, wanneer u op 20 juni een stoeptegel inleverd krijgt u 2 gratis planten bij deze keten van tuincentra. Kijk hier voor meer informatie over deze actie.
Op vrijdag 19 juni kunt u op veel plekken in het land terecht voor advies van een tuinarchitect of tuinontwerper omtrent u eigen tuin. Kijk hier voor de adressen.
Het thema van de nationale tuinweek is dit jaar; water in de tuin. Door de verschillende lokale afdelingen worden er activiteiten ontplooit omtrent het thema. Deze activiteiten lopen uiteen van een workshop ‘drijvende tuintjes’ tot een lezing over watermanagement.
Thema; water in en om het huis.
Er zijn nog steeds veel mensen die dit onderwerp als een ‘ver van mijn bed show’ beschouwen. Niks is echter minder waar! Denk maar eens aan de spreuk: verbeter de wereld en begin bij jezelf! Zelfs die enkele tegel die verdwijnt na inlevering bij Intratuin maakt het verschil.
Ongeveer 25% van de oppervlakte in steden bestaat uit tuinen. Wanneer iedereen dus zijn stukje verantwoordelijkheid neemt kan dit een behoorlijk stuk schelen in de druk op het rioleringssysteem bij hevige stortbuien. De overheid neemt al menig maatregel om overstromingen tijdens hevige regenval te reduceren. Dit watermanagement bestaat hierbij bijvoorbeeld uit de aanleg van speciale velden en het aanpassen van grote parkeergarages zodat zij kunnen dienen als tijdelijke opslag van stormwater.
De maatregels die u zelf kunt nemen kosten vaak niets of slechts erg weinig. Uiteindelijk kunt u er alleen maar beter van worden. Wanneer u dan toch zo graag u auto in de voortuin parkeert kunt u ook veel doen. Bijvoorbeeld slechts twee rijen tegels laten liggen om de auto op te parkeren en de overgebleven oppervlakte beplanten met lage bodembedekkers. Het zijn vaak hele simpele oplossingen voor een groot probleem.
Het open tuinweekeinde is al jaren een begrip en vormt nu de afsluiting van de nationale tuinweek. De lokale afdelingen van Groei & Bloei organiseren deze open tuinen. Honderden tuinen zijn weer opengesteld voor u om leuke inspiratie op te doen. De afdeling Berkelland en Haaksbergen heeft zelfs 37 tuinen die dit weekeinde zijn te bezichtigen. In de tuinagenda op deze site treft u nog meer open tuinen.
Ook zijn er dit weekeinde weer de bekende kwekerijdagen op het prachtige Gelderse landgoed Bingerden.
Bekijk hier wat er nog meer te doen is tijdens de nationale tuinweek.
Van alle zintuigen die wij bezitten is geur misschien wel de meest persoonlijke. Geen mens ervaart geur hetzelfde, geur is vaak geassocieerd aan een bepaalde gebeurtenis of emotie. Bij een bepaalde geur kunnen gedachten aan bijvoorbeeld een vakantie, situatie of persoon omhoog komen.
Als we geurmoleculen inademen door onze neus, wordt deze informatie direct doorgegeven aan het deel van onze hersenen waar ook gevoelens en emoties zetelen.
Geur bij planten komt door de geurstoffen of aromatische oliën die zij bezitten. De geur komt vrij als planten bloeien of zij bezitten kliertjes die aromatische oliën bevatten die door aanraking vrijkomen. Deze kliertjes kunnen we vinden op blad en stengel, de plant heeft een specifieke geur ook al bloeit hij niet. Een voorbeeld van een dergelijke plant is Monarda (bergamotplant).
Monarda
Rozengeur en maneschijn.
Geur is aangenaam, het is prettig om bepaalde geuren waar te nemen. Er zijn rozen met een heel specifieke geur, veel mensen ervaren deze geuren als aangenaam. Sommige botanische rozen ruiken naar appel, zoals Rosa canina (Hondsroos). De meeste rozensoorten geuren echter niet tot nauwelijks.
Door verschillende rozenhuizen wordt er weer hard gewerkt om geur in de roos weer terug te brengen. De Britse rozenkweker David Austin besefte zich dit al jaren geleden. Austin Sr. maakte het zijn missie om geur terug te brengen in de rozen die hij kweekt. De geuren van Austin’s rozen omschrijft hij als; fruitig, thee, mirre, muskus of een combinatie hiervan. Kijk hieronder eens wat een omschrijving nodig is om enigzins in algemene termen de geuren te omschrijven.
In de zomer ruik je de heerlijkste geuren niet overdag maar pas in de avond. Bloemen die alleen ‘s avonds geur verspreiden, doen dat om nachtvlinders en andere insecten te lokken. Ze hebben vaak witte of lichte kleuren, waardoor ze beter zijn te zien, hun geur komt vrij door het afkoelen van de lucht. Echte avondbloeiers zijn o.a; siertabak (Nicotiana), violier (Matthiola), kamperfoeliesoorten (Lonicera) en alle struiken met witte bloemen zoals seringen en boerenjasmijn.
Jasmijn
Zware en vieze geuren.
Soms worden geuren als onaangenaam ervaren. We vinden een enkele lelie of hyacint heerlijk ruiken maar een heel bed van hyacinten maakt de geur zo zwaar dat sommige hier zelfs hoofdpijn van krijgen. Een ander voorbeeld is Asarum (mansoor) normaal ruikt deze plant heerlijk naar kamfer, maar als hij bloeit, komt er een geur vrij die verre van aangenaam is.
Fritillaria raddeana
Toen ik jaren terug nog bloemist was had ik veel exclusieve hotels in mijn klantenbestand. Waaronder het Amstel Hotel waar ik elke week verse bloemarrangementen moest plaatsen o.a. in de mooie klassieke lobby van het hotel. Zoveel mogelijk hield ik rekening met de seizoenen. Op de veiling had ik een prachtige partij keizerskronen (Fritillaria) ingekocht voor de bloemstukken in de lobby.
Vol trots plaatste ik de verse arrangementen op de diverse vaste plekken in het hotel. De volgende dag werd ik gebeld door het hoofd van de huishouding of ik zo snel mogelijk nieuwe bloemen kon komen brengen. Ik had er totaal niet aan gedacht dat Fritillaria een behoorlijk sterke geur heeft. De geur van bloeiende keizerskronen komt overeen met de geur van een brandende joint. Zij vertelde dat ze de hele avond op zoek waren geweest om de joint-rokende gast in het hotel te kunnen betrappen tot het moment dat zij erachter kwamen dat het de bloemstukken waren.
Signaalfunctie van geur en kleur.
Geur heeft een signaalfunctie. Meestal is dit een combinatie van geur en kleur. Bepaalde insecten worden aangetrokken door de kleur van de bloem. De plant heeft deze insecten nodig om zich te kunnen voortplanten. Er moet immers een bestuiving plaatsvinden. Wanneer de bloem klein en onopvallend is dan moet geur de aandacht van insecten trekken. Planten die alleen in het schemer of in het donkere bloeien, zoals de koekoeksbloem en de teunisbloem, moeten het alleen van hun geur hebben om bezocht te worden.
Bloeiwijzen
De kleur van een bloem heeft dus een signaalfunctie, is de kleur of de vorm van de bloem onopvallend dan neemt geur deze signaalfunctie over. We vinden dit vaak terug bij planten die meestal in de schaduw groeien. Heeft de kleur deze signaalfunctie dan zijn het over het algemeen planten die in de zon groeien. Dit is slechts een algemene benadering want er zijn veel uitzonderingen.
Kruidachtige en houtige gewassen
Kruiden geuren vaak omdat ze aromatische oliën bevatten. De geur komt bij deze planten vrij in de wind. Het blad en de stengel worden steeds gewreven in de wind waardoor de geuren vrijkomen. De geuren van kruiden wekken bij ons vaak een associatie op met eten.
Geurende planten treffen we het meest aan bij houtige gewassen. De geur kan dan afkomstig zijn van een bloem of van etherische oliën. Een plant kan ook een combinatie van deze twee in zich hebben verenigd.
Irissen of lissen vormen een zeer uitgebreid geslacht. Met zo veel verschillende bloeiwijzes kan het haast niet anders dan dat er altijd wel een of meerdere zijn van uw smaak. Er zijn irissen voor in een droge rotstuin tot aan lissen die houden van natte voeten bij de vijver. Er zijn irissen in spierwit, zachte pasteltinten tot aan vrolijke tinten als geel, blauw en oranje. Kortom, er is voor elke tuin wel een iris.
foto: Sergey Karepanov
De planten hebben lang smal blad en prachtig gevormde bloemen. De meeste irissen hebben een bloem met drie opstaande kroonbladeren (petalen) dit gedeelte van de bloem noemen we de standaard, de lippen worden gevormd door drie afhangende kelkbladen (sepalen).
foto; Sergey Karepanov
Er zijn irissen met gewone wortels, irissen die bollen maken en er zijn irissen met een knolachtige wortelstok. De irissoorten met bollen worden veel gebruikt om als snijbloem te kweken, de bollen zijn moeilijk te kweken.
foto: Sergey Karepanov
In Duitland zijn veel oude rassen bewaard gebleven in de zgn. iridaria, dit zijn speciale iristuinen. Het iris-sortiment is zeer groot. Wanneer u besluit om irissen te gaan aanschaffen kunt u het beste een gespecialiseerde kweker opzoeken.
foto; Sergey Karepanov
Er zijn irissen die graag op een vochtige plek staan, zoals Iris lutea en de Iris kaempferi, deze laatste kan het zelfs niet vochtig genoeg zijn. De grotere irissen als de Iris germanica-hybriden houden van een droge plek. Er is dus voor iedere tuin wel een iris of meerdere irissen geschikt. Er zijn ook kleine bol-irissen voor in de rotstuin. Er zijn irissen die al vroeg in februari bloeien en er zijn er die in juni nog bloeien.
foto; Sergey Karepanovfoto; Sergey Karepanov
Kort overzicht met enkele kenmerken:
Iris bucharica: Gewei-iris, bolvormend, circa 6 gele bloemen per stengel
Iris chrysographes: De bloemen zijn zeer donkerpaars, bijna zwart
Iris danfordiae: kleine bol-iris, geschikt voor de rotstuin, mooi tussen bodembedekkers.
Iris ensata: horizontale sepalen met korte petalen. Goed geschikt voor in potten.
Sudeley Castle is omringd door het fraaie heuvellandschap van de Cotswolds. De tuinen bij dit kasteel zijn gerestaureerd en gedeeltelijk opnieuw ontworpen. Veel belangrijke en beeldbepalende lijnen waren in de loop der tijd verloren gegaan. Bij de restauratie zijn veel oude aspecten in volle glorie hersteld en werden er nieuwe onderdelen aan de tuin toegevoegd.
De Knot Garden
Het kasteel heeft een niet onbelangrijke rol gespeeld in de turbulente geschiedenis van het Britse rijk. De geschiedenis van het landgoed gaat meer dan 1000 jaar terug en heeft daarin veel lijnen met het Britse vorstenhuis. Het is ook het enige landgoed in private handen waar een koningin haar laatste rustplaats kreeg. De tombe van Queen Katherine Parr, de laatste van de zes vrouwen van koning Henry VIII, is gelegen in het prachtige kerkje uit de 15e eeuw op het landgoed.
De witte tuin
De tuinen van Sudeley Castle hebben veel prijzen gewonnen en daar zijn ze ook bijzonder trots op. De huidige bewoners van het kasteel zijn Lady Elizabeth Ashcombe, haar zoon en dochter en hun families. Lady Ashcombe woont inmiddels meer dan 50 jaar op het landgoed, zij heeft zich in deze jaren intensief met de tuin bezig gehouden.
The Scented (geurende) Garden
In de lange geschiedenis van de tuinen hebben veel belangrijke tuinontwerpers zich met de tuinen bezig gehouden, zoals; Lanning Roper, Rosemary Verey, Jane Fearnley-Whittingstall en Charles Chesshire. Meer recent zijn de ontwerpen van Sir Roddy Llewellyn. De tuinen op het landgoed zijn een van de meest bezochte tuinen van het Verenigd Koninkrijk. Bij het ontwerpen van de tuin en de invulling van de perken en borders is bij het samenstellen zoveel mogelijk rekening gehouden met het vergroten van de biodiversiteit. De beplanting bevat veel inheemse en botanische soorten om op deze wijze veel insecten en vooral bijen aan te trekken. Er is veel aangelegen om de bijenpopulatie op het landgoed intact te houden.
De rondgang die wij gaan maken over het landgoed begint in de ‘East Garden’.
East Garden
Dit gedeelte is recentelijk ontworpen door Lady Ashcombe en is gebaseerd op het gedicht The Garden van Marvell. De teruggetrokken positie van de tuin en de voornamelijk uit diverse groentinten uitgevoerde borders moeten een rustig en meditatief moment geven aan de bezoekers.
Een wandeling door de kruidentuin
De kruidentuinThe Knot Garden
Niet minder dan 1200 stuks Buxus zijn in de knopentuin verwerkt. De inspiratie voor het patroon waarin de Knot Garden is aangelegd komt van een schilderij in het kasteel. Op dit schilderij staat Queen Elizabeth, het motief op haar jurk vormde de inspiratie.
The Queens’ Garden
Maar liefst vier Britse royals hebben dit onderdeel van de tuin in hun tijd bezocht, dit waren; Queen Katherine Parr, Queen Anne Boleyn, Lady Jane Grey en Queen Elizabeth I. Niet zo vreemd dus dat dit gedeelte de Queens Garden is genoemd.
The Queen Garden
De Secret Garden is oorspronkelijk ontworpen door Rosemary Verey in 1979 ter gelegenheid van het huwelijk van Lord and Lady Ashcombe. In 1998 werd de tuin opnieuw ontworpen nu door Charles Chesshire. De oude tuin is ommuurd en heeft verhoogde borders. In de lente staan er ruim 2500 tulpen te bloeien.
Secret GardenSecret Garden
De Tithe Barn Garden heeft zijn naam te danken aan het oude gebouw op de achtergrond. Het gebouw is gelijk met het kasteel gebouwd in de 15e eeuw. De romantische tuin weerspiegelt in de grote karpervijver. In dit gedeelte van de tuin staan veel wilde rozen en plantensoorten die inheems zijn voor dit stuk van Engeland.
Dat er in het Verenigd Koninkrijk veel tuinen de moeite waard zijn om te bezoeken wist u als ware tuinliefhebber natuurlijk al. In het V.K. zijn er maar weinig mensen die meer van bezoektuinen afweten dan Jim Gardiner. Gardiner is Executive Vice President van de Royal Horticulture Society en heeft de leiding in het zoeken naar de vijfde nieuwe tuin van de RHS. Hiervoor was hij curator van het vlaggeschip van de RHS: Wisley Garden. Jim is al meer dan 50 jaar werkzaam in de horticultuur waarvan 25 jaar in dienst van de RHS.
Jim Gardiner
In deze jaren heeft hij honderden tuinen bezocht in het V.K en over de hele wereld. De tuinen welke hij heeft geselecteerd in zijn top 10 zijn beoordeeld op hun brede sortiment aan planten en de wijze waarop zij worden gepresenteerd.
Top 10 tuinen om te bezoeken, een reis van noord naar zuid.
Logan Botanic Garden, Dumfries and Galloway (Schotland)
De ommuurde tuin van Logan Botanic Garden staat bekend om zijn scala aan planten uit tropische oorden. Dit gedeelte van de tuin wordt verwarmd door een warme golfstroom die op deze plek tegen de Schotse kust botst. De tuin is dan ook de ideale locatie om planten vanuit verre warme oorden in de buitenlucht te kunnen tonen. De bostuin is een plek waar veel aparte planten in volle glorie zijn te bewonderen, zoals veel soorten eucalyptus en gunnera. De tuin is onderdeel van de Royal Botanic Garden Edinburgh. website
De Tasmanian Garden in de Logan Botanic Garden
RHS Harlow Carr, North Yorkshire.
Deze tuin is een van de vier tuinen die in het bezit zijn van de RHS. De tuin is maar liefst 68 hectare groot en bevat naast veel waterpartijen en bossen ook veel rotspartijen. Deze rotsen vormen een thuis voor een grote collectie (meer dan 2000 soorten) alpineplanten. Tussen de bossen liggen een aantal weides met veel wilde bloemen. website
RHS Harlow Carr
Powis Castle Garden, Wales
Over deze tuin met een geschiedenis van meer dan 300 jaar kon u al eerder lezen bij TuinenStruinen.Powis Garden is een van de laatste overgebleven voorbeelden van een Britse tuin in barokstijl. De imposante rode muren van het kasteel vormen een prachtig decor voor deze tuin met zijn 26 hectare vol zeldzame (en vorstgevoelige) planten. De bekende vormsnoei van taxussen vormen een achtergrond voor de vele formele borders. website
Powis Castle in Wales.
East Ruston Old Vicarage Gardens, Norfolk
Deze tuin aan de kust van Norfolk is maar liefst 32 hectare groot. Er zijn veel traditionele borders, een exotische tuin, een woestijntuin, een ommuurde tuin en een fraaie Mediterraanse tuin. De tuin is bekend voor zijn overweldigende plantencombinaties in de pluktuin en de moestuin. website
East Ruston Old Vicarage Gardens, Norfolk
RHS Hyde Hall, Essex
De locatie van deze tuin is een van de droogste in het V.K. De ontwikkeling van deze tuin is gestart in 2001. De tuin is een van de beste voorbeelden in zijn soort in het land. De Dry Garden bevat een zeer grote collectie aan droogte tolerante planten. Op het hoogste punt van deze 360 ha grote tuin ligt de Hilltop Garden met zijn rozenborders en vaste plantenborders. website
RHS Hyde Hall, Essex
RHS Wisley, Surrey
In dit overzicht mag deze tuin natuurlijk niet ontbreken al was het maar omdat Jim Gardiner hier zelf jarenlang met de scepter heeft gezwaaid. De tuin is het vlaggeschip van de RHS. In de 200 ha grote tuin ligt de grootste collectie aan gecultiveerde planten, maar liefst 25.000 varieteiten. Het Bicentenary Glasshouse bevat een collectie van 5000 soorten tropische planten en is daarmee de grootste in zijn soort in het V.K. Er is verder een rozentuin, arboretum, Alpine kas en weides vol met wilde bloemen. website
Een bloemenweide met eenjarige planten in de RHS Wisley Garden
Borde Hill, Sussex
Ook over deze tuin kon u nog niet zo lang geleden lezen op deze site. De 200 ha tuin staat op de English Heritage list. De tuin is vooral bekend door de collectie zeldzame bomen en heesters. Vooral de Azalea tuin, de rozentuin en de Italiaanse tuin mag u niet missen. website
The Rose Garden and fountain at Bordehill
Great Dixter, Sussex.
Deze tuin is misschien wel een van de bekendste ter wereld. Huis en tuin zijn oorspronkelijk ontworpen door de bekende architect Edwin Lutyens. De tuin kreeg vooral bekendheid door Christopher Lloyd, de jongste telg uit de familie Lloyd en tevens de laatste bewoner van het huis. Door zijn vernieuwende wijze van tuinieren op Great Dixter kregen de tuinen internationaal bekendheid. De tuinen zijn tot op de dag van vandaag een van de meest dynamische van het land. De tuinen bieden de bezoekers een breed scala aan tuinkunst, van prachtige vormsnoei tot wilde bloememweides. website.
Detail van de Long Border in Great Dixter.
RHS Rosemoor, Devon
Deze tuin word vaak de mooiste van het V.K. genoemd. De formele tuin bevat prachtige onderdelen zoals: de Hot, spiral,foliage en plantsmans Garden. De 65 ha bevat een van de belangrijkste rozencollecties ( Queen Mother’s Rose Garden en de Shrub Rose Garden) met meer dan 2000 planten en bijna 200 cultivars. website
Detail van de Cottage Garden van Rosemoor.
Abbotsbury Subtropical Gardens, Dorset
Deze 30 ha grote tuin is inmiddels meer dan 250 jaar geleden opgericht. De tuin staat vol met aparte en vaak exotische soorten. De ligging van de tuin in het sub-tropische gedeelte van Zuid-Engeland maakt het mogelijk om hier tropische en mediterraanse soorten te tonen. De tuin is wereldberoemd om zijn camelliavallei. Ook zijn de Magnolia, Rhododendron en Hydrangea collecties een bezoek waard. website
De tuinarchitectuur in Nederland ondergaat in de jaren tussen 1900 en 1940 grote veranderingen. Rond 1900 worden er nog vele tuinen in een late vorm van de Landschapsstijl aangelegd. Omstreeks 1940 wordt deze stijl vrijwel niet meer toegepast. In de tuinarchitectuur begint het Functionalisme zich als nieuwe stroming af te tekenen. Pas na de Tweede Wereldoorlog zal deze stroming zijn hoogtepunt gaan beleven.
Het Functionalisme ontstaat uit een geometrische tuinaanleg, de Architectonische Tuinstijl, die rond 1905 in Nederland geïntroduceerd werd. De vormen en inrichting van tuinen in deze stijl waren sterk gebaseerd op de architectuur van het huis.
Dirk F. Tersteeg (1876-1942)
Dirk Frederik Tersteeg wordt geboren op 17 februari 1876 te Amsterdam. Dirk is de zoon van aannemer Jan Tersteeg en zijn vrouw Magdalena Antonijsen. Wanneer Dirk 15 jaar oud is verhuist het gezin naar Bussum. Na de HBS gaat hij op zijn 16e naar de tuinbouwschool Linnaeus in Amsterdam. Van zijn achttiende tot zijn twintigste doet hij praktijkervaring op bij rozenkweker Gerard van Rossem in Naarden. Vervolgens doet hij drie jaar internationale ervaring op bij rozenkwekerijen in Trier en boomkwekerijen in Orleans.
In 1899 wanneer Dirk 23 jaar is vestigt hij zich, samen met zijn broer Jan, als rozenkwekers aan de Lambertus Hortensiuslaan 1 te Naarden. In 1903 trouwt hij met Henriëtte Goedkoop en verhuist Dirk met zijn vrouw later dat jaar naar het huis naast de kwekerij. Al snel blijkt dat de kwekerij niet genoeg opbrengst heeft om twee gezinnen te onderhouden en vertrekt broer Jan naar Canada. In 1903 krijgt Dirk voor het eerst een opdracht om een tuin aan te leggen, vanaf dit moment is Dirk werkzaam als tuinarchitect.
De bloementuin op landgoed Prins Hendrikoord in Lage Vuusche is een van Tersteeg´s eerste werken. Meteen krijgt hij lovende kritieken, zo krijgt hij in 1910 alle lof over deze tuin in tijdschrift Buiten, ´Een belangrijk werk van Tuinkunst´ en ´Verder kan men het heden ten dage gewis niet brengen´.
In de jaren 1906 en 1907 begint de Architectonische Tuinstijl zich snel te verspreiden in ons land. In diverse tijdschriften worden heftige discussies gevoerd over het al of niet geschikt zijn van deze nieuwe stijl voor de tuinaanleg. Daarbij speelde ook een rol dat de tuinarchitecten vreesden hun werk te verliezen nu de architecten, en ook de boomkwekers, zich met het ontwerpen van tuinen gingen bezighouden. Een groot aantal tuinarchitecten blijven vasthouden aan de landschapsstijl. Veel jonge bouwmeesters gaan zich daarom bekwamen in de tuinarchitectuur. Voor de invulling met planten wordt de hulp ingeroepen van plantenkwekers en hoveniers. Dit om dus verzekerd te zijn van eenheid tussen huis en tuin.
Ook enkele tuinarchitecten gaan zich dan toeleggen op de Architectonische Tuinstijl. Tuinarchitect Dirk F. Tersteeg is daarbij een van de eersten. Hij werkt veel samen met architecten van villa’s, onder andere met De Bazel, om zo de gewenste eenheid tot stand te brengen.
Huis en tuin horen dus duidelijk in dezelfde stijl te worden ontworpen. De tuin wordt beschouwd als een verlengstuk van het huis. De grond rondom de woning wordt opgedeeld in tuinkamers/deeltuinen die alle hun eigen functie hebben. Deze deeltuinen zijn meestal zodanig gegroepeerd, dat de lijn die wordt gevormd door het uitzicht vanuit een kamer of terras, tevens de middenlijn vormt van de deelaanleg of zelfs van de gehele aanleg. Hierdoor is het begrijpelijk dat Tersteeg graag samenwerkte met de architect. Architecten gaan zich in deze periode met steeds meer zaken in en om het huis bezighouden. Architect Eduard Cuypers richt in het jaar 1900 een ‘atelier voor bouw- en binnenhuiskunst‘ op dat 1904 de naam ‘Atelier voor Decoratieve Kunst ‘Het Huis’ krijgt. Dit vooruitstrevende concept hield zich naast het ontwerpen van bouwkunsten ook bezig met meubels, lampen en andere decoratieve elementen.
De half-abstracte stijl gebaseerd op geometrische vormen is de basis voor alle ontwerpen. Tersteeg, die veel voor deze architect werkt, weet uitstekend deze nieuwe kunststijl vorm te geven in de tuin. Dit wordt opgemerkt door anderen waaronder de pers in de persoon van Hendrik Enno van Gelder. Van Gelder neemt daarin het ontwerp van Tersteeg bij Huize Sonnehoeck in Hilversum als voorbeeld.
‘De nieuwe grondbeginselen voor de toegepaste kunsten, samen te vatten als waarheid en eenvoud in lijn en vorm, zijn al sedert jaren overal doordrongen in huizenbouw, meubel- en sierkunst, maar laten tot nu toe het gebied van tuinarchitectuur zoo goed als onaangetast. Wat hiervan de redenen zijn, zullern we hier niet nagaan, maar ons alleen verheugen dat de nieuwe geest thans hier ook doordringt. Als blijk hiervan tonen we enkele kiekjes uit een tuin, verleden jaar aangelegd door den heer D.F. Tersteeg, Tuinarchitect te Naarden, de eerste vakman mij bekend, die hier te lande welbegrepen de nieuwe ideeën verwezenlijkte’.’
De oorsprong van de nieuwe kunstbeweging ligt in Engeland, en is gepropageerd door Ruskin en Morris. Landen als Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk en België volgen en sluiten zich ook aan bij deze nieuwe ideeën in de bouw-, sier- én tuinkunst.
Dirk heeft, van huis uit, belangstelling voor de bouwkunst wat blijkt uit plannen van hem om een bouwkundige opleiding te gaan volgen. Bouwkundige elementen krijgen in de ontwerpen van Tersteeg meer waardering en krijgen een functie in de tuin als bijvoorbeeld pergola’s en bassins. Over een vijver of bassin in de tuin is Dirk F. Tersteeg duidelijk.
Waar het aanwezig zijn van water zoo weldadig kan aandoen en gelegenheid geeft allerlei fraaie waterplanten in de nabijheid te hebben, daar moet de vijver ook passend in de geometrische tuinindeeling en, als behoorend bij het huis, geheel architectonisch opgevat worden (…) een waterdicht gemaakt bassin moet men niet laten doorgaan voor een natuurlijken waterplas. Men moet eerlijk laten zien dat dit bassin niet natuurlijk is door een boven het water uitstekende rand, die zo’n mooie afscheiding kan vormen met het omgevende pad of gazon’.
Dirk F. Tersteeg heeft zijn voorkeur voor de nieuw-architectonische tuinstijl mede door zijn bouwkundige interesse van huis uit. De nieuwe tuinstijl wordt vooral gepropageerd door architecten. Tersteeg werkt samen met bouwmeesters als Cuypers, Hanrath, De Bazel en Baanders. Als Tersteeg particuliere tuinen aanlegt doet hij dit altijd in de nieuw-architectonische stijl, Bij de aanleg van openbare parken past hij ook de landschapsstijl toe.
Tersteeg was behoorlijk actief in allerlei commissies. Zo is hij o.a. voorzitter van de Naardense schoonheidscommissie, lid van de Huizensche en Bussumsche schoonheidcommisie, de Centrale Schoonheidscommissie van Het Gooi, Heemschut en van de BNT.
Tuin Hooge Vuursche Baarn 1910 Foto: NTs
Beknopt overzicht tuinontwerpen door Dirk F. Tersteeg:
Buitenplaats De Uytwijck Hilversum 1921-1922
Huis Hooge Vuursche Baarn 1910
Villa Saxenburg Bloemendaal 1919-1922
Groot Zomerzorg Bloemendaal 1912
Villa De Zwanenhof Haarlem
Villa Simpang Dordrecht 1914
Vijveroord (Prins Hendrik Oord) Lage Vuursche 1910
Tuin bij Burgermeesterswoning Anna Paulowna 1929
Remmerstein in Rhenen (omstreeks) 1912
Bollehoek tuin Hilversum 1928
Bijenschans Hilversum 1918
Landgoed Bergen Vught 1934-1936
Dirk reist graag en dan het liefst naar bestemmingen als Florence, Orleans, Parijs, Düsseldorf en Trier. Op 29 augustus 1936 wordt hij benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Het laatste werk van Dirk F. Tersteeg is de aanleg van begraafplaats Oud Valkeveen bij Naarden in 1937. De tuinarchitect is dan eenenzestig jaar en laat de opdracht afmaken door zijn zoon Tom. Na een ziekte die vijf jaar duurt, sterft de zesenzestigjarige Dirk Tersteeg op 5 december 1942.
Geraadpleegd,
Nederlandse Tuinarchitectuur 1850-1940 Bonica Zijlstra Walburg Pers (NTs)
Nederlandse Tuinarchitectuur Jongere tuinkunst 1900-1940 Ir. Eric Blok (NTs)
Rond het begin van de twintigste eeuw was kasteel La Ballue een favoriete plek voor kunstenaars en schrijvers. Toen er in 1973 een begin werd gemaakt met restauratiewerkzaamheden aan de tuin, was de tuin over een periode van ruim 30 jaar door de natuur terug in beslag genomen.
De formele tuin was in deze 30 jaar door de natuur overgenomen waardoor er een grote wilde bloemenweide was ontstaan. De vele tuinkamers kregen weer een formele uitstraling met een knipoog naar de tegenwoordige tijd. Twaalf zuilen in vormsnoei vormen samen met de Wisteria een doorgang in barokstijl.
Paul Maymont & François Hebert Stevens zijn de landschapsarchitecten die verantwoordelijk zijn voor het ontwerp en de restauratie die vanaf 1973 wordt uitgevoerd. De tuin wordt opnieuw verlaten als het kasteel van 1989 tot 1995 leeg staat.
Er zijn tal van doorkijkjes gemaakt die u een blik gunnen op de volgende tuin.
Het zal je maar gebeuren… je krijgt je eerste grote opdracht vanuit het buitenland, en dan blijkt dat je het ontwerp mag maken voor een openbaar park in Zweden. In huize Oudolf moet dit het moment zijn geweest waarop doordrong dat het harde werken van de afgelopen jaren zich begon te vertalen in mooie internationale opdrachten. Hoe dit verder ging weten de meeste van ons wel, nog steeds wordt Piet Oudolf gevraagd voor markante en baanbrekende opdrachten.
Op 21 november 1995 wordt het ontwerp aangeboden aan Stefan Mattson, het hoofd van de groenvoorziening van de gemeente Enköping. Na enkele kleine aanpassingen wordt het ontwerp op 26 januari 1996 goedgekeurd. Heel toepasselijk krijgt het de naam ‘Dream Park’ want het is niet alleen een droom van een park geworden maar bij de creatie van Piet Oudolf kan je ook heerlijk wegdromen.
Oudolf is niet de eerste Nederlandse tuinontwerper die in Zweden een opdracht om een park te ontwerpen kreeg. Deze eer was voor Hans Friese, hij kreeg van niemand minder dan de Zweedse koning opdracht om het Royal Park te ontwerpen en te gaan beheren. Het was alleen wel een tijdje geleden, we hebben het hier over ergens begin zestiende eeuw. Iets later in 1621 kreeg de stad Göteborg, als cadeau vanuit Holland, een scheepslading vol lindenbomen ter gelegenheid van het verkrijgen van stadsrechten voor deze Zweedse stad.
Al vanaf het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw (waarschijnlijk nog wel eerder) zijn een aantal Nederlandse tuinmensen bezig met het ontwikkelen van een nieuwe tuinstijl. De Dutch Wave zoals velen deze stijl/stroming noemen had destijds nog niet deze naam, er was zelfs nog geen naam.
Doordat er voornamelijk met vaste planten wordt gewerkt hadden de Zweden al een toepasselijke naam bedacht: Den Holländska Perennvagen (de Nederlandse vaste planten beweging). Piet Oudolf is een van deze mensen, waarbij hij zowel kweker als ontwerper was. Het Dream Park, met een oppervlakte van 4000 m2 is zijn eerste grootschalige opdracht.
De middelgrote stad Enköping ligt op dezelfde hoogte als de zuidelijke punt van Groenland. Deze locatie vereist een aangepaste plantkeuze. Piet Oudolf laat zich daarom op het gebied van plantkeuze adviseren door Stefan Mattson. Veel van de planten die Piet graag gebruikt komen van de Noord-Amerikaanse prairie maar doordat deze vaak een lange nacht nodig hebben of laat bloeien kunnen zij hier niet worden gebruikt.
Een grote impact op de bezoekers van het park heeft de ‘Salvia rivier‘. Piet Oudolf gebruikte hier drie op elkaar lijkende salvia culivars voor, te weten: Salvia nemorosa ‘Ostfriesland’, ‘Blauhügel’ en ‘Rügen’. Dit zelfde kunstje vakmanschap herhaald hij enkele jaren later in de Lurie Garden in Chicago.
Op 24 mei in 2014 was de opening van de Vlinderhof in het Utrechtse Maximapark. Plotseling had tuinminnend Nederland de mogelijkheid om een park, ontworpen door tuinmeester Piet Oudolf, te bezoeken in een openbare gelegenheid. Al jarenlang kunnen inwoners van Chicago, New York en het Zweedse Enköping genieten van en in de creaties van Piet Oudolf in een openbaar park.
In Nederland waren we nog niet zover en moest een burgerinitiatief ervoor zorgen dat wij, in het thuisland van de meester zelf, ook in een openbaar park kunnen genieten van zijn werk. De datum 24 mei 2014 is daarom een mijlpaal in de Nederlandse Tuin- en parkarchitectuur.
foto; JetteJfoto; JetteJ
Marc Kikkert.
Één naam is onlosmakelijk verbonden met die van de Vlinderhof en Piet Oudolf, namelijk die van Marc Kikkert. Marc is de initiatiefnemer geweest van park de Vlinderhof in Utrecht. Ooit was ook Marc Kikkert een gewone bewoner van een gemiddelde nieuwbouwwijk in Nederland.
Zijn tuin zag er toen uit zoals helaas de meeste tuinen er in een vinexwijk uit zien, een tuin vol tegels met bouwmarktschutting en hier en daar een verhoogde border of trendy tuinpot met doorsnee-beplanting. Bij Marc begon het gemis aan natuur zich te openbaren door steeds meer tegels te vervangen door groen, het tuinvirus (een goedaardige aandoening) kreeg hem te pakken.
foto; JetteJfoto; JetteJ
Piet Oudolf.
Marc vond in de persoon van Piet Oudolf een inspiratiebron voor zijn eigen tuinieren. Na een verhuizing, enkele jaren geleden, naar de wijk Het Zand aan de rand van het Maximapark ontdekte Marc een nog onbestemd stuk grond in het park. Al snel kwam bij hem het idee op om hier een tuin, ontworpen door zijn grote inspiratiebron Piet Oudolf, aan te gaan leggen.
Marc liet het niet bij een droom maar trok de stoute schoenen aan richting de gemeente. Daar werd in eerste instantie skeptisch gereageerd, maar al snel begreep men hoe serieus Marc’s plannen waren en begreep ook de gemeente de toegevoegde waarde die een door de internationaal geroemde tuinontwerper Piet Oudolf kon betekenen voor het Maximapark.
foto; JetteJfoto; JetteJ
De Vlinderhof.
Nadat Marc Piet Oudolf bereid had gevonden voor het ontwerp, vrijwilligers had geregeld en het benodigde budget voor de aanleg kreeg Marc met zijn groep groen licht van de gemeente. Het 5000 m2 stuk parkgrond werd in maart 2013 overgedragen door de gemeente aan de Aanleg en Beheergroep van de Vlinderhof. Een jaar later was Nederland, dankzij de volbetegelde achtertuin van Marc Kikkert, zijn team en zijn enthousiasme, een eerste openbare tuin van Piet Oudolf rijker geworden.
foto; JetteJfoto; JetteJ
Het ontworpen landschap van tuinen en parken vormt vaak het eerste raakvlak tussen natuur en cultuur in onze verstedelijkte samenleving. Piet Oudolf’s ontwerpen laten ons weer opnieuw de beleving van de seizoenen in al zijn verschillende voorkomens ontdekken.
Piet Oudolf werkt graag met vaste planten, heesters, bloembollen en grassen in een compositie waarbij ecologie de basis vormt van zijn ontworpen stukjes nagebootste natuur. Zijn ontwerpen bestaan uit diverse plantencombinaties die elkaar versterken en in stand houden. Het werk van Piet Oudolf is in historisch perspectief revolutionair.
Hij vernieuwde met zijn beplantingstechniek de afgelopen dertig jaar de tuin- en parkarchitectuur, bracht vaste planten en grassen in de openbare ruimte, aldus Erik A. de Jong, Artisleerstoel Cultuur, landschap en natuur aan de Universiteit van Amsterdam.
foto; JetteJfoto; JetteJfoto; JetteJ
De tuin is het gehele jaar tussen zonsopgang en zonsondergang te bezoeken.
Iets ten zuiden van Londen ligt het plaatsje Holmbury St. Mary, gelegen tussen de heuvels van het graafschap Surrey. Het heuvelachtige en bosrijke landschap wordt door de Engelsen omschreven als Area of Outstanding Natural Beauty. Een tuin ontwerpen in dit landschap, bij een Duits vakwerk ‘Huf Haus’, vraagt om een subtiele aanpak.
Anthony Paul
Tuinontwerper Anthony Paul is zelf ook woonachtig in deze prachtige streek en is mede hierdoor de aangewezen man voor deze subtiele aanpak. Ook het feit dat Anthony Paul al bij meerdere eigenaren van een Huf Haus een tuin heeft ontworpen is in zijn voordeel.
Een Huf Haus is een echt Duits vakwerkhuis. Het is de aansprekende symbiose van hout met glas, wat ieder HUF Haus een onmiskenbaar eigen karakter verleent.
Het huis heeft een moderne uitstraling maar wie goed oplet ziet in de architectuur iets terug van de houten Duitse vakwerkhuizen, deze huizen hebben vaak een riant balcon (voorzien van bakken met Oostenrijkse hanggeraniums) over de breedte van het huis.
Door de ramen tot aan de grond en het glas in de balconwand heeft de woonkamer het mooiste uitzicht op de tuin. Aansluitend op de woonkamer is hier ook een riant terras.
Een verdieping lager ligt ook een terras voorzien van een royale loungeset en ingebouwde RVS waterpartij.
Om een eenheid tussen het huis en tuin te bereiken werkt Anthony Paul het liefst met blokbeplanting, dit zijn grote groepen planten van een soort. De grote groepen van planten reflecteren als het ware de grote vlakke delen van het huis. Ook brengen deze groepen planten rust ten opzichte van de enigzins ‘drukke’ architectuur van het huis, aldus Anthony Paul.
Korven gevuld met voor dit gebied authentieke stenen helpen bij het verkrijgen van etages op deze heuvelrug en geven verbinding tussen huis en tuin.
In de directe omgeving van het huis maakt Anthony Paul dus gebruik van blokbeplanting. Verder van het huis af en rond het lager gelegen terras wordt de beplanting natuurlijker, hier vinden we veel vaste planten en grassen in groepen.
Maggie Keswick Jencks kreeg in 1993 te horen dat ze niet lang meer zou leven als gevolg van teruggekeerde en uitgezaaide borstkanker. Eenmaal een klein beetje bekomen van de ergste schrik realiseerde zij zich hoe fijn het zou zijn als er een plek bestond waar kankerpatienten en hun dierbaren zich welkom zouden voelen en tot zichzelf kunnen komen.
Het zou in de ogen van Maggie een plek moeten zijn voor informatie over voeding en beweging en waar ontspanningstherapieën gevolgd kunnen worden en psycho-sociale ondersteuning voorhanden is.
De kostbare tijd die zij nog over had ging zij gebruiken, om samen met haar man Charles en haar behandelend arts en verpleegkundigen, haar droom te verwezenlijken. Maggie Keswick-Jencks overleed in 1995, een jaar later opende het eerste Maggie’s Centre, op het terrein van het Western General ziekenhuis in Edinburgh. haar deuren.
Maggie Centre Stirling Scotland
Architectuur van de hoop
Maggie’s Centra geven mensen die te horen hebben gekregen dat ze kanker hebben tools om verder te gaan met hun leven. En ook om kwaliteit aan dat leven te geven. De centra bevinden zich allemaal op het terrein van ziekenhuizen waar de patiënten hun medische zorg krijgen en vormen daarop een aanvulling. Persoonlijke aandacht, informatie, ondersteuning bij zelfregie en ontmoeting staan voorop.
De mensen achter Maggie’s zijn er van overtuigd dat plaats en ruimte een belangrijke invloed hebben op hoe mensen zich voelen. Ze willen zorgvuldig ontworpen, lichte en vrolijke gebouwen waar mensen zich welkom en thuis voelen. Gebouwen die de verbeelding prikkelen en maken dat patiénten zich levend voelen.
Biophilic Design
Elk centrum is een unieke combinatie van fysieke en sociale belevingswaarden. In de woorden van Charles Jencks belichamen ze ‘een architectuur van hoop’. Bij het ontwerpen van een Maggie’s Centrum is beleving een belangrijke randvoorwaarde die de architecten meekrijgen.
Voor elk centrum wordt een andere architect aangetrokken, uit Engeland maar ook ver daarbuiten. Zo ontwierp Rem Koolhaas het centrum in Glasgow. Elk centrum heeft daarom een geheel eigen signatuur, maar ze zijn allemaal inspirerende voorbeelden van ‘biophilic design’.
Maggie Centre Londen
Groene en helende omgeving
Maggie en haar man waren beiden actief in de (landschaps)architectuur (Gardens of Cosmic Speculations) en ervan overtuigd dat een natuurlijke omgeving positieve effecten heeft op het welzijn van mensen. Daarom is elk centrum omringd door groen en hebben de ruimtes uitzicht op dat groen.
Voor het ontwerp van de nieuwste centra werden landschapsarchitecten aangetrokken. De tuinen vormen bewust een overgang van de klinische ziekenhuisomgeving naar de huiselijke warmte van het centrum. Voor patiënten, familie en medewerkers zijn ze een plek om te ontspannen en tot jezelf te komen. Bezoekers van de centra kunnen als ze dat willen zelfs meewerken in de tuinen.
Uit een onderzoek bij vier van de centra bleek dat de tuinen gewaardeerd worden door medewerkers en patiënten maar nog duidelijker benut zouden kunnen worden in het kader van het zorgproces. Maggie’s is van plan voor een aantal centra tuintherapeuten aan te trekken als aanvulling op hun sociaal-emotionele ondersteuningsprogramma. Dan wordt de groene omgeving expliciet ondersteunend aan het helingsproces.
Aansprekend en groeiend zorgconcept
Het concept van de Maggie’s Centra spreekt aan. Er blijkt een behoefte aan een bredere, meer holistische benadering van zorg. Behoefte aan een omgeving die mensen helpt helen ook al zijn ze ernstig – en soms ongeneeslijk – ziek. Drijvende kracht achter aanvragen voor nieuwe centra zijn vaak oncologisch artsen en verpleegkundigen die de meerwaarde van de ontmoetingsplekken zien. Architecten, landschapsontwerpers en kunstenaars geven hun medewerking graag en soms zelfs belangeloos. Patiënten en hun families waarderen de informele, warme en deskundige atmosfeer in de centra.
Op allerlei wijze worden fondsen geworven door individuen, organisaties en bedrijven. Elk jaar bezoeken gemiddeld 146.000 mensen de centra, waaronder 16.000 mensen die voor het eerst geconfronteerd worden met de diagnose kanker. Inmiddels zijn er 18 centra binnen Engeland en Schotland. Onlangs is er een centrum in Hong Kong geopend en Barcelona volgt binnenkort.
Maggie’s is een inspiratiebron voor een ontwikkeling naar een meer mensgerichte zorg in een helende, groene omgeving. Wellicht ook voor Nederland. Onder meer vanuit het UMC Groningen is belangstelling getoond voor dit concept.
Dit interview van Gerritjan Deunk met tuinvedette Han Njio staat in de Tuinspecial, in het voorjaar van 1994.
Limburg voldoet aan alle verwachtingen als ik op een zaterdag naar Bemelen rij. Maastricht als altijd druk en gezellig, maar even verder richting Bemelen heerst een ingetogen stilte. Een dappere mevrouw laat haar Golden Retriever uit, een wielrenner doet zijn ronde. Door holle wegen, langs kapelletjes en kruizen kom ik op het plateau van Margraten. De weg gaat nu verder slingerend omhoog. De familiehotels zijn gesloten en alleen de kroeg is nog open.Weids land met ver uitzicht. Midden in een samenscholend groepje huizen valt een huis op door zijn ‘Toscaans’ blauwe kleur. Dit is het huis van Han Njio en achter het huis bevindt zich het doel van dit bezoek.
Ik word hartelijk ontvangen en bekijk vanuit het huis de tuin. Vanuit ieder raam ontvouwt zich een ander beeld. Vooral de winterse wijde doorkijk op het bakhuis van de buren is indrukwekkend. Han Njio; Mijn tuin is alles voor me. Alles heeft met de tuin te maken, mijn meubels die ik zelf ontwerp en mijn tuinen. Ik denk ook vanuit de architectuur, vanuit ruimte en vorm. Planten zijn daaraan ondergeschikt. Ik denk ook niet in kleurassortiment. De vorm van de tuin in Nederland is overal identiek, alleen de borders zijn onderscheidend. Ik noem dat bloemetjesbehang. In Drente is één uitzondering, Ton ter Linden.Maar dat is nog steeds geen tuinarchitectuur, dat zijn planten, geniaal op kleur gecomponeerd, Er is geen ruimtewerking, dus ook geen ruimtebeleving.
Wat zijn je uitgangspunten bij het inrichten van een tuin?
Mijn eigen tuin is absoluut niet representatief voor mijn opdrachten. Mijn interesses zijn te zien, maar verschillen van plek en situatie. Er is hier niets in de omgeving dat hindert. Zie je buren, zie je huizen? Alles is zo samengesteld dat alles met elkaar en de achtergrond contrasteert. Het eerste uitgangspunt is: wat doe ik met de ruimte, hoe klein die ook is. Hoe kan ik die benutten en niet, wat doe ik met het terras. Standaard moet ik aangenaam kunnen zitten, zowel voor- als achterin de tuin. Ik kijk naar de ruimte en wat er concreet is. Hoe zit het met het huis en andere elementen, bijvoorbeeld een schuur. Hoe staat die in de ruimte ten opzichte van het huis.
Doorkijkje in de tuin van Han Njio. Foto: Marcel Malherbe.
Mensen willen vaak hetzelfde, een terras, wat water, en ze willen een plaats voor hun terrasmeubelen en hun beelden. Willen ze meer, dan word ik wakker. Soms kan ik een constructie toevoegen. Er is al een pergola, die kan ik verbeteren en uitbreiden. Ik ontwerp daarbij bijvoorbeeld een passend hek. Mensen komen niet blanco bij me. Ze weten meestal wat je maakt, hebben tijdschriften gelezen. Bovendien circuleert mijn naam bij tuinliefhebbers. Daarom wil ik ook niet zomaar in een tuinboek. Een tuinarchitect kan geen tuin van een ander bespreken. Dat wordt altijd iets ingedikt en tendentieus. En maar fotografen sturen. Liefst een dag van tevoren bellen. Vorige week nog. De tuin lag vol snoeisel. En dan snel flitsend door de tuin vliegen. Dan zeg ik onmiddelijk nee.
Met Modeste Herwig heb ik een afspraak voor een boek. Ik lever de dia’s en krijg daarvoor betaald. Want tuinfotografie is toch handel. En een tuineigenaar ziet daar niets van terug. Ik wil niet zomaar overal in elk blad terecht komen. Om dat te voorkomen kun je beter meteen nee zeggen. Dan kunnen ze me een zeur vinden. Dat is dan maar zo. Het is echt geen snobisme.
Is de tuin wezenlijk anders dan drie maanden geleden?…
Ja, ik ben eindelijk begonnen aan de afbraak. Ik heb met veel mensen gesnoeid, er is al veel weg. Je bent afhankelijk van het weer, dus moet je vroeg beginnen. Als het regent, kun je de mensen niet laten werken. De tuin is alles voor me. Ook de bron van inkomsten door de opdrachten die eruit voortvloeien. Zelf kan ik concreet actief zijn met experimenteren. Planten uitproberen, combinaties maken, soorten selecteren. Ik wil uiteindelijk het assortiment terugbrengen, selecties maken puur op mogelijkheden tot snoeien, bladkleur in de seizoenen en meer.
Planten die na de bloei niet meer interessant zijn, selecteer ik uit, tenzij je ze kunt afsnijden. Je kunt bijvoorbeeld in een bed onze-lieve-vrouwebedstro pioenrozen planten, zo’n boerenstruik. En als ze uitgebloeid zijn, kun je de struik weghalen en het bed blijft intact. Ik heb een heel assortiment in mijn hoofd, dat qua onderhoud heel beperkt blijft. Een combinatie van praktisch en esthetisch. Mensen krijgen bij mij ook geen stijltuin, geen Engelse tuin, geen dopheide. Mensen weten dat ik ruimtelijk werk. Ze lezen mijn naam in de bladen en vervolgens komen ze hier op de dagen dat de tuin open is. Heel specifiek.
Het is onzin dat een aantal tuinen in Limburg voortdurend alle aandacht krijgt. Er zijn meer mooie tuinen in Limburg dan die drie tuinen. Die zogenaamde ‘Open dagen’ zijn volstrekt belachelijk. Die instelling van: nu is de tuin op z’n mooist, nu moet je komen. Eind mei mag je nog niet in de tuin, want dan is het nog niet vol genoeg en nog niet allemaal in de bloei. Ik heb jarenlang al in april geopend en dan komen er toch al mensen. Niet veel, want de meeste zijn opgenomen in de mallemolen van ‘juni is de tuin op z’n mooist’.
Ik ben open tot half acht ‘s avonds, maar Nederlanders moeten om zes uur eten, of ik open ‘s ochtends vroeg. Het liefst ontvang ik ze op een hele warme dag om acht uur, als dat allemaal te organisren is. Ik ben daarom ook van plan om weekends te organiseren voor een kleine groep, tussen de tien en vijftien mensen, en workshops over onderwerpen die degelijk worden behandeld. Misschien wel heel vroeg opstaan en samen koken.
Je gaat ook exposeren deze zomer...
De bedoeling is om al mijn ontwerpen te exposeren. Het laatste project worden metalen schalen. Binnen en buiten is van alles met deze schalen te doen. Ik verkoop de ontwerpen compleet. Het zijn vijf ideeën in ongeveer tien versies. Bijvoorbeeld een schaal als fontijn, een schaal op een onderstel, een schaal balancerend op een muur. Je kunt de schalen vullen met water, planten of fruit. Ik ga er misschien ook mee naar België en naar galleries in Parijs. Eind mei moet het er allemaal staan. Je kunt de schalen zien als specifiek tuinobject, een ondersteuning van een arrangement en zo is het ook geprijsd. Het is geen kunst of design. Het is een meubel om mee te spelen.
Hoe beschrijf je een Njio-tuin?…
Niet overzichtelijk. Geen kamers die je kunt bewonderen vanuit het huis. Dat is niet mijn opvatting van een tuin in deze tijd. Als je in de tuin wandelt, moet je je kunnen ontdoen van cliché’s en bekende beelden, dus je moet niet de idee hebben dat je in een concrete ruimte bent. Onoverzichtelijk dus en interessant qua uitzicht. Je moet niet kunnen zien dat hij vierkant is, als hij vierkant is. een belangrijk onderdeel van wat ik beoog, is dat je ruimte transformeert. En als je door de tuin loopt, heeft dat alles te maken met de manier waarop je je voortbeweegt, met beweging en vorm.
Het Vondelpark is zo’n park waar beweging in zit. Een wandeling door dit park is de gewaarwording van een bepaalde configuratie. De schaal is intiem, interessant gemaakt doordat de paden er natuurlijk uitzien. Dit park is niet gemaakt om te imponeren, zoals Kew Gardens met zijn allee waarin enkel rododendrons zijn geplant in alle kleuren van de regenboog. Het Vondelpark lijkt zonder schaal en heel leeg. Als ik van A naar B ga, wat levert dat op? Dat is een interessante vraag.
Maak je ‘s ochtends een andere ronde dan ‘s avonds?…
O ja, zeker. in mijn tuin zit ook geen in- of uitgang. Iedereen vraagt aan mij; waar moet ik beginnen. Heeft u een brochure met een route? Mijn God, denk ik dan, het is ze goed ingepeperd, die tuintoeristen. Bewegen in de ruimte, daar komt het altijd op neer, genoeg ruimte hebben om je te bewegen, hoe klein de tuin ook is.
Wat zijn je voorkeuren?…
Die heb ik niet, uitgangspunt is toch altijd de architectuur en dat kan altijd weer van alles zijn. Ik voel me nergens mee verwant. Nee, ik speel veel muziek, de ene dag jazz, de andere dag klassiek. Een tuin moet zo flexibel zijn, zo open, dat je je vrij voelt om te bewegen, dus niet gebonden aan een stijl of voorwaarden, zoals de configuratie van stenen in een Japanse tuin. Japanse tuinen kunnen heel natuurlijk zijn zonder de terreur van bruggetjes en esdoorns.
Er komen wel mensen hier die zeggen: dat is toch Japans? Dan roep ik: ja hoor, heel Japans. Maar wat dan? En dan wijzen ze een groep struiken aan. Jouw fotograaf zegt tegen mij: je bent vast op Bali geweest. Nee, ik ben nooit op Bali geweest. Allerlei elementen zijn afgeleid van de Oosterse opvattingen over ‘buiten’ en over decoratie. Ik pretendeer helemaal niets en ik wil ook vooral niet worden ingedeeld. Natuurlijk ken ik mijn klassieken en daar heb ik respect voor. Mensen roepen bij een katholieke kruisvorm: hij zal wel katholiek zijn, en weer een ander roept: u werkt eclectisch, ha, ha, ha…
Tegenwoordig werk ik zo dat mensen me vrij laten, vroeger kon dat minder, maar nu heb ik de vrije keuze in vorm en beplanting. Heel belangrijk voor mij is of ik vrijheid heb. Onderdelen doe ik niet omdat je niet alles kunt bepalen, terwijl wel je naam eraan wordt verbonden.
Heb je een favoriete plek in de tuin?…
Nee. Dat heeft te maken met zo’n wandeling. Vroeger deed ik dat, meer da nu, iedere dag. Ik ga weer eens rond, kijk of ik wat zie. Of wat er gebeurt en of ik nog wat moet doen.Ik ben nu van plan om het kruipend bamboe weg te halen onder de treures. Die is nu vijftien jaar oud en groot genoeg om eronder een grote open ruimte te creëren die grenst aan een andere open ruimte. Deze ruimte is ontworpen in verband met die boom. Het wordt dan een koepelvormige ruimte, en dat duurt nog weer vijftien jaar. Dat is de essentie van een tuin: er gebeurt iets in de tijd waar ik geen greep op heb.
Dat is dus wezenlijk anders dan bloemetje zus en combinatie zo. De mensen voor wie ik werk, willen best een tuin die de eenvoud heeft van een plantzoen, gemaakt met minimale middelen en met maximale spanning. Vooral overzichtelijk in onderhoud.
We praten nog wat na over de rode en blauwe kleuren van het huis. Het zijn lokale kleuren die verschillen in tint vanwege de vindplaatsen van de kleurstoffen. Zo kan het roodsel, ook wel ´dodekop´ genoemd, van streek tot streek anders zijn. Tot slot bekijken we nog de kruisvorm, dicht achter het huis.